Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 320]
| |
Leevensberigt van vader Pierre Francois Couraijer, D.D. opgemaakt uit de beste bescheiden.(Naar het Engelsch.)
(Vervolg en Slot van bladz. 286.)
Vader courayer's Paapery was, wat men 'er ook over denke, geen enkel harssenschimmig denkbeeld. In de daad, hy behieldt zo veel Paapery over, tot het laatst zyns leevens mogelyk, dat hy in de Roomsche Kerkgemeenschap bleef, welke hy nooit daadlyk verzaakte; en het blykt met geene zekerheid, dat hy ooit daadlyk uit die Kerkgemeenschap gebannen werd. Het gaat zeer zeker, dat men, lang naa zyne komst in Engeland, zelfs in den Jaare MDCCLXIII, ten minsten het oogmerk hadt om hem terug te noodigen in het Land, 't welk hy, op het punt om met den Kerkban geslaagen te worden, ontweek. Dit wordt als een ontwyfelbaar stuk opgegeeven, volgens eigenmondig berigt van een Heer, uitsteekende in verstand, en van ontwyfelbaare eerlykheid, maar wiens naam het my niet vry staat te noemen; doch hy is de eigenste Man, die belast was met deeze boodschap van den Superior der Orde te St. Genevieve, die hy, schoon een Protestant, in den bloede bestondt. Zo ver myn geheugen bydraagt, gaf hy my woordlyk dit berigt: ‘Omtrent het einde van het Jaar MDCCLXIII, kreeg ik last van den Superior der Orde te St. Genevieve, myn Bloedverwant, om Dr. courayer te gaan bezoeken, en hem te verzekeren, dat alle zyne vyanden dood waren, en dat, indien hy weder zyn ouden stand (van Kanunnik) wilde bekleeden, hy met open armen zou ontvangen worden, zonder eenige heeroeping, of eenige vernedering hoegenaamd.’ Toen deeze Heer te Londen wederkeerde, bevondt zich Vader courayer te Windsor, waar hy eenigen tyd bleef: hier by kwam nog, dat hy nimmer deeze boodschap overleverde: en hy weet niet of dezelfde, of dergelyk eene, boodschap ooit door iemand anders aan Vader courayer gedaan is. 't Is naauwlyks der moeite waardig, den eenigzins opmerkzaamen Leezer te herinneren, dat deeze vriendlyke | |
[pagina 321]
| |
en ruimschootige uitnoodiging van den Superior van Vader courayer's Orde te St. Genevieve, langen tyd voorviel naa de uitgave in Mr. marckland's Brief. Zyne Fransche Vertaaling van Fra paoli sarpi's Geschiedenis der Kerkvergadering van Trente zag in 't Jaar MDCCXXXVI het licht, en gevolglyk is Mr. marckland's Brief aan Mr. clarke tien jaaren laater gedagtekend, dan de Voorreden, op welken dezelve slaat, hoewel geschreeven even naa het leezen daar van. Vader courayer's zagtvoerig spreekende Paapery laat zich wel hooren, schynt de onschuld zelve, en bykans aanneemenswaardig. De Doctor hadt zeker een recht, om 'er het best mogelyke van te maaken, en 'er zich aan te houden, als hy zich nog ingenomen vondt met haare bekoorelykheden. Om zyne keuze te regtvaardigen, kon hy niets minder doen, dan dezelve, zo veel mogelyk, te ontdoen van haare boosheid en ongerymdheid. Terwyl dit der verbeeldinge vry staat, kan het veel goeds doen aan die het behaagt. Maar met dit alles zou de Paapery, in dit schynbaar onschuldig voorkomen, gevaarlyk kunnen worden in een Protestantsche Familie. Want alles, wat hier ten voordeele daar van gezegd is, moet niet betrouwd worden: het gelykt zeer veel na de magere verkleumde Slang in de Fabel, die, naa vriendlyk ontvangen te zyn, welhaast bekwam, en sterkte genoeg verkreeg, om den vriendlyken opneemer te beschadigen. De Paapery kan, met al de listigheid van schynbaare eenvoudigheid, en de kunstigste bedekking van kunst, in 't eerst groflyk bedriegende, onder de gedaante van een eenvoudig, onschadelyk uitzienend en goedgelykend schepzel, met een betoverend gelaad, eenige Schriftuurtexten neemende om haare naaktheid te dekken, toegang verzoeken en verwerven in de Christen-Gemeenschap, waar zy welhaast weder te voorschyn treedt in alle pragt, en de Christenheid besmet met haare afschuwelykheden.
