anderzints zal onze dienst zeer flaauw, en van weinige betekenis, zyn. De ware Godsdienst bestaat in eene vuurige liefde tot God. Uit aanmerking van het onwaardeerbaar goed, waar mede God zyne redelyke Wezens beschenkt, zyn zy ook door de duurzaamste verpligting aan hunnen Weldoener verbonden, en wat is 'er betamelyker, dan Hem lief te hebben, van wien men beweldadigd word. Omtrent den dienst van God word dus volstrekt liefde, zuivere liefde, tot Hem gevorderd: dog niet slegts liefde, maar ook een zeker vertrouwen - een vast, een onwrikbaar, vertrouwen op zyne bescherming en goedheid; een verlaten op zyne toezeggingen en beloften. Hy, de onveranderlyke God, zal nimmer falen in zyne toezeggingen. Al wat Hy belooft, zal dierhalven eenmaal, 't zy vroeg of laat, zekerlyk vervuld worden. - Eene byzondere voorzienigheid is altoos waakzaam omtrent hen die op God vertrouwen. Welk eene troost en bemoediging in duistere omstandigheden; wanneer het van alle kanten donker is, en drukkende tegenheden het hart benauwen, dan bemoedigt niet weinig die verzekering, dat 'er een God in den Hemel is, die voor ons waakt, en wiens byzonder toeverzigt ons gadeslaat - die het licht uit de duisternis kan doen voortkomen, en, na eenen akeligen donkeren nagt, de blyde dageraad veelmalen laat opgaan. - Op wien men vast vertrouwen kan, (zo wy anders ons aan de Godlyke bestiering toevertrouwen,) dat zekerlyk 'er eens een tyd zal komen, dat men, van alle zorg ontslagen, bevryd zal worden van rampen, en over alle zyne vyanden, over alle zyne haters, zegevieren. Zulk een bemoedigenden troost schenkt ons de Godsdienst, en een onwrikbaar vertrouwen op zyne bescherming en goedheid. Dan, aan den anderen kant, heeft de Godsdienst zyn opzicht ook op onze Natuurgenooten. - Op Schepselen van gelyke beweging als wy zyn. Als onze daden en bedryven het kenmark zullen dragen van goed en opregt, dan moeten ze met den Godsdienst gezegeld en bestempeld zyn, en dan worden de moeijelykste pligten
gemakkelyk, en geenzins onuitvoerlyk. - Gelyk God zyne liefde betoont tegens ons, schoon van natuure zyne vyanden, zo zyn wy verpligt, een iegelyk zynen Naasten te beminnen. Zullen wy meer willen zyn, dan onze Maker, in wiens hand ons leven, en den adem van onzen geest, is? - De Godsdienst voert ons op tot verheven pligten; pligten, die, zo wy ze nalaten, ons strafbaar doen worden in de oogen van onzen vlekkelozen Maker. - Geen haat, geen wrevel, geen vyandschap, tegen onzen Broeder, duld de Godsdienst in het hart. - Hebt uwe vyanden lief. - Zie daar eene verzaking, welke de Godsdienst van ons vordert. - Verhevene zielen voelen de kragt van dit bevel. Zy gehoorzamen, en toonen zich zeer groot. Welk eene verlochening van zich zelven, - en nogthans onze