en indien men hem daar buiten tot iets anders bepaalt, dan slaagt hy ook slegt, schoon hy 'er zich anders met de borst ook op moge toeleggen. Dus ziet men dat zommige met 's menschen aart en natuur instemmen, met de gesteldheid van geest en vatbaarheid overeenkomen - andere daarentegen met 's menschen natuurgesteldheid ten eenemaal stryden. Wil men dan vrugt trekken van de handelwys zyns Evenmenschs, men moet vooraf zyne bekwaamheden overwegen, en tevens overwegen zyne geschiktheid. Dit zelfde behoort ook ieder mensch voor zichzelven te doen, ten einde hy te vooren zich beproeve, of hy ook geschiktheid hebbe tot het bekleeden van dien post, waar voor hy zichzelven schikt, of wel door anderen geschikt wordt.
Waar komt het by ons voornamelyk op aan, om als nuttige Leden eener Maatschappy bevonden te worden? Daar het voornamelyk op aankomt, dunkt my, is de bekwaamheid, de begaafdheid en het welwillen. Veele menschen verwaarloozen zichzelven niet weinig met niet te willen wat zy kunnen, 't zy door vadzigheid, of door zich te laten wegslepen door de aanlokzelen van vermaak, of door de aanlokzelen en begeerlykheden der wereld. - Beproef u, ô mensch! onderzoek u zelven nauwkeurig, waar uwe neigingen zich naar heen strekken, en, schoon men van u ook meende goede gedagten te moeten vormen, zo gy, u zelven onderzogt hebbende, mogt bevinden ligter te wegen dan anderen u schatten, zyt cordaat genoeg, om u zelven zo voor te dragen, als gy u bevind en waarlyk zyt.
Wanneer wy ons zelven onderzoeken. dan behooren wy alle eigenliefde aan eene zyde te zetten. Wy moeten dan gene party trekken, maar ten eenemaal onzydig wezen: dan weinigen zyn onpartydig genoeg, om over zichzelven zo rechtmatig te vonnissen als dat behoort, en alles op te halen, en regt te wikken, te wegen, gelyk zy moesten: maar veeleer gebruiken de meesten te veel inschikkelykheid omtrent zichzelven, om zo over zich te oordeelen, als andere onzydigen dat doen.
Als ieder mensch handelde, zo als zyn pligt van hem vordert, dat hy namelyk niets verkoor voor zichzelven, dan 't geen niet boven zyne kragten ging, hoe veele zaken zouden 'er niet beter gaan en behandeld worden. - Dan nu vat men veelal maar aan, wat voorkomt, en men onderzoekt niet eens, of onze kragten niet zullen bezwyken onder het gewigt van den last, dien wy op onze schouders nemen.
Hy, die veel van zichzelven spreekt, geraakt welhaast verdagt, hy moge zich zo nederig aanstellen als hy wil; hy geraakt zeer schielyk verdagt van heimelyken hoogmoed, welken hy onder 't kleed van nederigheid - van zedigheid, zoekt