Lotjen Wahlstein, of het gelukkig gebruik van Omstandigheden en Begaafdheden. Iste Deel. Uit het Hoogduitsch. Te Leyden, by Herdingh en du Mortier, 1796. In gr. 8vo. 421 bl.
Zy, die, in eenen Roman, wonderlyke avantuuren, min of meer waarschynlyke doch vreemde gevallen, verwarring en woestheid, ingewikkelde liefdehandelingen, en schitterende beschryvingen, zoeken en begeeren, mogen dit Boek wel ter zyde leggen; want niets van dit alles zullen ze hier vinden. Het bepaalt zich alleen tot het meer stille huislyk leven van eene Familie, die wel in bekrompene omstandigheden geraakt is, doch in eenen meer dan burgerlyken kring verkeert. Jonge Jufvrouwen houden, in haaren trant, vry natuurlyk, briefwisseling, in welke niet weinig nuttige aanmerkingen voorkomen, die aan Meisjes, in het vormen haarer jeugdige harten, veele hulpmiddelen kunnen aan de hand geeven, om kundigheden te verzamelen, de aangenaamheden des levens, in haare jongheid, te doen smaaken, en haare geneigdheden en hartstogten zodanige richting te geeven, waardoor zy, in de daad, kunnen gebeeld worden, om aangenaame en bevallige, zo wel als nuttige, Leden der Maatschappye, door haar gantsche leven, te worden. - Indien wy uit de ondertekening der Voorrede niet gezien hadden, dat wy deezen Roman van eene vrouwelyke hand ontvangen, zouden wy ons verwonderd hebben, dat een