Het onderworpen Meisje, of de Gedenkschriften van Mejuffer Constantia, of Bydraagen tot de Menschenkundige Geschiedenis van onzen tyd, (niet vertaald) door Cornelia Lubertina van der Weyde. Iste Deel. Te Leyden, by B. Onnekink, 1795. In gr. 8vo. 351 bl.
Wy kunnen niet zeggen, dat wy deezen Roman met genoegen hebben geleezen, zo wel, om dat dezelve ons niet zeer belangryk is voorgekomen, als om dat de behandeling ons niet als kiesch genoeg voorkwam; te minder, om dat 'er zulke sentimenten in worden voorgesteld, die maar al te ligt eenen nadeeligen invloed kunnen hebben op jeugdige Leezers, vooral indien het schadelyke daarvan niet grondig word aangetoond. Ook kunnen wy niet ontveinzen, dat het ons voorgekomen is, dat de minnehandelingen, die hier worden ingemengd, met zulke kleuren getekend worden, die juist niet zeer geschikt zyn om de afschuwlykheid der Onkuischheid te doen begrypen, maar veeleer de driften der loszinnige jongheid kunnen tokkelen; te meer stootte ons dit, om dat het ons toescheen de taal eener Vrouwe niet te moeten zyn. 't is waar, de Schryfster verontschuldigt zich hier over, in de Voorreden, en wy gelooven met haar, dat zy haare Personaadjen de haar eigene taal laat spreeken; dan, men neeme het ons niet kwalyk, een Romanschryver is geen Geschiedschryver; deeze is verpligt de waarheid stipt te volgen, maar geene heeft het in zyne hand, zyne Characters te vormen en te kneeden naar zyn welgevallen, indien hy slegts de waarschynlykheid bewaart; en, daar zedenleeren zyn voornaamste doel moet zyn, mist hy hetzelve verre, als zyne verhaalen onbedagtzaamen in gevaar stellen, om, tegen zyn eigen doel aan, een verkeerd gebruik daar van te kunnen maaken.
De Burgeres v.d. weyde houde het ons ten goede, dat wy van deezen haaren oorspronglyken Roman niet gunstiger mogen berigten.