| |
Geschiedkundige en vaderlandlievende proeve, over de vryheidsboomen.
(Naar het Fransch van gregoire, Lid der Nationaale Conventie.)
De keuze van een Boom of Plant, om tot een Godsdienstig, Staatkundig of Zedelyk, Teken te strekken, is, buiten twyfel, den Mensch zeer natuurlyk eigen, naardemaal men dit in gebruik vindt by alle Volken, oude en hedendaagsche. De Olyfboom was toegeheiligd aan minerva, de Myrth aan venus, de Wynstok aan bacchus, de Laurier aan apollo, de Ceder aan eumenides, de Vygenboom aan mars, de Populier aan hercules, de Pynboom aan neptunus, en de Eik aan jupiter.
De Oudheid vertoonde Dierer en Planten op de Gedenkzuilen, op de Gedenkpenningen, om de weder voortbrenging der Weezens af te beelden. Egypte hadt daar
| |
| |
toe den Lotus, eene soort van Nymphaea, verkoozen, welks bloem de oogen vermaakte, welks takken dienden om 'er fluiten van te vervaardigen, welks korrels en wortels ten spyze strekten. Athene hadt veel op met den Olyfboom. De Platanus en de Vygenboom waren 'er desgelyks in eere. Palmyra en Judea, de Pheniciers en Carthagers, alsmede de Volkplantingen door die Volken in Europa gevestigd, hadden den Palmboom gekoozen, die, door zyne zeer vermenigvuldigde soorten, den Mensch voedt, laaft en kleedt. In veele Oorden van Peru werden de Godsdienstöefeningen volbragt onder de Palta en de Lucuma, twee soorten van Boomen, die zich onderscheiden door de goedheid van derzelver vrugten, door de schoonheid van derzelver takken, en die doorgaans een boschje vormden rondsom de Hutten. By de Wilden in de Zuidzee hebben de Reizigers Planten in gebruik gevonden, die men voor heilig hieldt. Eenige Americuanen planten, by de geboorte hunner Kinderen, een bosch van Acacias, die, ten tyde van derzelver Huwbaarheid, ten genoegzaamen Huwelyksgave strekken. Met één woord, men treft, by veele Volken, trekken van dus een gebruik aan.
Voor Europa is altoos de Eik hetzelfde geweest als de Palmboom voor Africa en Asia. De oude Beeldenspraak is vol van Fabelen waarin de Eik eene groote rol speelt. De Grieken en Romeinen vercierden, by hunne Offeranden, de Altaaren met Eikentakken; de Landman durfde het werk des Oogsts niet aanvangen vóór dat hy zyn hoofd met Eikenbladeren omkransd, en Gezangen, ter eere van ceres, aangeheeven hadt.
Toen cesar Gaule vermeesterde, was 'er omstreeks Marseille een heilig Bosch. Zyn Leger durfde het niet aanraaken; hy zette 'er eerst den byl in, en het Krygsvolk, gerust gesteld toen het vernam dat de Boschgoden hun Legerhoofd onverzeerd lieten, volgden zyn bevel en voorbeeld. Het herdenken aan het vellen van dit Bosch, eerwaardig door zynen ouderdom, doorsneedt de harten onzer Voorouderen. Men weet, met hoe veel plegtigheids de Gaulen gewoon waren de Vaarentakken van de Eikenboomen op te zamelen, en welke bygeloovige denkbeelden zy paarden by die Plegtigheid.
Geheel Griekenland geloofde, dat de Eiken van het Bosch van Dodone in Epirus Godspraaken gaven. In de vroegste Eeuwen waren ze, met de daad, Godspraaken,
| |
| |
in dien zin, dat, wanneer ze weinig vrugten hadden, zulks spysgebrek voorspelde; want het is bekend, dat veele oude Volken van Eikels leefden eer men het teelen des Koorns by de hand nam. En komt buiten twyfel van daar de Eerbied, welken de Grieken deeze Boomen toedroegen.
Een Eikenboom voor het huis geplant, werd by de Romeinen als een Beschermer aangezien. Aan den Eik hingen zy den buit op, welken zy op den Vyand hadden bevogten; den Eik riepen zy aan ten getuigen van hunne Eeden. Het Eikenloof diende zomwylen om 'er Kroonen van te vlegten voor Dichters, die, in een wedstryd met andere Dichters, de overwinning behaald hadden. Dezelfde soort van Belooning werd geschonken aan hem, die het leeven eens Medeburgers behouden hadt. Welke ook de rede moge geweest zyn om den Eik tot Burgerkroonen den voorrang te geeven, de Vleiery, die alles bederft; ontheiligde denzelven in vervolg van tyd, door Dwingelanden met Eikenloof te bekransen. - De Eikenboomen zyn in Frankryk in hunne eere hersteld; de Verdienste alleen ontvangt de Burgerkroon uit de handen der Regtvaardigheid, by een Volk aan de Natuur en de Vryheid wedergegeeven.
