Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerzoek om oplossing van twee gewetenszwaarigheden voor den geneesheer.(Uit het Hoogd. Magazyn voor Geneesheeren van den Hoogl. baldinger, 2de St. van het XVde D.)
Daar beide deeze Vraagen niet minder belangryk voor onze Landgenooten, dan voor onze Duitsche Medebroeders, zyn, en vooral de tweede meer dan eenmaal, by ons, gelegenheid tot langduurige, kostbaare, en dus voor den Geneesheer hoogst onaangenaame, Proceduren gegeeven heeft, zo oordeelden wy het niet geheel ondienstig, om dit Stukje, vertaald, onzen Geleerden aan te bieden, of 'er veellicht onder dezelve mogten gevonden worden, die, by de vereischte bekwaamheid, zich verledigen wilden, om daarover eens na te denken, en hunne gedagten aan ons mede te deelen. Het oorsprongelyke luid aldus: De eerste Vraag, staat het den Geneesheer in zommige gevallen vry, om voorbedachtelyk het leeven zyner Lyders te verkorten? 'Er zyn Krankten, die in vooruitzicht zo verschrikkelyk | |
[pagina 474]
| |
langduurig, of zo pynlyk, zyn, dat de Zieken niet zelden de handen aan zich zelven slaan, om zich van het smertelyk vooruitzicht te bevryden, of wel van hunne pynen te ontheffenGa naar voetnoot(*). 'Er zyn andere, die wel niet zo smertelyk noch langduurig, maar die waarschynlyk niet te geneezen, zyn, en tegen welke alle hulpmiddelen ter redding vrugteloos aangewend worden. Van dien aart zyn, de Watervrees na den beet van een dollen Hond, de Razerny, enz. Ten derden, zyn 'er gevallen, die met de twee gemelden niets gemeens hebben, en by welke echter deeze Vraag te pas komt; by voorbeeld, geheel wanstaltige Misgeboorten, of ook zulken, van wien het te voorzien is, dat hun leeven toch van korten duur zyn zal. Reeds in myne jeugd vertelde men van Lyders, die de Watervrees hadden, en ook van Misgeboorten, die voorbedachtelyk door het openen van een Ader van het leeven zouden beroofd zyn, schoon ik geen een voorbeeld heb kunnen ontdekken, waar by de waarheid dier gebeurtenissen door ontegenzeggelyke bewyzen gestaafd wierd; zo ook van voorvallen van de eerste soort, waar by, na dat de Ziekte door den Geneesheer onherstelbaar verklaard was, de Lyder door Opium, Aderlaatingen, enz. gedeeltelyk zonder, gedeeltelyk met, zyn weeten en wil, zyn leeven zoude verkort zyn; maar ook van deeze vertellingen heb ik geene voldoende zekerheid kunnen verkrygen. Ik zal deeze Vraag, naar myn beste vermogen, Wysgeerig en Geneeskundig trachten te beantwoorden; maar hier by voeg ik teffens myn ernstig en vriendelyk verzoek, | |
[pagina 475]
| |
dat onze wysgeerige Geneeskundigen dezelve nader in overweeging neemen, en hunne gedachten deswegen door dit Magazyn (zegt het oorsprongelyke, wy verzoeken zulks door deeze onze Letteroefeningen) gelieven bekend te maaken; om dat het onderwerp niet minder dan het leeven van den Mensch betreft, en de zaak onmiddelyk den Geneesheer aangaat. Smertelyke en langduurige Ziekten stellen het geduld van den Lyder, en van den Geneesheer, op de proef. De eerste is verplicht de proef door te staan, en dierhalven betreft dit gedeelte der Vraage hem niet, maar de tweede - en die dan daarby zeer aandoenlyk van Zenuwen - valt het dikwyls onverdraaglyk, en hy begeert veellicht van zyn Geneesheer, dien dit als het eenigste middel volgens zyne overtuiging overig gebleven is, het verkorten van zyn lyden door een willekeurigen dood. Zal de Geneesheer aan zyn verzoek gehoor geeven? Krankheden, die voor andere Menschen gevaarlyk kunnen worden, en doorgaans ongeneeslyk zyn, veroorzaaken misschien, dat zy, die met den Lyder verplicht zyn om te gaan, of uit vreeze of uit mededoogen met zyn elendigen toestand, zyn dood uit de handen van hem verlangen, wiens bestemming en plicht het is, om zyn leeven te bewaaren. Zal hy aan hunne begeerte voldoen? De opentlyke Bestuurders, of Bloedverwanten, vreezen gevaar voor Zwangeren, ontzien de nuttelooze kosten, tot behoud van een, als misgeboorte, voor de Maatschappy geheel ongeschikt halfmenschelyk Weezen, en, door medelyden bewoogen, wenschten zy het liever uit den tyd. Zal hy hier toe behulpzaam zyn? Eerstelyk; wat kan hy, die niet tot de Geneeskundigen behoort, hier op antwoorden? - zo lang men nog, van het zoude gebeurd zyn, sprak, schynt de groote hoop zich juist niet veel om de zaak bekommerd te hebben, ja zelfs daar in toegestemd, ten minsten ze niet afgekeurd, te hebben. Maar ik geloof, dat zy geheel van oordeel veranderen, en tot de tegenovergestelde meening gaan zouden, zo dra de zaak niet slegts by de mogelykheid bleef, maar nu tot daadelykheid wierd. Het is toch om het menschelyke leeven te doen, en daar dit dikwyls het eenigste is, hetwelk voor den gemeenen man overig blyft, zo laat hy zich menigmaal dit niet zo gemakke- | |