Fronti nulla fides -
- turpiter atrum
Desinat in piscem mulier formosa superne.
Ongegrond en bedrieglyk, even als eene verschyning, is alles wat onder den naam van Christendom voorkomt, en geschraagd wordt door eenig ander gezag, dan dat van | |
[pagina 322]
| |
het Euangelie. - Geleerd of ongeleerd, geen Christen kan zekerheid vinden, dan in de Schriftuur zelve; en ongetwyfeld slaat hy den veiligsten en zekersten weg in, die zich strikt aan het Euangelie alleen houdt, om onderweezen te worden in de Leer en Pligten eens Christens. Het denkbeeld van het Protestantendom is zo eenvoudig, als dat der Paapery zamengesteld. Maar, zullen wy der waarheid regt doen, dan moeten wy opmerken, dat Paapsche beginzels en handelingen niet alleen bepaald zyn aan 's Pausen Heerschappy, of tot de Landen, waar de Roomsch-Catholyke de heerschende Godsdienst is -
Illiacos intra muros gravatur & extraGa naar voetnoot(*).
Het is hier, egter, de plaats niet, om te treeden in byzondere ontvouwingen van Paapery of Protestantendom, of te handelen over de beginzels waar op zy ieder rusten, en de einden waar op zy elk uitloopen. Maar eenige kotte aanmerkingen, op Mr. marckland's Brief, komen hier niet te onpasse. Het valt zo gemaklyk niet, en het is ook niet noodig, met naauwkeurige stiptheid te bepaalen, het denkbeeld van Paapery, op welk zyn schryven aan zyn Vriend rust. Het blykt, dat het geen hy aan Mr. clarke schryft van Paapery en Papisten, niet steunt op de algemeene en bepaalde betekenis van deeze woorden, als betekenende alleen den Godsdienst der Kerk van Rome, en der Aanhangeren van dien Godsdienst. Het voegt hier op te merken, dat een Christen wel zorgvuldig in de gedagten moet houden, dit weezenlyk onderscheid tusschen Paapery en Papisten; geen afkeer van de eene kan de afkeuring van de andere billyken, en Protestanten wisselen van party met de Papisten, op het oogenblik dat zy hun beledigen, of zelfs liefdeloos van hun denken. Mr. marckland, die geen onkundig, onbedagt, of liefdeloos, Man was, zegt uitdruklyk, spreekende waarschynlyk van Geleerden, en in zyn eigen Kerkgemeenschap, dat 'er daar weinig waren, die geen zo goede Catholyken waren, als Vader courayer; en hy sluit zich zelven, een welonderweezen Protestant, van dit getal niet uit. | |
[pagina 323]
| |