De gewoonte om Meiboomen te planten was oorspronglyk eene hulde der Natuure toegebragt, die, met het wederkomen des Voorjaars, alle haare bekoorlykheden aandoet, alle haare bevalligheden ten toon spreidt.
Het Feest van den Eersten der Meimaand verspreidde zich van Rome en Italie door geheel Europa. Dan dit Gebruik, 't welk in den oorsprong iets treffends heeft, verbasterde door de toepassing welke de Vleiery 'er van maakte. Wie kon in die groote Boomen, met linten en strikken opgecierd, geplant voor het Huis der zodanigen die men grooten noemde, een overblyfzel bespeuren van de Feesten der Natuure?
Het Gebruik der Meiboomen was uit Engeland na America overgegaan; en hadden dezelve aan de Oevers van de Delaware reeds de oorspronglyke waardigheid wedergekreegen; en, zelfs vóór de Americaansche Omwenteling, waren de Meiboomen aldaar het teken van Burger-vereeniging. In den Oorlog, welken zy tot herkryging hunner Vryheid tegen den Engelschen Dwingeland voerden, hadden de Bostonners in hunne Stad een
| |
| |
Boom, die, door deszelfs grootte en ouderdom, eerbied inboezemde, uitgekoozen, om ten Zinnebeeld der Vryheid te strekken. De Engelschen velden dien Boom neder; en toen de groote washington Overwinnaar in die Stad wederkeerde, vergaten de Inwoonders geenzins, dien Held de plaats te toonen, waar dit door hun betreurde voorwerp gestaan hadt.
By ons in Frankryk zyn de Meiboomen, die de hoogagting en vriendschap planten, geheiligd aan de Liefde der Vryheid, van welke de vrugtbaare Natuur ten Zinnebeeld strekt. - Die 'er het eerst in Frankryk een voorbeeld van gegeeven heeft is norbert pressac, Priester van eene Parochie by Civrai, in het Departement de la Vienne. - In Meimaand des Jaars MDCCXC, op den Dag tot het vormen der Municipaliteit bestemd, deedt hy een schoon opgeschooten Eik uit het Bosch haalen, en op 't plein der Plaatze brengen; waar de Jeugd van beide de Sexen denzelven plantte, en een Feest vierde, 't welk zich onderscheidde, door Broederschap, Eendragt en Vryheid!
In Meimaand des Jaars MDCCXCII, het Tydperk toen onze Vyanden hunne poogingen verdubbelden, scheen een Electrieke Schok door geheel Frankryk te werken. Men zag eensslags, in alle Communes, heerlyke Boomen de grootsche Kruinen verheffen, en de Dwingelanden uitdaagen. Het getal deezer Vryheidsboomen beloopt meer dan 60 duizend; want de kleinste Dorpen en Vlekken zyn 'er mede vercierd, en, zonder Parys te rekenen, zyn 'er veele groote Communes, bovenal in de Departementen van het Zuiden, waar men ze bykans in alle Straaten, of zelfs voor de meeste der Huizen, vindt.
Maar dewyl men groote Boomen wilde opregten, hadt men ze bykans nergens met den wortel opgenomen, en de wel spoedige verdrooging kondigde een kort op handen zynde verderf aan.
De Nationaale Conventie, bemerkende dat het Fransche Volk gehegt was aan dit gelukkig gekoozen Zinnebeeld, en beslooten hadt den Vryheidsboom te verdedigen gelyk de Krygslieden hun Vaandel, besloot wyslyk, op den derden van Pluviose, ‘dat in alle Communes waar de Vryheidsboom verdord was een ander zou geplant worden vóór den eersten Germinal. Zy vertrouwde die Planting, en het verder onderhoud, toe aan
| |
| |
de goede Burgers; ten einde in elke Commune de Boom der Vryheid mogt bloeijen onder het Schild der Fransche Vryheid.’
De geest deezes Befluits is zeker, dat men leevende Boomen plante; Boomen, welker duur ten voorbeelde strekt van den duur der Republiek. Noodig is het, dat de Boom, die ten Zinnebeeld der Vryheid strekt, fier en grootsch zy, gelyk de Vryheid zelve. - Ten dien einde moet een Vryheidsboom, vooreerst, sterk genoeg weezen om de strengste koude van de felste Winters door te staan. - Ten tweeden, moet de Vryheidsboom gezogt worden onder de Boomen van de eerste grootte, en die van 80 tot 130 voeten in de hoogte ryzen; ten einde de sterkte en de grootheid te meer eerbieds inboezemen, en te beter het voorwerp, waarvan zy ten Zinnebeeld dienen, herinneren. - Ten derden, de omtrek der Vryheidsboomen moet groot weezen; niet alleen om het gevoel van Eerbied te doen aangroeijen, maar ten einde de Burgers een beschutzel vinden, tegen Regenvlaagen en Zonnehitte, onder de gastvrye takken. - Ten vierden, de Vryheidsboomen moeten van een lang leeven zyn, en welker duur zich uitstrekt tot verscheide Eeuwen. - Eindelyk, moet de Vryheidsboom van zulk eene soort weezen, dat die op zich zelven konne groeijen, in alle Oorden van de Fransche Republiek.
