Een wenk aan onze hedendaagsche ongeloovigen.
Wanneer de beroemde Deïstische Wysgeer, david hume, zich te Parys bevondt, viel 'er een gesprek voor, tusschen hem, de Heeren d'alembert, diderot, en andere Vernuften, die uitstaken, door eene veragting te betoonen voor de bekrompene Begrippen en Volksvooroordeelen, die, huns oordeels, het verstand vernederden van eenen bacon, eenen newton, en eenen locke. - In den loop des onderhouds bleek, dat de Heer hume zo verre niet ging in de Belydenis des Ongeloofs, als eenigen van 't Gezelschap. Hy yverde voor het Bestaan en het Zedelyk Bestuur eener Godheid. - Naa dat hy weggegaan was, antwoordde een deezer groote Wysgeeren, gevraagd zynde, wat hy van den Heer hume dagt? - ‘Zeker, de Heer hume is een Man van een onbekrompen en vryen denktrant; doch het is recht jammer, dat hy zich niet geheel heeft weeten te ontdoen van-Bygeloof, en te ontslaan van de overblyvende Vooroordeelen zyner Opvoeding.’