[pagina 476]
| |
lyk ontneemen als men wel verwagten zoude van zulke lieden die niets anders te verliezen hebben. Dwingt niet de voorzichtigheid, buiten dien, in veele andere gevallen, menigwerf den Geneesheer om niet alle voorschriften van de kunst te werk te stellen? worden hem zomtyds zulke handelwyzen kwalyk genomen, van welke hy onmooglyk konde denken, dat men daar op boosäartige aanmerkingen zoude kunnen maaken, veel minder, dat men hem dezelve als een misdaad zoude aanrekenen; hoe zal hy dan de smaad en schande ontgaan, waar mede hy door den Lasteraar zoude vervolgd worden, wanneer het niet te ontkennen viel, dat hy, in de daad, aan iemands dood schuldig was? - En hadden het dan de Leeken, of niet Geneeskundigen, wel zo geheel mis? Maar wat antwoordt hier op de Geneesheer? - Volgens zyn Ambt is de behoudenis van het leeven zyne eerste, hoogste en heiligste, plicht; dat te verstooren, zoude daar ten vollen tegen aandruischen. En iets met voorweeten tegens zyn erkenden plicht te willen doen, behoort men nimmer van een rechtschapen man te vooronderstellen, en hy behoort tot zulke opvattingen geene gelegenheid te geeven, of die maar te laaten, als ongemerkt, doorgaan. Waar by is hem de magt gegeeven, om met het leeven, dat de Schepper over zyne schepselen zich alleen heeft voorbehouden, naar willekeur te mogen handelen? Zegt die niet veel meer, gy zult niet dooden? En heeft, ongeacht de fyne onderscheiding der Engelschen tusschen doodslag en moord, de verslagene niet evenwel zyn leeven 'er by moeten laaten? Nog meer, de Reden en Voorzichtigheid verbieden ook om zich daar toe te laaten gebruiken. Want wie toch, die zyn leeven lief heeft, zoude het durven waagen, om het aan een Man te vertrouwen, die in staat is, om het, op zyn verzoek, als een geringe zaak te achten? Moet hy niet vreezen, dat die even onbekommerd, indien het ook op verzoek van iemand anders was, in staat zoude zyn om 'er hem van te ontrooven? Of kan hy by een Man, dien het zo weinig moeite kost om zich te overreeden van eenen anderen om het leeven te brengen, wel den yver vooronderstellen, van by het leeven te zullen bewaaren alles wat gaerne leeven wil, het welk hy redelyker wyze van ieder anderen verwagten kan, van wien hem zo iets niet is bekend geworden? En wanneer nu het vertrouwen - | |
[pagina 477]
| |
zo als hier uit volgen moet - eens verlooren is; waar zullen wy dan van leeven? En wie is 'er die het als volstrekt zeker bepaald heeft, dat de tegenwoordige Lyder onvermydelyk langduurig, smertelyk, en zonder eenige tusschenpoozing, of hoop, zal moeten lyden? Dat hy niet door een of ander middel kan in staat gesteld worden, om ten minsten onschadelyk voor de menschelyke Maatschappy te zyn? Dat hy buiten dien niet spoedig door den natuurlyken dood zal weggenomen worden, en men dus niet noodig heeft zich eigene of vreemde verwytingen op den hals te haalen? En wie kan het den Geneesheer kwalyk neemen, wanneer hy zulke verlangens van de hand wyst, waardoor hy zich zelven onrust zoude veroorzaaken, om daarvoor anderen rust, gemak en zekerheid, te bezorgen? Begint de liefde niet van my zelve het eerst? En al eens voorondersteld, men hield de oogen dicht, en stopte de ooren tegen de getuigenissen der waarheid, kan men zich dan ook de herinnering aan dien plicht beletten, dat men het leeven van den Zieken zo lang rekken moet als doenlyk is, zelfs maar ter volbrenging van zyne burgerlyke verbintenisse, al is het dat het volstrekt niet te behouden is? En is dit overeen te brengen met het genomen besluit van het te willen verkorten? Dit zyn myne bewyzen die ik 'er tegen heb. Veellicht kunnen 'er ook voor opgegeeven worden. Ik wensch om die te hooren.
(De tweede Vraag, en eenige Ophelderingen, in het volgend Stukje.) |
|