Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 440]
| |
Gewigtige aanmerkingen over de gezondheid en langleevenheid.(Uit het Engelsch.) Qui voluptatibus dediti, quasi in diem vivunt, vivendi causas quotidie finiunt. De zugt tot Zelfbehoud, en om het kort bestek onzer dagen te rekken, is zo diep onzer gesteltenisse ingedrukt, dat men dezelve, met regt, voor eene der eerste beginzelen onzer Natuure mag houden; eene zugt, die zelfs, in spyt van smert en elende, ons zelden verlaat tot het laatste oogenblik onzes leevens. Het schynt, derhalven, niet min onze pligt dan ons belang te weezen, een naauwkeurig onderzoek te doen op de verscheide middelen, welke men aangemerkt heeft als strekkende tot Gezondheid en Langleevenheid, en, indien het mogelyk is, zodanige omstandigheden te onderscheiden, als weezenlyk dienen ter bereiking dier groote einden, van die enkel toevallig zyn. Doch hier is het zeer te bejammeren, dat eene naauwkeurige Leevensbeschryving van alle Persoonen, door hunne Langleevenheid vermaard, voor zo verre de Eet- en Leefregel betreft, ons niet getrouwlyk is ter hand gesteld; buiten welke het onmogelyk is de noodige gevolgen daar uit te trekken. Alle de omstandigheden, weezenlykst ten leeven noodzaaklyk, mogen begreepen worden onder de vyf volgende Hoofdverdeelingen. - I. Lugt en Lugtsgesteltenis. - II. Spys en Drank. - III. Beweeging en Rust, Waaken en Slaapen. - IV. Afscheidingen en Uitwerpzels. - V. Gemoedsbeweegingen. - Van elk deezer zullen wy een kort woord zeggen. I. Lugt en Lugtsgesteltenis. Het is van overlang bekend, dat frissche of versche Lugt van eene onmiddelyker noodzaaklykheid ten leeven is, dan Voedzel: want, zonder 't laatste, kan een Mensch het twee of drie dagen uithouden; doch, zonder de eerste, niet veele minuuten. Het leevenonderhoudend beginzel, in den Dampkring begreepen, zo weezenlyk noodig om vlam te doen branden, als ten dierlyken leeven, is thans bekend niets an- | |
[pagina 441]
| |
ders te weezen dan die zuivere Gedephlogisteerde LugtGa naar voetnoot(*), onlangs ontdekt door den schranderen Wysgeer priestley. De gemeene Dampkringslugt mag verondersteld worden, meer of min gezond te weezen, naar gelange dezelve vervuld is met dit leevenonderhoudend beginzel. Naardemaal 't zelve in groote hoeveelheid voortvloeit uit de groene bladeren van alle soorten van Plantgewassen, die van de vergiftigste soort niet uitgezonderd, mogen wy daaruit niet eenigermaate opmaaken, waarom men de voorbeelden van Langleevenheid zo veel meer ten platten Lande, dan in groote Steden, aantreft; waar de Lugt, in stede van zo ruim te deelen in deeze heilzaame bezwangering, dagelyks besmet wordt met schadelyke uitvloeizelen van verscheidenerlei aart? Ten aanziene des Lugtsgesteltenisse, loopen 'er verscheide Waarneemingen zamen, om te bewyzen, dat die Gewesten, welke binnen de gemaatigde Lugtgewesten liggen, best geschikt zyn om Langleevenheid te bevorderen. Hieruit kunnen wy mogelyk verklaaren, waarom Italie zo veele Lieden van hoogen Ouderdom heeft voortgebragt, en waarom Eilanden, over 't algemeen, gezonder zyn dan vaste Landen; van welke de Bermudes, en eenige andere, voorbeelden opleveren. En is het voor ons Engelschen geene onaangenaame omstandigheid, dat ons Eiland, (niet tegenstaande de schielyke Weêrs-veranderingen, waaraan het is blootgesteld,) veel meer voorbeelden van Langleevenheid oplevert, dan