Eene staatkundige anecdote.
Een vreemd Heer zat, te Venetie, in een Koffyhuis, naast iemand, die heftig uitvoer tegen de Staats-Inquisiteurs, of de drie voornaamste Magistraatspersoonen. Dit gesprek was tegen dien Vreemdeling ingerigt, die niet alleen weigerde iets, betreffende dit onderwerp, te zeggen; maar (zo veel met de welleevenheid bestaanbaar was) zyne aandagt van den Spreeker afwendde. - Den volgenden morgen, uit zyne Herberg komende, werd hy gegreepen, geblinddoekt, en met geweld in een Gondel gebragt, onder bedreiging van een onmiddelyken dood, indien hy één enkel woord sprak. In de diepste steilte roeiden zy voort. Aan land gekomen, wandelde hy een klein stuk wegs, vóór dat hy in een huis tradt. Hier vondt hy, den blinddoek hem afgedaan zynde, zich in een ruime zaal, met zwart behangen, voor een Regtbank, in 't voorkomen zo schriklyk als die der Inquisitie.
Zy, die als Regters zaten, vroegen hem, hoe lang hy den Man gekend hadt, met wien hy gisteren avond in het Koffyhuis sprak? Hy verklaarde, dien Mensch nimmer, vóór dien tyd, gezien te hebben, en gaf zulke voldingende bewyzen van zyne onschuld, dat de Regters, naa eene korte raadpleeging, bevel gaven om hem te slaaken; hem, nogthans, beveelende, om, zo lang hy zich in Venetie onthieldt, niet alleen van Staatkundige zaaken te zwygen; maar, in het toekomende, niet te luisteren, als 'er van gesprooken werd.
Door een langen gang, bragt men hem in een ander vertrek, van nog akeliger voorkomen dan het eerste. Aan het boveneinde zag hy een Man, aan een haak by de keel hangende; nader treedende, ontdekte hy, met schrik, dat het dezelfde Persoon was, dien hy in het Koffyhuis ontmoet had. - Eenigen tyd het oog op dit deerlyk schouwspel gevestigd hebbende, werd hy weder geblinddoekt, en met dezelfde stilzwygenheid na de Gondel gebragt, en voor de deur zyner Herberge ontslaagen.