| |
Beschryving van, en waarneemingen op, Hinzuan, of Johanna, een eiland tusschen het noordeinde van Madagascar en het vasteland van Africa. Door Sir William Jones, Voorzitter in de Societeit tot Bevordering der Oostersche Kennisse, te Bengalen.
Hinzuan (een naam die allengskens bedorven is in Anzuame, Anjuan, Juanny en Johanna,) heeft omtrent twee eeuwen onder het bestuur gestaan van eene Volkplanting der Arabieren, en levert een keurig blyk op van de traage voortgangen tot beschaafdheid, gemaakt door eene kleine Maatschappy, met veele natuurlyke voordeelen voorzien, doch met weinige middelen om dezelve te verbeteren. - Een verslag van dit Africaansche Eiland, waarop wy de Taal der Arabieren hooren, en de Zeden der Arabieren zien, zal op zich zelven niet onaangelegen, noch vreemd weezen van het oogmerk der Societeit, waar aan ik het mededeel.
Op Maandag den 28 van July MDCCLXXXIII, naa, met 't Schip de Krokodil, in tien weeken en twee dagen van de rotzige Kaap Verdische Eilanden eene reis afgelegd te hebben, werden onze oogen onthaald op een gezigt zo schoon, dat geen Schilder of Dichter het naar eisch zou kunnen afmaalen, en zo genoeglyk voor ons, dat het alleen kan gevoeld worden door de zodanigen, die zich in onzen voorgaanden toestand bevonden hebben. Het was de Zon, in vollen luister opkomende op het Eiland Mayata (gelyk de Zeevaarenden het noemen) 't geen wy vol vreugde 's anderendaags in den naamiddag ontdekt hadden, door den hoogen Bergtop, en zich nu, op geen grooten afstand van de vensters onzer Scheeps-kajuit, vertoonde; terwyl Hinzuan, naa welk Eiland wy zo lang gereikhalsd hadden, zich vooruit opdeedt, en met de hooge kust een stout vertoon maakte. Het Weêr was zeer schoon, het water lag vlak, en een zagt koeltje voerde ons, vóór den middag, op eene gemaklyke Reede, rondsom een Rots, waar de Brilliant, in 't voorgaande Jaar, schipbreuk leedt,
| |
| |
waar wy het anker 's avonds lieten vallen; wy hadden Mohila, een ander daar liggend Eiland, op dien dag gezien.
Ons Fregat was terstond omringd door Canoes, en het Scheepsdek welhaast bezet met Inboorelingen van allerlei rang, van het hooggebooren Opperhoofd, dat linnen wiesch, tot den halfnaakten Slaaf, die alleen roeide. De meesten deezes Volks hadden Aanbeveelings-brieven van Engelschen, die niemand hunner kon leezen, schoon zy het Engelsch verstaanbaar spraken; eenigen van hun scheenen trotsch op Tytels, die onze Landlieden hun boertende gegeeven hadden, ingevolge van hunne veronderstelde omstandigheden; wy hadden aan boord Lords, Hertogen en Prinsen, die onze gunst verzogten, en ons om geschenken aan waren. In de daad, zy waren al te verstandig om zich door enkele klanken te laaten paaijen; maar verbeeldden zich dat deeze belachlyke Tytels hun zouden dienen tot merktekens van onderscheiding, de aandagt uitlokken, en iets weezenlyks schenken.
De eenige Persoonen van weezenlyk aanzien op het Eiland, die wy vóór onze landing zagen, waren de Gouverneur abdullah, tweede Neef des Konings, en diens Broeder alwi, met verscheiden hunner Zoonen; van deeze allen zal ik, in 't vervolg, afzonderlyker spreeken. Zy verstonden de Arabische Taal, en scheenen volyverig in het Mahomethaansch Geloof; zy zagen met bewondering myne Afschriften van den Coran; zy lazen 'er eenige stukken van, terwyl alwi een ander openliggend Arabisch Handschrift inkeek, en beter in 't Engelsch overzette, dan men zou hebben kunnen verwagten.
