Bydragen tot de Levensgeschiedenis en Karakterschets van J.D. Michaëlis, door hem en andere beschreven. Byeengezameld door J.D. Hassenkamp. Uit het Hoogduitsch vertaald door P. Beets, Pz., Leeraar der Doopsgezinden te Westzaandam. Te Haarlem, by C. Plaat, 1794. In gr. 8vo. 228 bl.
De hier byeengezamelde Stukken zyn: 1.) De Levensgeschiedenis van michaëlis, door hem zelf beschreeven. 2.) Michaëlis geschetst als Letterkundige, door den Generaal Superïntendent schulz, te Giessen, en is ontleend uit het slot van het derde Stuk zyner Aanmerkingen op de Bybel-Vertaaling en bygevoegde Aanmerkingen van michaëlis. 3.) Bespiegelingen van een Leek, by den dood van michaëlis. Uit het elfde Stuk van het Journal von und fur Deutschland, 1791, p. 947-953. 4.) En eindelyk het Elogium op j.d. michaëlis, van den Hofraad heyne. Dit Stuk is in het Latyn geschreeven, en in die taal in de Verzameling van hassenkamp geplaatst. - Een Man als michaëlis verdient zeker byzonder gekend te worden, en de Heer hassenkamp als Uitgeever, en de Eerw. beets als Vertaaler, verdienen derhalven allen dank, dat zy ons daar toe, door hunnen arbeid, gelegenheid hebben willen geeven. - Men kan in de Levensbeschryving, door michaëlis zelf geschreeven, gewisselyk de beste en naauwkeurigste berichten verwagten; doch dezelve kwam ons echter zo belangryk niet voor, als wy ons hadden voorgesteld. - De schets van michaëlis door schulz behelst, wel is waar, veel tot lof van dien geleerden Man; maar is ondertusschen doorvlogten met aanmerkingen en byzonderheden, zelfs tot kleinigheden toe, die 's Mans nagedagtenis niet zeer tot eer strekken: 't welk den Vertaaler, die een hoogachter is van denzelven, bewoogen en
als genoodzaakt heeft, eenige Aantekeningen, op de beschuldigende gezegden van schulz, te maaken en te