neder! - Is alle vreugde u ontvoerd, en snikt u alles toe: De dierbre is niet meer! - Helaas! wees een Christen; aanbid den wil van God; vrees geene stormen, daar u, na deezen Orkaan, een blyde Zomer wacht; herinner u dat tydstip, waarin alles zal herëenen, dat perk zal stellen aan den druk, dat uitkomst zal geeven. Laat dan dit Graf, deeze eenzaame Wooning uws Mans, u tot nut gedyen; denk daar, als Christen, op 's leevens lotgevallen; vind by het roerloos stof vertroosting, en denk, hoe het Graf eens alles hergeeven zal. Zulk een Christelyk aandenken zal u gewis uwe jammerklagten doen vergeeten. Ja, Themire! nog een korte poos, en het Graf maakt alles één: wie weet hoe kort uw leeven is; hoe schielyk gy, mooglyk, hier by uwen Eohtgenoot zult verzameld worden. ô! Wat zalig voorgevoel voor uw beminnend hart, wanneer gy bedenkt, hoe gy eens, hier, op dezelfde plek die thans uwe traanen bevogtigt, met hem herryzen zult, bevryd van rouw en smerten. Als God u, en uwe Gade, ten oordeel wenkt, dan zult gy met hem opstaan, om hem eindeloos weder te vinden. Zoo zal uw Gemaal u ter Godstad inleiden, in het Gloriekoor der zalige Cherubynen. - Wel dan, Themire! my dunkt, een roozenbios bedekt uwe bleeke wangen; eene zachte glimlach schynt op uw gelaad gespreid, by het herdenken van dit alles. - Juich dan in uwen druk, vertrouw op den Hoogen God, in alle smerten; Hy is de Man, de steun der Weduwen. - Laat altoos het Graf uw Hoop, de Deugd uw Trooster, zyn!