| |
| |
| |
Gelykheid, Vryheid, Broederschap, 1795. Politiek Belangboek voor dit Provisioneel Tydperk. Gewigtig thans, Gedenkwaardig hier na. Door den Aucteur van 't Vaderlandsch A.B. Boek 1781, van het Politiek Zakboek 1782, van de Burger- en Huismans Belangboekjes der Jaaren 1789 en 1790. Te Amsterdam, by J.R. Poster, 1795. In 8vo. 192 bl.
Schoon de Amsterdamsche Burger swildens zyn Naam niet op den Tytel uitgedrukt, en alleen onder de Vertooning van ons Staatsgestel aan 't hoosd van dit Boek denzelven gespeld heeft, by een Motto, uit dit Stuksken ontleend, zou niemand dit Stukje aan eenen anderen toekennen. Hy mag, met vollen recht, bl. 95, op zich het Spreekwoord laaten gelden: ‘Elke Vogel zingt zo als hy gebekt is.’
Die zo zeer afgebrooke, gesnipperde, met veelvuldige Letteronderscheidingen, Schryfwyze, als mede de Woordkeus en Woordschikking, zyn hem zeer byzonder eigen; en is ons, in den loop onzes beoordeelenden arbeids, geen Naavolger van deezen Burger voorgekomen, althans geen die het, ten aanziene dier allen in 't oogvallende byzonderheden, zo verre gebragt heeft.
Ryk van Inhoud is dit Tweeledig Werkje. Eene daar voor gevoegde ontleedende Tafel wyst zulks uit. Het eerste gedeelte heest ten wonderspreukigen Hoofdtytel, de Drie Provisioneele Regeeringen van ons Land. - De Eerste begon met de Eerste Ademhaaling onzer worstelende vryheid, in 1572. - De Tweede begon den 10 Julie 1584, en was de Eerste republikeinsche. - De Derde is de Tegenwoordige.
Deeze Betyteling van de twee eerstgemelde Tydperken heeft zeker een vreemd aanzien; dit tragt de Schryver 'er aan te ontneemen, door de volgende Nota: ‘Het Begrip, dat 'er twee vroegere Provisioneele Regeeringen geweest zyn, is eene ontwyfelbaare Historieele Waarheid, gelyk elk uit de aangehaalde Staatsstukken en Inrichtingen van vroeger tyden met zekerheid zal zien.
En ook is dit begrip niet nu eerst by my ontstaan. Reeds voor vyf jaaren heb ik in een geheel nieuw
| |
| |
Stuk over onze Vaderlandsche Historie de twee hier geschetste Provisioneele Regeeringen byzonderlyk vertoond; - welk nieuw Stuk ook van eene geheel andere verdeeling is, dan die op welke de beroemde wagenaar zyn voortreffelyk Boek heeft afgewerkt; en met éénen opslag van het oog meer duidelykheid en onthoudende kennis zal geeven, dan men door veelmaalige herleezingen van wagenaar of andere Werken kan verkrygen. Dit geheel nieuw Memorieel stuk der Geschiedenissen van ons Land zou ook reeds uitgegeeven zyn, indien niet veelerlei andere tusschengekomen Studie en Omstandigheden het hadden verhinderd.’ - Wy maaken hier van byzonder gewag, om dat de Schryver zich te meermaalen op dit nog uit te komene Boek beroept. Zichzelven dus by eenen wagenaar te durven afmeeten, en grooter te bevinden, heeft iets in. Dan, schoon onze Schryver soms nederig van zichzelven denkt en spreekt, zyn de uitbarstingen van Ingenomenheid met zichzelven veelvuldiger. Wy willen geene lyst van beide maaken, en die tegen elkander overhangen.