men zich, in den eersten opslage, zou verbeelden. - De kundige Heer whitehurst verzekert ons, uit vastgaande bescheiden, dat de Engelschen doorgaande langer leeven dan de Noord-Americaanen; en dat een Britsch gestel, zelfs in die Lugtstreek, het langer zal houden dan een Inbooreling. Maar, in 't algemeen, moet toegestaan worden, dat een Mensch geschikt is naar den byzonderen staat van elke Lugtsgesteltenis, zo dat geen gedeelte van den bewoonbaaren Aardkloot te heet of te koud kan heeten voor derzelver Bewoonderen. Nogthans, om eene vriendlyke gemeenschap tusschen de wydst afgelegenste Gewesten des Aardkloots te onderhouden, heeft de Maaker der Natuure de Wereldbewoonders wyslyk in staat gesteld, om groote | |
[pagina 442]
| |
en verbaazende veranderingen van Lugtsgesteltenisse, zonder nadeel, te ondergaan. II. Spys en Drank. Schoon Spys en Drank, van den eenvoudigsten aart, erkend worden best geschikt te zyn tot Lichaamsgezondheid, kan men naauwlyks twyfelen, of men mag, nu en dan, veilig verandering en hartiger Spys en prikkelender Drank neemen, mits men binnen de paalen der Maatigheid blyve: want men kan niet wel veronderstellen, dat de goede Natuur zulk een ryken overvloed van gaaven zou hebben uitgestort, enkel om de Menschen na dezelve te doen snakken, zonder ze te mogen genieten; dan ware de Natuur voor een harde Stiefmoeder te houden, en voor geene goeddoende minzaame Moeder te groeten. - Daarenboven bevinden wy, dat, door het wonderbaar vermogen der deelen tot de Spysverteering geschikt, eene verscheidenheid van dierlyke en groeiende zelfstandigheden, van zeer wydverschillende ja tegenstrydige geaartheid, zich vereenigen tot een welgeschikt Chyl. Men mag, derhalven, die strenge Schryvers wantrouwen, die den Mensch strikt tot één enkelen Schotel willen bepaalen, en hem tot Drank alleen Bornwater vergunnen. Natuur, 't is waar, heeft dat smaakloos vogt bestemd ten algemeenen drank, en wonder geschikt gemaakt tot dagelyks gebruik. Maar de ondervinding heeft even zeer beweezen, dat Wyn en Geestige Dranken, in zekere omstandigheden, niet min heilzaam en gezond zyn, 't zy om kragten te herkrygen, om vermoeidheid des lichaams te gemoet te komen, of den geest onder den druk van onaangenaame omstandigheden te verligten. Maar, helaas! 't geen de Natuur bestemde tot onschuldige ja nuttige hartsterkingen, en om slegts nu en dan gebruikt te worden, volgens het voorschrift der Rede, heeft gewoonte en grilligheid, allengskens, dit gebruik hebbelyk gemaakt, en onderworpen aan de grootste en vernielendste misbruiken. Te deezer oorzaake mogen wy wel twyfelen, of Brassery en Dronkenschap geene grooter ontvolking in de wereld veroorzaakt hebben dan Oorlog, Pest en Hongersnood. Hoe waar is, overzulks, de oude Grondregel: Modus utendi ex veneno facit medicamentum, ex medicamento venenum III. Beweeging en Rust, Waaken en Slaapen. Allerwegen wordt toegestemd, dat beurtwisseling van Beweeging en Rust, van Waaken en Slaapen, noodzaaklyk zyn tot Gezondheid en Langleevenheid; alsmede dat deeze | |
[pagina 443]
| |