Hier uit volgt dan, dat Mr. marckland geloofde, dat 'er Protestanten waren, zo wel, in 't stuk van Paapery, bevoegd om Dr. courayer's plaats in de Kerk van Rome te bekleeden, als de Doctor zelve, die nogthans, zo 't schynt, genoeg van de Paapery overhieldt, om weder welkom ontvangen te worden in zyn voorigen rang onder die Kerkgemeenschap: en omgekeerd, met al de Paapery, welke hy behieldt, zou hy, naar Mr. marcklands begrip, niet onvoegelyk hebben kunnen geplaatst worden in de Protestantsche Kerk van Engeland. Men zegt, met der daad, ik weet niet met hoe veel gronds, dat aan Vader courayer een Standplaats en Bisdom in Engeland is aangebooden geweest, welke hy weigerde. Zeker, gelyk Dr. clarke zeide van den Aartsbisschop wake, by diens verheffing tot den Zetel van Canterbury, was Vader courayer, met alle zyne gemaatigdheid, ‘Priester genoeg voor die Standplaats.’ Dit blykt uit eenige vry scherpe plaatzen in Vader courayer's Redenvoering, te Oxford gehoudenGa naar voetnoot(*).’ Mr. marckland stondt, als een Protestant, ongetwyfeld toe, dat de diensten, door de Protestantsche Hervormers gedaan, gewigtig waren, en hunne naagedagtenis deswegen in zegening; maar hy schynt gedagt te hebben, gelyk Vader courayer zeker deedt, dat onze Hervormers te verre gegaan waren in de omkeering der Paapery. Daar zyn veele verlegenmaakende vertooningen in het gedrag der Protestanten, die dit vreemde denkbeeld zeer begunstigen, en die zeker op Protestantsche beginzelen niet kunnen goedgemaakt worden: dit moge algemeener weezen, dan ik begryp; doch het is daarom niet billyker. Indien de hoedanigheid daarvan geheel dezelfde is, schynt het onverantwoordelyk, spyt te hebben, dat de hoeveelheid van Paapery weggeweerd is: terwyl wy nog zo veel laaten overblyven, en tot onze schande, als Protestanten, het met zo veel yvers vasthouden. Wie ziet geen overvloed van droeve overblyfzels der Paapery in Engeland, zo in als buiten de Godsdienstige Vaststellingen, die droevig de bronnen van openbaar onderwys bederven, de Christenleeraars jammerlyk bezwaa- | |
[pagina 324]
| |
ren, blykbaar hun Dienstwerk verhinderen, en de Nuttigheid daarvan stremmen, 't geen zeker de noodzaaklykheid van alle andere bewyzen voor de bondigheid van dit begrip wegneemt? Kunnen wy te veel van de Paapery hervormd zyn in beginzels of in bedryf, terwyl 'er nog Leeringen in het Euangelie zyn, die men niet klaar kan vinden in de Artykelen onzer Kerke; en Artykelen in onze Kerk, die men niet klaar in het Euangelie kan aantreffen? Waar kan de grond voor dit gevoelen zyn, daar 'er nog onschriftmaatige wyzen van Geloof en Eerdienst, eigendunklyk, den Christenen worden opgelegd, door Acten van het Parlement, gestaafd door strafdreigende wetten, schandelyk voor ons Wetboek, en rechtstreeks aanloopende tegen de Protestantsche Beginzelen, en de Menschlykheid? - Pudet hoec opprobria nobis
Et dici potuisse & non potuisse refelli.