Wat de Derde Provisioneele Regeering, of de Tegenwoordige, betreft, waar over de Schryver het breedst uitweidt, daar in geeft hy, op dat wy zeer verkort den Inhoud hier ter neder stellen, op - Voorbereidende Oorzaaken. - Oogmerk deezer Provisioneele Regeering. Met verscheide tusschenvoegingen. Alle strekkende om het Oude zo gansch en gaar niet te verwerpen, aangedrongen door voorbeelden. - De Bedryven deezer derde Provisioneele Regeering in XV Hoofdsoorten of byzondere Kapittels getoond en gesorteerd. - Iets over de Wettigheid der Bedryven. - Nader Regts- en Regeeringkundig Vertoog wegens de Wettigheid der Bedryven. - Een Fragment wegens den byzonderen Aart of Soort van deeze derde Provisioneele Regeering. - Twaalf Noodlottige Oorzaaken van het moeilyke en zorglyke onzer Provisioneele Regeering. - Alles wyst uit, dat de Schryver een Patriot is, die, gelyk hy dit ergens uitdrukt, op zyn eigen Voetstuk staat, en van anderen, ook beroemde Mannen, durft verschillen, en hun op eene zeer zigtbaare wyze hunne Begripsveranderingen onder 't oog brengen. Hy voelde dit ten aanziene van den Burger paulus: waarom hy in eene Aantekening zich des uitlaat. Dit loopt vry Personeel.
| |
| |
Wy willen gaarne bekennen, den Schryver niet altoos bevat te hebben; ook wil hy soms niet bevat worden, daar hy anders zo zeer op aandringt. Wy moeten iets overneemen dat eene groote maate van klaarheid heeft, en waar de Schryver zich minder dan elders aan byzondere gemaaktheid van styl overgeeft.
‘Niet toevallig, schryft hy, (bl. 99.) maar beraaden, niet kortstondig, maar tot op heden nog veelal voortduurend (hoewel, gelyk te hoopen, niet altyd duurend) is de volgende zonderlinge Merkwaardigheid, welke nader tot de kenschetzing van den Aart deezer Provisioneele Regeering behoort; althans naauwe betrekking 'er op heeft.
Te weeten: - Ik bedoel hier de genoeg bekende Herdooping onzer voorouderlyke Naamen van Regeering, als Municipaliteit, voor raad of vroedschap; - Municipaalen, voor raaden of vroedschappen; - Maire, voor Schout of Hoofdschout, enz. - Committé van Justitie, voor wethouderschap, schepens of wethouders; - Representanten van het Volk van Holland, voor staaten van holland, enz.; Committé van 't Bondgenootschap te Lande, voor raad van staate der Vereenigde Nederlanden; - Committé de Marine, voor raad ter admiraliteit, enz. enz., want alle de Committés, zo der Unie als der Provincien, (voeg 'er by, die der Steden) hier op te noemen, zou te breed uitloopen. - Voorts ook nieuwe Naamen van Bedryf; als: Decreet, voor resolutie of besluit. - Acclamatie, voor ..... (onze Landaart van ryp Beraad kende nooit zulk een ding, hadt 'er dus ook geen woord voor,) - nog verscheide andere woorden, onder welke Organisatie en Organiseeren van veelerlei gebruik is, - als Organisatie van Committés - Organisatie van Schutteryen, - Organisatie van Land- en Zeemagt - Organisatie van 't geheele Volk van Nederland, enz. enz.
De nakomelingschap zal gewisselyk vraagen, wat of toch wel de Redenen mogen geweest zyn van alle die Herdoopingen, en het invoeren van uitheemsche woorden, onder welken 'er zelfs een en ander of niet, of zo moeilyk, uit te leggen als uit te spreeken valt, voor Nederlanders, die niet dan hunne Moedertaal verstaan? - Men denkt 'er onderscheidenlyk dus van:
De Afkeerigheid van alle Aristokratie houden vee- | |
| |
len voor eene der voornaamste Redenen, dat zelfs de schoonste Oud-Nederlandsche Naamen, b.v. van raad, vroedschap, wethouder, wethouderschap, staaten, enz. niet hebben mogen gespaard worden;.. even zoo weinig, zeggen zy, als de schoonheid der schoonste Lyonsche Huizen ze tegen het omverhaalen behoeden kon.....
Eene andere Reden zou de Gecharmeerdheid (zoo drukken het zekere Lieden uit) of de verliefdheid geweest zyn op de Fransche Benaamingen, of op al wat Fransch is. - Aan deeze Reden is echter minder geloof te slaan; aangezien de Taalkunde en Kieschheid veeler Geleerde Representanten, die zeer wel weeten hoe ryk en schoon en kragtig en beteekenend onze Hollandsche Taal is, ik mag niet zeggen boven de Fransche, hoewel zy gewisselyk daar voor niet behoeft onder te doen. - Ik beroep my op alle Kenners.