De volgende morgen vertoonde ons het Eiland in al zyne schoonheid: het tooneel was zo vol verscheidenheids, dat de bekwaamste Schilder 'er naauwlyks eene onderscheide afbeelding van zou hebben kunnen maaken. Gy moet u, derhalven, te vrede houden met eene enkele beschryving, ter plaatze zelve vervaardigd, en aandagtig vergeleeken met het natuurlyk Landschap. - Wy lagen in een Baay ten anker, voor ons deedt zich een groot Amphitheater op, waar van gy u een algemeen denkbeeld zult kunnen vormen, door u te verbeelden eene verbaazende menigte van Heuvelen, oneindig verscheiden in grootte en gedaante, zamengebragt met eene soort van kunstlooze evenredigheid in alle schikkin- | |
| |
gen die men zich kan voorstellen. De agtergrond bestondt uit een Keten Bergen; één deezer, een weinig meer dan drie mylen van den oever, ryst omtrent een halve my! rechtstandig boven het waterpas der Zee. Alle deeze Bergen waren ryklyk met Houtgewas begroeid, bovenal met Vrugtboomen, allerheerlykst groen. In Wales en Zwitzerland, had ik veele Bergen gezien van eene ontzettende hoogte; maar nimmer aanschouwde ik te vooren 'er een, rondsom welken de Wolken bykans gestadig dreeven, terwyl de groene kruin 'er blylachende boven uitstak, en 'er eene meerdere schoonheid door ontving. - Naast deeze afgelegen Bergketen deedt zich eene andere op; een gedeelte van dat Gebergte was heerlyk groen, een gedeelte geheel naakt; maar de afsteekende kleuren veranderden zelfs deeze ontblootheid van allen groen in iets schoons. - Nog nader waren ontelbaare Bergen, of liever Hoogten, die het fraaiste groen en de vrugtbaarheid tot den oever uitstrekten; zo dat groen van allerlei tinten, met de zagtste kleuren gemengd, zich in eenen opslag te land, en aan den waterkant, vertoonden. - Dan niets bragt meer toe tot de verscheidenheid van dit betoverend gezigt, dan de veelvuldige ryen van Palmboomen, inzonderheid van de hooge en bevallige
Arecas, op den oever, in de valeien, en op de randen der heuvelen; men zou gezegd hebben, dat ze met voordagt zo geplant waren. Een schooner vertooning kan men zich naauwlyks verbeelden dan zulk een aantal van Palmboomen, in dien stand, met weelderige toppen, naar groene pluimen gelykende, op juiste tusschenruimten geplaatst; laatende tusschen beiden een gedeelte van het afgelegener Landschap, waarvan de aanschouwer, in zyne verbeelding, het overige moet opmaaken.
De Stad Matsamudo lag aan onze flinkerhand, en doet zich op een afstand kennen door den Tooren van de voornaamste Mosque, gebouwd door halimah, eene Koninginne des Eilands, van welke de tegenwoordig regeerende Koning afstamt; een weinig aan onze regterhand zagen wy eene kleine Stad, Bantani geheeten. Noch het Land van Nice, met de Olyven-Dadel- en Cypressenboomen, noch de Eilanden van Hicres, met de Bosschen van Oranjeboomen, kwamen my zo verrukkend voor als het gezigt op de Reede van Hinzuan, 't geen, nogthans, gelyk de Capitein van de Krokodil ons verzekerde, ver overtroffen werd door veele Eilanden in den Zuider-Oce- | |
| |
aan. - Indien het leeven niet al te kort ware, ter volkomene volbrenging van alle pligten die onze openbaare en byzondere betrekkingen van ons afvorderen, en ter verkryging van zelfs de noodwendige kundigheden in eenige maate van volkomenheid, met hoe veel vermaaks en leerings zou men een groot gedeelte van 't zelve kunnen besteeden in het bewonderen van de schoonheden deezes wondervollen Aardkloots, en het beschouwen van de Menschlyke Natuur in alle derzelver verscheidenheden!