geëvenredigd moeten zyn aan onze Jaaren, Temperament, Gesteltenisse, Lugtstreek, enz. maar de dwaalingen en buitenspoorigheden, welke de Menschen dagelyks in deeze opzigten begaan, worden ryke bronnen van Ziekten en Ongemakken. Terwyl deezen verslappen en verzwakken door luie ledigheid, vermageren anderen door harden arbeid, waaken en vermoeienis. IV. Afscheidingen en Uitwerpzels. Wanneer de dierlyke verrigtingen behoorelyk verrigt worden, gaan de Afscheidingen geregeld, en de onderscheide Ontlastingen beantwoorden zo naauwkeurig aan de hoeveelheid des gebruikten voedzels, in een gegeeven tyd, dat het lichaam dagelyks bykans het zelfde gewigt behoude. Indien eene byzondere Ontlasting meer dan natuurlyk vermindert, wordt eene andere, naar evenredigheid, vermeerderd, en het evenwigt doorgaans bewaard; doch aanhoudende ongeregeldheden, in deeze gewigtige verrigtingen, kunnen niet dan op Ziekte uitloopen. V. Gemoedsbeweegingen. De behoorelyke regeling der Driften brengt mogelyk meer tot Gezondheid en Langleevenheid toe, dan eenige der gemelde middelen. De opbeurende Driften, als vreugd, hoop, liefde, enz. binnen behoorelyke paalen gehouden, prikkelen het Zenuwgestel zagtkens, bevorderen een gemaatigden omloop des bloeds, en brengen veel tot de Gezondheid toe; terwyl de nederdrukkende Aandoeningen, als vrees, smert, droefenis, wanhoop, enz. eene strydige uitwerking baaren, en ten grondslage strekken van de deerlykste Kwaalen. Uit het licht, 't welk ons de Geschiedkunde verschaft, is 'er veel gronds om te gelooven, dat Langleevenheid, voor een groot gedeelte, erflyk is; en dat gezonde langleevende Ouders die schatten doorgaans aan hunne Kinderen zouden naalaaten, ware het niet, dat men zo verre en veelvuldig van de Natuur afdwaalde, en zich te buiten ging in zaaken, welke allerblykbaarst strekken tot verkorting van 's Menschen leeven. Vanwaar, dan uit deeze oorzaaken, en de onnatuurlyke leevenswyze, ontstaat het, dat van alle de Kinderen, in de Hoofdsteden van Europa gebooren, bykans de helft sterft in vroege kindschheid? Waaraan anders kan men deezen bovenmaatigen vroegen sterftyd toeschryven? Zulk eene verbaazende vroegtydige dood is iets ongehoords by wilde Volken, en onder de Jongen van andere Dieren! De Geschiedenis wil, dat, in de vroegste Eeuwen, 't | |
[pagina 444]
| |
Menschlyk leeven tot eene zeer groote lengte gerekt wierd: hoe weinige Persoonen, nogthans, bereiken, in deeze laatere tyden, dat perk, 't welk de Natuur aan den Mensch schynt te hebben voorgeschreeven! Natuurlyk is de Mensch voor 't leeven in de open lugt geschikt, bestemd om met de Zon op te staan, zyn lichaam door oefening te harden tegen de ongemakken die de Jaarsaisoenen medebrengen, en een maatigen maaltyd te doen alleen wanneer de honger hem noopt om spyze te neemen. Maar de Kunst heeft de goedgunstige oogmerken der Natuure, met voordagt, gedwarsboomd; en, door den Mensch te verslaaven aan alle de verlokzelen der zinnen, hem, helaas! ten gereeden prooi gelaaten van dwaasheid en grilligheid. Tot eene optelling te komen van de veelvuldige misbruiken, welke plaats grypen van de vroegste kindschheid af, en die staag door de volgende tooneelen van een leeven naar de Mode aangekweekt worden, zou ons verre buiten ons voorgesteld bestek voeren. 't Zy genoeg, op te merken, dat zy den meesten ingang vinden, en met 't onbepaaldst gezag heerschen, onder de allerbeschaafdsten en verfyndsten. Eene vergelyking tuschen hunne Leevenswyze naar de Kunst, met de Leevenswyze volgens de Natuur, zou een treffend tegenbeeld opleveren, en teffens eene bykomende reden aan de hand geeven, waarom, in zeer groote Steden, de voorbeelden van Langleevenheid zo gansch schaars gevonden worden. |
|