Nog wordt 'er eene derde Reden opgegeeven, die vry wat meer in aanmerking komt, als behoorende, zo zy waar is, nader tot de kenschetzing; naamlyk: om dus zelfs door gelyke Benaamingen die gelykvormigheid met de Fransche Constitutie vóór te bereiden, welke het voorneemen (zeker in den beginne der Revolutie) schynt geweest te zyn, om ten aanziene van ons Land stiptlyk in te voeren. - Maar zedert dien tyd zyn veele groote veranderingen, en ook al Naamsveranderingen, in de Fransche Revolutie en Constitutie ontstaan: zo dat Wy, in geval van volstrekte of meest mogelyke Gelykvormigheid, ook nog veranderde, dus wederom nog nieuwe, Naamen zullen moeten overneemen. - Ondertusschen lydt deeze derde Reden, hoe waarschynlyk ook, by my eene zwaare bedenking, betrekkelyk de verzekering op den duur van de onafhangelykheid van onzen Staat. - Kundige Lieden weeten, dat het Onderscheid eener Taale ook al geenen geringen Staatkundigen invloed ten goede kan hebben, zo wel als de gelykvormigheid ten kwaade zou kunnen krygen - bedoeld of onbedoeld.
Moge het voorts met de waardy van deeze Herdooping zyn, zo als 't wil: dit is zeker, dat zy met onderscheiding en gansch niet algemeen geweest is in alle plaatzen; en byzonder opmerklyk is het boven dien, dat in verscheide Hollandsche Steden, by nadere Ordening, de oude schoone Hollandsche Naamen, van
| |
| |
raad, wethouderschap, wethouders, schout, enz. wederom zyn te rug genomen: welk alles denken doet, dat de woorden als Municipaliteit, Municipaal, Maire, Committé, enz. enz. enkel Provisioneel waren aangenomen; en hoopen, dat het geheele voornoemde Herdoopzel zelve, als een Provisioneel stuk, alleen aan deeze Provisioneele of buitengewoone Tyden eigen, met het eindigen daarvan ook wel zal ophouden.’
De Burger swildens eindigt ‘dit zyn onvoltoogen Schrift over deeze onze derde provisioneele regeering heden den tweeden November 1795.’ Veelal vinden wy dusdanige dagtekeningen by veele gedeelten.
Het Tweede Stukje, 't welk ons hier wordt aangeboden, is getyteld: Vaderlandsch Pro-memoria, of welmeenende Herinneringen voor dit Provisioneel Tydperk; waar van men de Ontleeding voor aan 't Werkje vindt; doch gepaard gaat met een Voorreden, waarin de Schryver van zichzelven, zyne gedaane verrigtingen en gevoelens, spreekt, gelyk hy ook doet in de Afdeeling, getyteld: Allergewigtigste zaak. Alles niet even duidelyk. Hier beroept zich de Schryver op een meermaals aangeduid Geschrift, 't geen nog te komen staat, over de hooge belangen van staat en regeering, thans en voortaan; als mede op een Derde, reeds voor twee jaaren vervaardigd, 't geen hy eerlang hoopt uit te geeven.
Dit Werkje zelfs is niet geheel af, blykens het Berigt wegens het plotslyk eindigen van dit Boek hier. Daar door vonden wy ons teleurgesteld in onze opgewekte Nieuwsgierigheid, bl. 129, waar wy lazen: ‘Onze zo beroemde schrandere Wysgeer hulshoff schreef my, weinige dagen voor zyn Dood, over dien vasten klem, die alleen verhoeden kan, dat het Begrip van recht en rechtvaardigheid by Volksbestierders geen Wassen Neus wordt, eenen zeer merkwaardigen Brief, misschien den laatsten, dien deeze Wysgeer tot toelichting van Waarheid en Deugd schreef. Hier na zal ik gelegenheid vinden, om ten algemeenen Nutte zyne zo schrandere Toelichting en wyzen Raad aangaande het groote Stuk van dien conscientie-klem mede te deelen.’ Want de Schryver berigt ons, dat wy deezen Brief te wagten hebben, by het reeds aangeduide Geschrift, 't welk wy te wagten hebben, over de hooge belangen van staat en regeering, thans en voortaan.
| |
| |
Wy zien dit en de andere aangeduide Werken deezes Schryvers te gemoete. Onder voor ons veel duisters heeft hy zyne Lichtgeevende Punten, en zal men hem niet te vergeefsch leezen, en het thans uitgegeevene, zo en zo verre als het is, by zyne andere Werkjes voegen. |
|