Wy haastten ons om den voet aan land te zetten, 't geen ons in zo langen tyd niet hadt mogen gebeuren; naa het ontbyt roeiden wy na 't strand om de Stad te zien, en een tegenbezoek by den Gouverneur af te leggen. Toen wy, omringd door een menigte van Inwoonderen, wandelden, deed ik hun versteld staan door het overhard leezen van een Arabisch Opschrist, boven den ingang van een Mosque, en nog meer, toen ik, daar binnen getreeden, vier Spreuken verklaarde, aan den wand geschreeven. Deeze Spreuken hielden in: - De Wereld is ons gegeeven te onzer eigene opbouwing, niet om pragtige Gevaarten te stichten. - Het Leeven is ons verleend tot het volvoeren van Zedelyke en Godsdienstige Pligten, niet om bot te vieren aan zinnelyke Neigingen. - Rykdom wordt ons geschonken om ruim mede te deelen, niet om schraapzugtig op te leggen. - Geleerdheid dient om goede Daaden, niet om nutlooze Geschillen, voort te brengen. Wy konden niet nalaaten eerbied te hebben voor den Tempel, zelfs van een valsch Propheet, waar wy zo heerlyk eene Zedekunde aantroffen; wy zagen niets beters onder de Roomsche bedriegeryen in de Kerk op Madera.
Toen wy aan abdullah's Huis kwamen, werden wy door een klein voorplein in een open kamer gebragt, in elk deezer was een groote en gemaklyke Sofa, en boven dezelve eene hooge slaapplaats in een donkeren hoek, waarover van de zoldering af een Chits behangzel hing: dit is de doorgaande gedaante van de beste vertrekken op het Eiland; en de meeste huizen, van eenig belang, hebben een dergelyk vertrek tegen over het voorplein, ten einde men te aller uuren eene plaats in de schaduw hebbe, om te eeten of te rusten. Wy werden op rype Yemen-vrugten en melk van Cocusnooten onthaald: maar de hette van het vertrek, 't welk open scheen te staan voor allen, die 'er zich in wilden vervoegen, en de reuk
| |
| |
van Muskus, of Civet, waar mede 't zelve vervuld was, deedt ons welhaast haaken, om zuiverder lugt te ademen: en liet ik my 'er niet langer in ophouden door de Arabische Handschriften, welke de Gouverneur te voorschyn bragt; doch die van weinig gebruik, en dus van geringe waarde, scheenen, dan alleen voor de zodanigen, die op het zeldzaame gesteld zyn: één derzelven, de Strafwetten der Mahomethaanen betreffende, zou ik gaarne voor een redelyken prys gekogt hebben; doch de Gouverneur wist niet wat daar voor te vraagen, en ik hield my verzekerd, dat beter Boeken over dit onderwerp te Bengalen te krygen waren. Hy boodt my een zwarten Jongen aan voor een myner Corans, en drong 'er op, dat ik een Indiaansch Gewaad, 't geen hy aan boord gezien hadt, zou verruilen voor een Koe en een Kalf; de vergulde Muilen hadden zyne aandagt meest getrokken, naardemaal, gelyk hy zeide, zyne Vrouw die gaarne zou draagen: ik gaf ze hem daarom ten geschenke; doch bewaarde het Kleed en het Boek voor zyn' Vorst. Ik vormde geen hoog denkbeeld van sayyad abdullah, die zeer op winst gesteld scheen, en zich zeer dienstvaardig betoonde, als hy eenig voordeel verwagtte.