De Eikenboom nu, de schoonste van alle Boomen in Europa, vereenigt niet alleen in zich deeze voordeelen, en verscheide andere; maar bezit, daarenboven, die van het nuttigst hout te verschaffen voor alle noodwendigheden in den Huis- en Scheepsbouw. Het Hout, de Schors, de Vrugt, van den Eik, alles is nuttig; van de Insecten, die in de bladeren nestelen, tot de Moschplanten, die zich aan den stam hegten, is 'er niets, of de Kunsten maaken 'er eisch op, om ze tot 's Menschen nut aan te wenden. De gestaite en de grootte van den Eik maaken dien Boom den roem onzer Bosschen. De Natuurlyke Historie van bykans alle Volken in Europa gewaagt van Eikenboomen, opmerkenswaardig van wegen derzelver verbaazende grootte en duurzaamheid. De Eikenboom groeit bykans tweehonderd jaaren; even zo veel tyds blyft hy in stand, in even zo veel tyds neemt hy af. Dit laatste begint de Eik niet te doen dan naa, geduurende de omwenteling der Eeuwen, de Stormen en Onweeren getart, en Geslachten by Geslachten onder derzelver schaduw te hebben zien weg- | |
| |
sterven. Geen Boom kan den Eik de eer betwisten van een Zinnebeeld te weezen der Vryheid en Burgerlyke Deugden.
Zeer veelvuldig zyn de verscheidenheden onder de Eiken. De schoonste soort tiert uitmuntend op alle Breedten van Frankryk, in alle standen, zo wel in de vlakten en valeijen als op het gebergte, zo wel op drooge als op vogtige plaatzen: hy bemint, by voorkeuze, eenen goeden grond; doch weet het nadeel van eenen schraalen te boven te komen.
Ondertusschen heeft de langzaamheid van den groei en de noodzaaklykheid om den Eik een voorlooper te geeven, die schielyk een schoonen stam doet opschieten, het noodig gemaakt, den groei van een jongen Eik te begunstigen door den groei van andere Planten, om daar aan ten schutzel te strekken tegen de winden. Dit, en het belang des Kweekers, heeft de volgende denkbeelden doen gebooren worden.
In de Communes, in Sectien verdeeld, moet elke dier Sectien een Boom kweeken, die derzelver naam draagt, en de Commune, by elkander genomen aangemerkt, moet een Eik hebben, den Boom der Vryheid, ter plaatze geschikt voor de Volks-Feesten en Spelen; 't welk eene plaats veronderstelt, gunstig voor den groei.
Het Volksbelang en de verbaazende verwoesting der Bosschen vorderen ten sterksten de vermeerdering der Boomgewassen op onzen grond. Elke Vryheidsboom moet, derhalven, omringd weezen met eene Plantadie van Boomsoorten die de geschiktste zyn om deszelfs wasdom te bevorderen; een Boschje vormende, welks gedaante en uitgestrektheid aan de plaatslyke omstandigheden ondergeschikt zyn. Tot het zamenstellen van dit Boschje wordt de keuze van die soort van Boomen, welke van eene bekende nutheid zyn, gelaaten aan de byzondere voorzorge van elk Departement, zonder geheel en al andere soorten uit te sluiten, 't zy uit hoofde van de verscheidenheid der Grondsgesteltenisse, 't zy ter oorzaake van de bezwaarlykheid om ze zich aan te schaffen.
De volvoering deezer denkbeelden brengt voor onzen geest de zamenvoeging van het nutte met het vermaaklyke. Zy kunnen strekken ter aanmoediginge om verscheide millioenen van Boomen te planten, en ten spoorslag aan de Plantkunde, welker voortgang van zo veel aangelegenheids is voor de Republiek. Misschien zal men bemer- | |
| |
ken, dat het mogelyk, dat het noodzaaklyk, is, langs de Wegen van veele Communes, Plantadien aan te leggen, die soms ter bevordering der Gezondheid strekken, en altoos een bron van vermaak doen ontspringen. Deeze middelen, wel aangewend, zullen daarenboven de Liefde des Vaderlands vermeerderen, door eene aangenaame inwooning te verschaffen, en middelen tot voedzel, de liefde tot de Natuur, tot welke de Burger zal naderen om aan zyne Geluksbevordering te arbeiden; daar hy te meer geluks verliest naar gelange hy zich verder van de Natuur verwydert.
Geliefde Vryheidsboom! dat uwe wortels een vrugtbaaren grond aantreffen, en daaruit de overvloedigste en heilzaamste vogten inzuigen! Dat uw kruin, zich ver boven den grond en in de lugt verheffende, de woede der winden uitdage! Dat de byl u nooit nadere, dan om hem te treffen, die aan u schenddaadige handen zou willen slaan! Dat het onweer met eerbied uwe standplaats voorby trekke, en niets dan weldaadige regenvlaagen over u uitstorte; terwyl het den blixem op den kop uwer vyanden doe nederdaalen! |
|