hy verteeren konde; dit hield aan tot in de daarop volgende maand February 1784, wanneer men by hem eene langzaame, doch kennelyke, vermindering van kragten waarnam, en waar by zich van tyd tot tyd eene sluipende Koorts voegde, die door geenerhande middelen te verdryven was.
Dit wierd gevolgd door eene aanhoudende neiging tot overgeeven, met gestadigen dorst, en een drooge, doch niet beslaagen, tong; zynde de pols wel versneld, maar noch vol, noch zeer gespannen of gezonken. Een zagt braakmiddel uit de Ipecacuanha, op zyn begeerte, hem toegediend, deed geene andere uitwerking, dan dat daar door een weinig dunne slym uitgeworpen, eene zeer groote benaauwdheid verwekt, en de dorst uittermaaten vermeerderd, wierd. Ondertusschen bleef de Vomituritie aanhouden, en hier door kreeg men vermoeden, dat 'er ontsteeking in de maag, of dunne darmen, plaats mogt vinden, waar tegen men dan ook alle gepaste hulpmiddelen, te weeten zagt verkoelende, bloed verdunnende en bederf weerende, middelen, zomtyds met byvoeging van een weinig-Laudanum, in kleine giften teffens, en altyd laauw, doch zonder vrucht, liet gebruiken: even weinig nut deeden uitwendig aangelegde stoovingen, uit rotting tegenstaande Kruiden met rooden wyn vervaardigd, en inspuitingen, uit het afkookzel des Koortsbasts bereid.
De dorst wierd vervolgens onleschbaar, in weerwil van alle verfrisschende dranken, om dat dezelve doorgaans, en vooral indien de teug wat overvloedig genomen was, weder overgegeeven wierden: dan 'er voegde zich, omtrent agt dagen vóór den dood, nog een verschynzel by, het welk de aanweezigheid eener ontsteeking wel buiten allen twyfel stelde, maar het geen, uit hoofde van derzelver plaats en uitwerking, gansch niet gemakkelyk te verklaaren was. Te weeten, in het weeke benedenste gedeelte des Buiks, aan weerszyden onder de korte Ribben, bespeurde men, niet alleen op het uitwendig aanraaken met de hand, maar zelfs duidelyk voor het oog zichtbaar, eene allergeweldigste klopping, die zelf zo sterk was, dat de beddedekens daar door eenigermaate opgeligt wierden, ten minsten, dat men, door drie a vier dik van dezelve, den slag daar van tegen een opgelegde hand ontwaar wierd: ja geen slagader, hoe sterk werkende, is in staat eene sterker pulsatie te veroorzaaken, dan elk der omstanders hier bespeurde. Zoortgelyke verschynze-