Ons volgend bezoek was by shaikh salim, 's Konings oudsten Zoon. Hadden wy deezen eerst gezien, de staat der Beschaafdheid in Hinzuan zou ons in de laagste ebbe voorgekomen weezen. De slegtste Engelsche Huurknol in den geringsten stal is beter gehuisvest, dan deeze vermoedelyke Erfgenaam der Kroone; dan, schoon zyn voorkomen en toestel zeer woest was, moet 'er iets afgeschreeven worden op zyne ongesteldheid, die, gelyk wy naderhand vernamen, eene verzweering was in de mild; eene kwaal hier te lande niet zeldzaam, en dikwyls, overeenkomstig met de geneeswyze der Arabieren, geneezen door een daadelyk brandmiddel. Hy kaauwde onophoudelyk stukjes Areca-noot met Schulp-kalk, eene gewoonte, zo ik onderstel, van de Indiaanen ontleend, die dit mengzel grootlyks verbeteren, door 'er Speceryen en Betelbladeren by te voegen; voortyds deeden zy 'er ook Campher in: alle de Inwoonders van aanzien kaauwden zulks, doch ik denk niet in zulk eene buitenspoorige hoeveelheid. - Prins salim bekeek zich van tyd tot tyd, met schynbaar genoegen, in een brok van een Spiegel, gelymd op een klein plankje, een vertoon van armoede, 't welk wy in geen ander huis zagen: dan veele omstandigheden over- | |
| |
tuigden ons, dat de laage staat van zyne Koninglyke Hoogheid, die op geen kwaaden voet by zynen Vader stondt, en 't niet aan gezag scheen te ontbreeken, enkel aan zyne gierigheid moest toegeschreeven worden.
Zyn Broeder hamdullah, die zich doorgaans in de Stad Domoni onthoudt, is van een geheel ander character, en wordt voor een waardig, verstandig en geleerd, man gehouden: hy was daags te vooren te Matsamudo gekomen, als hy vernam, dat 'er een Engelsch Fregat op de Reede lag: en ik, voor eenige minunten uitgegaan zynde, om een Arabisch Opschrift te leezen, vondt hem, by myn wederkeeren, bezig in het gretig doorbladeren van een Handschrift, 't geen ik by eenigen van myn gezelschap agter gelaaten had. Hy is een Kadi of Mahomethaansch Regter: en dewyl hy meer kennis, dan zyne Landgenooten, scheen te bezitten, speet het my zeer, dat ik zo weinig gespreks met hem hield. - De Koning shaikh ahmed heeft een jonger Zoon, abdullah genaamd, die zich doorgaans in de Stad Wani onthoudt, en zelden daar buiten komt, door den zwakken staat zyner gezondheid. - Naardemaal de opvolging tot den Tytel en 't Gezag van Sultan niet onveranderlyk bepaald is in eene linie, maar de bekragtiging noodig heeft van de Hoofden des Eilands, is het niet onwaarschynlyk, dat dezelve ten eenigen tyde zullen opgedraagen worden aan hamdullah.
Een weinig verder dan het Hol, waarin salim ons ontving, was zyn Haram, of het Verblyf zyner Vrouwen, die hy ons veroorloofde alle te zien; niet uit beleefdheid voor Vreemdelingen, gelyk wy in 't eerst veronderstelden; maar, zo als ik naderhand uit zyn eigen mond vernam, in verwagting van eenig geschenk. Wy zagen niet meer dan drie elendige Schepsels met gedekte hoofden, terwyl de Favorite, of die wy daar voor hielden, agter een ruw gordyn stondt, en van onder 't zelve haare enkels zien liet, met zilveren ringen omzet: deeze moest zy, als zy iets dagt, eer voor glinsterende boeijen, dan voor cieraaden, gehouden hebben; dan een redelyk weezen zou dan den staat van een wild beest, aan gevaaren en honger in een bosch blootgesteld, de voorkeus gegeeven hebben boven de schitterende elende van de Vrouw, of Matres, van salim te weezen.
Eer wy wederkeerden, wilde alwi my zyne Boeken laaten zien; doch de dag was te verre verstreeken, en ik
| |
| |
beloofde hem een nader bezoek. De Gouverneur haalde ons egter over, om zyn Lustplaats op 't land te zien, waar hy ons 's anderen daags ten middagmaal verzogt. De wandeling was zeer vermaaklyk van de Stad tot den kant van een beek, die in één gedeelte een kleine poel vormde, zeer geschikt om in te baaden, en liep vervolgens, door boschjes en laanen, tot den voet van een heuvel; doch de eetzaal was weinig beter dan een open dorschvloer, en prees zich alleen aan door de koelheid van de schaduw. Abdullah wilde ons tot aan boord geleiden, vergezeld van twee Muftis, die het Arabisch slegt spraken, en gaarne alle myne Handschriften wenschten te zien: doch zy bezaten weinig geleerdheids, en zagen, met een verstommende verwondering, op een schoon Afschrift van de Hamasah, en andere verzamelingen van oude Dichtstukken.