Vader courayer wordt gezegd met alle behoedzaamheid bezorgd te hebben, dat zyne Geloofsbelydenis niet openbaar wierd, dan naa zyn doodGa naar voetnoot(*). Elk onbekrompen denkend Mensch, en te meer, indien hy een verstandig en met zichzelven bestaanbaar handelend Protestant is, moet zich des schaamen, en leedweezen hebben over de ontdekking van 's Doctors beweegreden tot dit verzoek. Zeker moet het niet worden toegeschreeven aan eenige beschroomdheid omtrent de openbaarmaaking zyner Roomschgezinde Gevoelens, of aan vrees voor eenige ongelegenheid voor zichzelven, door eene erkende verklaaring van dezelve. De Doctor was een Roomschgezinde van belydenis, woonde steeds hun openbaaren Eerdienst by, en genegen om zich in nadere gemeenschap met de Roomsche Kerk te begeeven, dan dezelve gezegd wordt, dat zy hem wilden toelaaten. De Uitgave van dezelve ontdekt de waare beweegreden van courayer's bezorgdheid ten dien opzigte: welker beuzelagtigheid alleen de hier heerschende lafheid, en 's Franschmans hooge ouderdom, tot verschooning of vergoelyking kan strekken. De Doctor was blykbaar be- | |
[pagina 325]
| |
schroomd voor de opspraak en berisping, die hy zich op den halze zou kunnen laaden, in een vry en Protestantsch Land, door het ontdekken niet van zyne Paapsche, maar van zyne Schriftuurlyke, Gevoelens op Protestantsche Beginzelen. Het jammerhartig verzoek, en deszelfs nog jammerhartiger beweegredenen, begrypt men ten vollen, wanneer wy in zyne Geloofsverklaaring leezen, zyne stellingen over gods Eenheid, in al derzelver uitgestrektheid en kragt. ‘De Eenheid van god is de Grondslag van het Euangelie, en alles, wat inbreuk maakt op deeze Waarheid, is gevaarlykGa naar voetnoot(*).’ Een Protestant, een Brit, van welk eene Godsdienstbelydenis, of van geene in 't geheel, moet in zyn hart af keuren, wat aan laaggeestigheid grenst, 't welk een opregt Geloover in eene Leerstelling van die aangelegenheid kon wederhouaen, van zyn geloof daarin op de openlykste en onbeschroomdste wyze te verstaan te geeven. Moest het getuigenis, 't welk ieder Mensch aan de Waarheid verschuldigd is, door Dr. courayer niet afgelegd worden, dan naa zyn dood? Waarom eene openbaare Verklaaring, tot welke hy betuigde in gemoede verpligt te zyn, opgeslooten tot hy begraaven was? Dit was onedelmoedig en onregt voor een Land, 't welk hem eerde, uit hoofde van zyn naauwgezetheid van Geweeten, en een Jaargeld gaf, om zyne Godsdienstige opregtheid. Naauwgezetheid van Geweeten heeft zeker hier zo weinig te vreezen, als in eenig ander Christen - Ryk: niet te min is het hartlyk te wenschen, dat zy, die zulks meest in hunne magt hebben, iets meer doen om de Hervorming van Paapery min onvolkomen te doen zyn; om zichzelven, of de Protestantsche Beginzels, op eene bestaanbaarder wyze te handhaaven; en de Lands-Kerk uit te breiden door een wyder omvatting der Protestanten. De Heilige Ordes worden thans gegeeven aan lieden, die geene opleidende opvoeding tot zulke verrigtingen gekreegen hebben, en slegt geschikt zyn, om ze naar eisch te volbrengen. Maar de opleiding en Ordening | |
[pagina 326]
| |
