Joseph van Arimathea, in zeven Zangen. Uit het Hoogduitsch van J.C. Lavater. Uitgegeeven door J. Van Loo. Te Haarlem, by A. Loosjes Pz. 1794. In gr. 8vo. 175 bl.
De meesten onzer Leezeren zullen ongetwyseld den vermaarden Zurichzen Leeraar, en zynen schryfstyl kennen, en hier ook den Man vol vuurige Verbeeldingskragt en hoogvliegende Bespiegelingen ontmoeten. Volgends het Voorbericht van den Burger van loo, is dit Stukjen in rymlooze Jambi geschreeven, en het word hier den Nederduitschen Leezer in Poetisch Proza aangeboden. Het is bygevolg een Digtstuk, waarin men Digteriyke trekken verwagten moet: en zeker ontbreekt het hier aan dezelven niet. - Hoewel wy zeer gaarne den Digteren eene Poëtische vryheid willen vergunnen, denken wy echter dat men in dezelve wel eens te verre gaat, vooral wanneer het waarschynlyke wat al te veel uit het oog verlooren word; en of dit hier niet nu en dan eens geschiedt, laaten wy den kundigen beoordeelaar over; ons ten minsten is het zo voorgekomen, dat aan Joseph en zyne Vrienden woorden in den mond gelegd worden, die de denkbeelden en bevattingen van Jesus Leerlingen te boven gaan. Voor 't overige is 'er zeer veel fraais en stichtelyks in dit Werkjen te vinden: en het tekent, over het algemeen, het warm gevoelig hart van den Schryver voor den verheven Persoon van onzen Zaligmaaker Jesus, en de sterkste hoogachting voor de zo zeer belangryke Waarheden des Christendoms: weshalven wy het met volle ruimte der leezing van alle hoogschatteren en beminnaaren des Euangeliums aanbeveelen.