Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLevensgeschiedenis van den Heer Constant, Koopman te Richmanshauzen, door C.G. Salzman. Uit het Hoogduitsch vertaald. IIde Deel. Te Amsterdam, by G. Roos en J. ten Brink Gz. 1794. In 8vo.Onder deezen Titel komt, volgens belofte der Uitgeevers, het Vyfde Deel van den Bode uit Thuringen thans afzonderlyk, voor de geenen die gemelden Bode niet bezitten, in het licht. Toen wy het voorgaande Deel aankondigdenGa naar voetnoot(*), lieten wy hem op reize, met den Heer Assof, na America. In dit Deel land hy aldaar aan, door een gelukkige Schipbreuk; gelukkige, zeggen wy, om dat dezelve hem bragt onder een Volk, waarby wel eene zeer zonderlinge Regeerings- en Levenswyze plaats had, doch welks Gewoonten volmaakt met het Verbeterings-plan, dat de Heer salzman, in deezen T. Bode, het Menschdom, en vooral zyne Landgenooten, aanpryst en smaaklyk tracht te maaken, en 't welk hy onder dit omkleedzel voordraagt, op zyne gewoone, dat is, gemeenzaame en vervrolykende, wyze. Hy beschryft dit Land, en de Zeden van deszelfs Inwooners, op eene wyze, die iederen Wereldbewooner byna zoude doen watertanden, om onder zulk eenen gunstigen Regeerings-Vorm te mogen leeven; doch, om zyne Leezers niet te vergeefsch naar dit Eutopia te doen zoeken, heeft hy blz. 16 de volgende Noor goedgunstiglyk geplaatst: ‘Hier is een groote Aanmerking nodig. Heer Constant komt thans in een Land, alwaar alles beter ingoricht is, als in Duitschland. Hier by is nu het volgende optemerken; eerstelyk: dat men daarom niet op zyn Predikant, Amptman, Edelman, Vorst, enz. te onvreden moet worden, wanneer het by hen niet gaat, zo als het wel gaan moet. Dewyl iedereen, zelf onze waardige en edeldenkende Keizer (josephus) op eene zekere wyze als geketend is, dat hy zo veel goed niet doen kan als hy wel wil. Zo dra men iets verbeteren wil, zo stellen 'er zich daadelyk een menigte menschen tegen, welke, door die verbetering, een Gulden of twee van hunne inkomsten zouden verliezen.’ (Zou dit wel alleen in Duitschland plaats hebben??) ‘Ten tweeden, moet men in 't oog houden, dat het Land, waarvan nu zal gesprooken worden, op de Kaart van America in 't geheel niet aangetekend staat, en de weg daar heen | |
[pagina 178]
| |
dus zeer bezwaarlyk te vinden zy. Dit herinner ik, om dat de een of ander zich, door de vleiende Verhaalen, die nu zullen voorkomen, niet daadelyk zal laaten verleiden zyn Vaderland te verlaaten, en naar America te gaan om daar die gouden eeuw te vinden.’ Salzman is genoeg by onzen Landgenoot bekend, om iets van zyn Voordragt te zeggen; maar den Vertaaler willen wy by deezen wel vermaanen, om zich meer op het Nederduitsch toe te leggen, om zo veele onverantwoordlyke fouten, tegen de geslagten, naambuiging, als anderszins, niet meer te begaan. |
|