Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBydrage tot Verlichting van het Algemeen, en byzonder voor de Vrienden van het voormalige Bestuur, door een Verdrukten van 't zelve. Waar by eene exacte Lyst der gevangen geweest zynde Burgers op het Blokhuis, in Vriesland; met derzelver Beschuldigingen en Sententien. Het eerste Jaar der Bataafsche Vryheid. Alom te bekomen. In gr. 8vo. 24 bl.In het ophelderend Voorberigt, aan 't hoofd van dit kleine Boeksken geplaatst, vinden wy dit verslag van den oorsprong. - ‘Het Fragment, of Proeve van Verdediging voor de zulken, welke, zedert September 1787, uit order van het Hof, op last van de Meerderheid der Staaten van Vriesland, in 's Lands algemeene Gevangenis, het Blokhuis genaamd, gevangen gezet, en van de zogenaamde Amnestie uitgeslooten zyn - welke ik u hier ter leezinge aanbiede, is door een welmeenenden Vrieschen Patriot C.S. in rubriek gesteld - althans zodanig is het my op 's Lands Blokhuis ter hand gekomen; om daar uit in myne en myner Lotgenooten Verdediging zodanig een gebruik te maaken, als ik oordeelde, met voorzigtigheid, en tot ons weezenlyk nut, 'er uit haalen konde.’ Van 't zelve heeft ook de Uitgeever W.C. (vry zeker, zo als wy, uit de agtergevoegde Lyst der Gevangenen op het Blokhuis, kunnen opmaaken, wopko cnoop,) gebruik gemaakt. ‘Naa myne Ontslaaking,’ vaart hy voort, ‘uit dit akelig Verblyf, in 't welk wy door de nukken van eenen schraapzugtigen Cipier dikwerf geplaagd wierden, zou ik, gedunrende myne Ballingschap, deeze Proeve wel hebben willen in het licht geeven; maar dit heb ik nagelaaten - eensdeels om dat het toen niet dan bedektlyk had kunnen geschieden, en ten anderen genoegzaam alleen onder het oog zoude gekomen zyn van de zulken, welken, uit hoofde van hunne kunde aan soortgelyke natuurlyke verdediging van de handelwyze der Patriotten, hunne | |
[pagina 220]
| |
Vrienden - deeze niet noodig hadden. Ik heb het daarom liever willen laaten rusten tot een gelegener tyd, om 'er dan meer nut mede te bewerken.’ Dit gunstiger oogenblik spoediger opgedaagd zynde dan de Schryver zich hadt durven voorstellen, neemt hy 't zelve waar. Het Fragment, of Ontwerp van Verdediging voor de zulken, welken in eene Staatsscheuringe deel hebben genomen en overwonnen zyn, vangt aan met eene overweeging van de moeilykheid voor den Burger, om, te midden van de tegen elkander aanhortende Staatsinrigtingen en Staatsbesluiten, niet te dwaalen. Vervolgens zet zich de Opsteller, om de Vraag, wat Oproer is? te beantwoorden. Dit gedaan, en het alzins wraakbaare daar van getoond hebbende, komt hy tot de moeilyker bepaaling van 't geen Opstand is, in onderscheiding van OproerGa naar voetnoot(*), met byvoeging van eene bepaaling, in welke gevallen een Opstand rechtmaatig mag heeten. Hier stelt hy de vier volgende gevallen. - ‘1. Wanneer de hooge Overheid, wie die moge verbeelden, tegen haare Instructie zodanig handelt, dat de Burgerstaat of Maatschappye hier door zichtbaarlyk in lyden geraakt, of derzelver Rechten verkort worden, en wanneer deeze verkeerde handelwyze die Overheid, langs constitutioneele wegen, in behoorlyke termen, by herhaalinge, te vergeefsch onder 't oog zyn gebragt, door hen, die dit lyden onmiddelyk of by gevolgtrekking ondergaan. - 2. Wanneer de Wetgeevende Macht zodanige Wetten vaststelt waar by deszelfs macht en onafhanglykheid vergroot wordt, tegen het belang en welvaaren des Volks, die dezelve eerbiedigen moeten, naa dat dit Volk alle wettige middelen te vergeefsch heeft aangewend om de invoering dier Wetten te voorkomen, of derzelver schadelyke uitvoering af te wenden. - 3. Wanneer de Wethouderschap alle zulke Wetten verwaarloost, welke ingericht zyn om hun zelven te bepaalen in willekeurige handelingen, ter nunner verheffinge en ter vernedering van de overige Leden der Maatschappye, wanneer deezen te vergeefsch hunne billyke klagten behoorlyk hebben ingebragt. - 4. Wanneer de Overheid de raadgeevingen en ontwerpen, ter verbeteringe der Staatsgesteldheid, op eene behoorlyke en decente manier, door de Meerderheid van het waare belangryke en deelneemende Volk ingebrag, by aanhoudenheid versmaadt en verwaarloost, zonder dat Volk voldoende reden te | |
[pagina 221]
| |
geeven, waarom zy in die Voordragten niet konden bewilligen.’ Hier aan hegt de Opsteller de Voordragt van een twintigtal Staatkundige Vraagen, tot dit einde, in den Jaare 1788, gedaan. Te regt merkt de Opsteller van het Voorberigt op. ‘Hoewel nu, door de groote verandering van zaaken, en de gesteldheid der tegenwoordige provisioneele Regeering, 'er Stellingen en Vraagen in voorkomen, welke thans van zo veel aangelegenheids niet zyn als onder de voorige Organisatie van Regeering; zo blyven 'er egter nog al een genoegzaam aantal over, welke nu en ten allen tyde nuttig, en daarom de aandagt van Burgers en Bestuurders wel waardig zyn, en uit dien hoofde de Publiciteit nog verdienen; al ware het dan ook voornaamlyk, om te doen zien, dat alle de voorige Staaten, en inzonderheid die van Vriesland, de vernederde Patriotten meer hebben vervolgd, om haar eigen Hoogmoed en Wraakzugt te voldoen, dan om de rust, vrede en eensgezindheid, te doen herleeven, welke zo hoog noodig is om ons Land te beveiligen voor buitenlandsch geweld, en inwendig te doen bloeijen.’ Het bepaald oogpunt, waar uit alle die Staatkundige Vraagen moeten beschouwd worden, met alle bescheidenheid aangeweezen hebbende, hegt de Uitgeever aan dit Fragment eene Lyst der Gevangenen, welke, om vermoede Misdaaden tegen den Staat, op het Blokhuis te Leeuwarden zyn gezet, en, naa van de Amnestie uitgeslooten te zyn, aldaar Proces tegen den Procureur Generaal hebben gevoerd - benevens derzelver Beschuldigingen, en de daar op gevolgde Sententien, na de orde des tyds. Ons staat voor, dergelyk eene losse gedrukte Lyst gezien te hebben. Deeze Lyst komt ons egter veel Exacter voor, en is zeer eigenaartig hier bygevoegd, om te beter bewaard te worden. |
|