der Leeraaren in den Godsdienst, nu te weinig gadegeslaagen, gesteld, zynde in geschikte handen, en voortgezet volgens gepaste regelen, dan is 'er geen kwaad, hoe uitgestrekt ook, te bedenken, 't welk de Christenheid zou kunnen treffen, 't geen niet voorgekomen of kragtdaadig zou kunnen geweerd worden door Leeraars, die, wel onderweezen en braaf zynde, volkomen vryheid hadden, om het Euangelie in deszelfs grootste eenvoudigheid te verklaaren, volgens de begrippen, welke zy daar van vormen, en op welke zy hunne eigene Zaligheid laaten aankomen. Het schynt, als of 'er Christenen zyn, die koelzinnig denken, dat de Kudde van christus, altoos, even als in den beginne, eene kleine Kudde moet gehouden worden. Maar, zo zeker als het Euangelie van god komt, moet de Kerk, die zich het naauwst houdt aan de eenvoudigheid van het Euangelie, de zuiverste, de verstandigste, de bestendigste zyn. Het moge 't oogmerk der Voorzienigheid geweest zyn, dat dezelve met tegenkantingen zou worstelen, en, onder die stormen, even als de Eik, te dieper wortels schieten en beter groeijen; dat deeze Wereld, of derzelver Wetten, haar niet zouden begunstigen, en dat haare uitgebreidheid langen tyd niet klaar te onderscheiden zou weezen; altoos zich veel wyder uitstrekkende, dan de zigtbaare gemeenschap: zeker, wanneer het Geloof Lydzaamheid gewrogt heeft, en de Lydzaamheid een volmaakt werk zal hebben, zal zy, gelyk aaron's Staf, alle de andere verslinden, en, in 't einde, de overhand bekomen op al de Geleerdheid van Egypte, en alle verkeerde Wysheid deezer Wereld. Ondertusschen zullen de beste Christenen, en te meer als zy bedreevenheid bezitten in de Kerklyke Geschiedenissen, gevoelig zyn over, en dankbaar voor, de groote zegeningen, welke, met dit alles, dit Land den Onderzaaten verschaft, om het Geloof in een goed eerlyk hart te bewaaren, en vreedzaam te leeven in alle Godzaligheid en eerbaarheid. - Welke sterkere, of zelfs gelyke, beweegreden kunnen Menschen en Christenen hebben, om liefhebbers huns Lands te weezen, in eenig Koningryk op aarde, dan zy hier vinden? Vry van overlast, en niet blootgesteld aan eenige gevaaren, die voor een oogenblik het gemoed eens Christens ontrusten, of den geest des Menschen vrees aanjaagen, mogen wy hier leeven, gelyk eerste Christenen, op de beste wyze, en in den best | |
[pagina 327]
| |
mogelyken staat des Christendoms; onze opregte getuigenissen aan de Waarheid geevende, en daarvolgens ons Godsdienstig gedrag regelende. Vader courayer, 't zy dan Roomsch of Protestantsch, was een Christen van den besten stempel, zo in Gevoelens als in Zeden. Laaten wy, wat zyne Gevoelens betreft, hem zelve hooren. ‘Een Christen en een Catholyk gebooren, heb ik altoos getragt my zelven in den Godsdienst te onderrigten, met denzelfden yver en vryheid, welken ik my verpligt zou geagt hebben te moeten aanwenden in eenige andere zaak, welke ik van het grootst aanbelang rekende. - Overtuigd van het Bestaan van god, aan wien wy ons aanweezen verschuldigd zyn, en die dus te deezer oorzaake onze Aanbidding en Dankbaarheid verdient, en my verzekerd houdende, dat wy voor een ander Leeven geschaapen zyn, heb ik nimmer, dan met afschrik, die onverschilligheid gezien, in welke het gros des Menschdoms leeft, ten aanziene van een stuk, welks beslissing van zo veel gevolgs is voor onze gerustheid. Hoe meer ik de Euangelieleer inzag, hoe goedkenrender en aanneemenswaardiger dezelve my voorkwam. Niets is zo zuiver als de Eerdienst, welken deeze beveelt; niets zo naauwkeurig als de Regels, welke deeze voorschryft; niets zo heilig als het Leeven, 't geen deeze gebiedt; niets zo edel als de belooning, op welke deeze ons doet hoopen; niets is zo geschikt, om Menschen en Maatschappyen gelukkig te maaken; naardemaal zy, door onze Driften aan Rede en Godsdienst onderdaanig te maaken, de bron onzer elenden wegneemt, door de bron onzer ongeregeldheden te dempen. Het Euangelie veronderstelt alle Natuurlyke Waarheden, en vernietigt 'er geene; het hervormt alle Ondeugden, en zet ons ter betragting van alle Deugden aan; het herstelt, in 's Menschen Ziel, die denkbeelden van Regtvaardigheid, Liefde en Gemaatigdheid, van Zedigheid en Godsvrugt, welke de Maaker der Natuur in ons gelegd heeft, en die de Zonde verwoest hadt. Niets is overeenkomstiger met de waarheid, dan het zeggen van Apostel paulus, dat christus alle dingen nieuw gemaakt, en ons, door eene soort van tweede Schepping, weder in staat gesteld heeft tot de betragting van waare Regtvaardigheid en Heiligheid. | |
[pagina 328]
| |
Het Euangelie is eene nieuwe Zending van den Hemel, waarin de Godsdienst niet meer bepaald wordt tot één Volk, of binnen de grenzen van één Land; waarin alle Menschen, den zelfden Schepper hebbende, zonder onderscheid, geroepen worden tot waarneeming der zelfde Wetten, en tot dezelfde hoope. - Het is een nieuwe Eerdienst, in welken wy geleerd worden, dat 'er gode geen andere aangenaam is, dan die in Geest en Waarheid hem wordt toegebragt. - Het is eene nieuwe Zedekunde, die zich niet beperkt tot het wederhouden van die uitwendige Bedryven, welke zondig zyn; maar ons leert den oorsprong te dempen van slegte daaden, door zelfs snoode Gedagten en Begeerten te veroordeelen. - Het werkt op ons door het voor oogen houden van nieuwe voorwerpen van Hoop en Vrees; en 't is niet meer de verwagting van tydlyk goed, of het dugten voor tydlyken ramp, waardoor wy opgewekt worden om de Deugd te betragten en de Ondeugd te schuwen. Wat alleen bepaald is tot dit tegenwoordig Leeven, schynt onzes onwaardig; en de Mensch, op de beste wyze onderweezen in de grootheid van zyne herkomst, en het verheeven einde, waar toe hy geschikt is, koestert geene gedagten, dan die betrekking hebben op de Eeuwigheid, voor welke hy begrypt dat zyne Ziele bestemd isGa naar voetnoot(*).’ De Man, met deeze Gevoelens vervuld, behieldt, tot het uiteinde van een lang leeven, de goedkeurende hoogagting van alle Braaven. De zamenstemmende getuigenissen zyn duidelyk, sterk, en spreeken ten voordeele van zyn Character: hy stondt bekend voor opregt, en een vriend der waarheid. Zyn ommegang was zeer stigtlyk en aangenaam, verleevendigd door eene groote verscheidenheid van Letter- en Geschiedkundige byzonderheden; zyne Zeden waren zuiver, geheel onverdagt, en met eene groote maate van Welleevenheid verloor hy niets in 't minste van zyne Eenvoudigheid. Veele Werken gaf hy in de Fransche taale in 't licht: en eenige, in 't Latyn overgebleeven, draagen getuigenis van zyn verstand, geleerdheid en smaak. De voornaamste zyn - Traité de Poëme Epique. - Dissertation sur | |
[pagina 329]
| |
la validité des Ordinations Anglicanes. - Relation Apologetique & Historique. - Lettre a Mylord percival, au sujet de la nouvelle accusation de faux qui lui est intente, par le p. harduin. - Lettre a M. l' Abbe girardin. - Lettre à M. le Cardinal de noailles. - Oratio habita in Theatro Sheldoniano apud Oxonienses, a p.f. courayer, S.T.P. Id. Jul. MDCCXXXII. - Eene Fransche Vertaaling van Fra paolo sarpi's Historie der Trentsche Vergadering, met Oordeel- Geschiedkundige en Godgeleerde Aantekeningen. - Eene Fransche Overzetting van de Geschiedenis der Hervorming door sleidanus. Deeze gaat desgelyks gepaard met breedvoerige Aantekeningen, waarin de Schryver gewigtige zaaken ontvouwt. - Ook was Dr. courayer, zo men wil, de Schryver van veele Artykelen in het Journal, ten tytel voerende: L'Europe Scavante. Lange jaaren was het gezigt van Dr. courayer slegt, en de twee of drie laatste jaaren zyns leevens was hy geheel blind. Omtrent twintig jaaren vóór zyn dood, schonk hy zyne Boeken aan Aartsbisschop tenison's Boekery, te St. Martin. Vader courayer stierf op zyne Kamer in Spring-gardens, naa eene Ziekte van twee dagen, op den 17 Oct. MDCCLXXVI, byna vyf en negentig jaaren bereikt hebbende. Hy werd, volgens zyne eigene begeerte, begraaven, in het Klooster van de Abtdy van Westminster, door Dr. bell, toen Capellaan van Prinses amelia. Dr. courayer's Laatste Wil, gedagtekend 3 Febr. MDCCLXXIV, en den 24 Oct. MDCCLXXVI by Dr. commons goedgekeurd, besprak 500 Ponden aan de Wyk van St. Martin, 200 Ponden aan de Wyk van St. Margareet, in Westminster; eene vry goede som aan de Armen in Vernon in Normandye, waar hy gebooren was, en veele Legaaten aan zyne Vrienden in Engeland. Het overige van zyne Naalaatenschap kwam aan zyne twee Neeven courayer, te Vernon. Daar is een klein langwerpig rond Portrait van Dr. courayer, gesneeden door Mrs. elizabeth b. gulfton, volgens eene Schildery van hamilton, met dit Opschrift: pierre francois courayer, who was banished France, for writting in defence of English Ordination. He was born at Rouen, Nov. 17. 1681. and is still living. Published Junv 1. 1774. - De Schryver, of Schryvers, in de Nouveaux Diction. Hist. 8vo. | |
[pagina 330]
| |
6 Tom. 1779. van het Artykel gourayer, stellen ook Rouen als de plaats zyner Geboorte; doch uit zyn Laatsten Wil schynt men Vernon daar voor te moeten houden. Bisschop atterbury bezat een Portrait van courayer, in 't best van diens leeven geschilderd. 't Zelve berust thans in de Bodleiaansche Boekery, door den Bisschop aan de Universiteit van Oxford besprooken. In het Klooster der Abtdye van Westminster, recht tegen over de Beeldtenis van Abt vitalis, is een Opschrift, ter Eere der Naagedagtenis van Vader courayer, opgesteld door Mr. kynaston. Dit Opschrift was te haastig op het Monument uitgehouwen; de Opsteller hadt verzogt, het nog eens te mogen zien. En Mr. kynaston gaf vervolgens een beter Afschrift aan zyn Vriend Mr. nichols. Met een stipt Afschrift hier van, zal ik dit Leevensberigt besluiten. H.S.E.
Annis morumque integritate juxta reverendus
petrus franciscus courayer,
Coenobii de Sanctâ Genoveva dicti
Apud Urbem Lutetiam Parisiorum
Regularis olim Canonicus.
Vir, si quis alius
De Ecclesiâ atque Politia Anglicana
Animo pariter ac scriptis
Optime meritus.
Quippe qui Episcopalium jus Administrationum
Jamdin a Pontificiis acerrime impugnatum.
Huic eidem Ecclesiae
Et Gallus ipse & pontisicius
Invictâ argumentorum vi, asseruit & vindicavit
Quique adeò, ob id vindicandum
Pulfus jam patria, profugus,
Omnibus demum exutus fortunis
Hac in urbe quaerebat asylum, & inveniebat;
Ibique per annos prope quadraginta
Honestae mentis otio egregius fruebatur exul,
Bonorum omnium deliciae vivus,
Moriens commune desiderium.
Obiit quintâ decimâ die Octobris
Anno post natum Christum MDCCLXXVI.
Post se natum XCV.
Huic tali tantoque Viro,
Marmor hoc, amoris sui monumentum,
| |
[pagina 331]
| |
Posuere Amici,
Cui famam marmore perenniorem peperit
Defensa Veritas, refutatus Error.
|
|