Vroeg in den naastvolgenden morgen kwam 'er een zwarte Boode, met een taankleurigen Jongen, als diens Tolk, van Prins salim, die, zyn spiegel gebrooken hebbende, een ander wenschte te koopen, of in te ruilen: wy lieten een beleefd antwoord geeven, en schikten het ter vervulling zyner wenschen. Daar wy, van onzen kant, ons verlangen te kennen gaven, om den Koning te Domoni te bezoeken, verhaalde ons des Prinsen Boode, dat zyn Meester ons ongetwyfeld Draagstoelen zou leenen, (want 'er was geen paard op het geheele Eiland) en een genoegzaam aantal volks, om ons te draagen, die wy, naar 't ons goeddagt, voor de moeite konden betaalen. Wy gaven hem daarop last, om die gunste te verzoeken, met bede, dat alles tot onze reis gereed mogt weezen vóór Zonneopgang, opdat wy de hette van den middag zouden kunnen ontgaan, die wy, schoon het daar thans midden in den Winter was, zeer sterk vonden.
De jonge knaap, combo madi geheeten, bleef langer by ons, dan zyn Metgezel; in zyn uitzigt was iets zo opregts, en in zyn gebrooken Engelsch iets zo eenvoudigs, dat wy hem aanmoedigden, om met zyn onschuldige praat voort te vaaren. Hy schreef en las het Arabisch redelyk goed, en schreef, op myn verzoek, de Naamen van verscheide Steden op het Eiland; hy was de eerste, die my onderrigtte, dat het Eiland zelve eigenlyk Hinzuan heette. Het gebrek van te vraagen, om alles wat hem aanstondt, hadt hy gemeen met den Gouverneur en andere Edelen; en konden zy daarin naauwlyks overtrof- | |
| |
fen worden. Zyn eerste verzoek, om eenig Lavendel-water, werd gereedlyk ingewilligd, en een klein vlesje, daar mede gevuld, was hem zo dierbaar, dat hy, hadden wy hem laaten begaan, onze voeten zou gekust hebben; doch het was niet om zyns zelfs wille, dat hy 'er dermaate mede in zyn schik was; hy verhaalde ons, met traanen in de oogen, dat zyn Moeder 'er groot welgevallen in zou scheppen, en het denkbeeld van haar genoegen scheen hem met verrukking te vervullen; nimmer zag ik Kinderliefde warmer gevoeld, of tederder, en, naar myn begrip, ongemaakter uitgedrukt: deeze Knaap was egter geen gunsteling der Officieren, die hem voor een loozen gast hielden. De naam zyner Moeder, zeide hy, was fatima, en hy drong 'er op, dat wy haar zouden komen zien; zich verbeeldende, zo ik veronderstel, dat alle Menschen haar moesten bewonderen en lief hebben. Wy beloofden aan dit verzoek te zullen voldoen, en lieten hem, verscheide geschenken gegeeven hebbende, vertrekken. Naardemaal hy my deedt denken, om aladdin in het Arabisch vertelzel, werd ik te raade, hem dien naam te geeven, in een Aanbeveelings-brief, welken hy met allen ernst van my verzogt, in stede dien van st. domingo, gelyk zeker Europisch Reiziger hem spottende genoemd hadt; maar dewyl de
toespeeling niet algemeen zou verstaan geworden zyn, en den tytel van alau'ldin, of Uitsteekend in Trouwe, zynen meerderen megt mishaagd hebben, oordeelde ik het voor hem raadzaamst, dat hy zyn Africaanschen Naam behieldt.
Een zeer schraal Middagmaal was voor ons ten huize des Gouverneurs in gereedheid gebragt; wy zagen hem den geheelen dag niet, dewyl het 't begin was van de Ramadan, of Mahomethaansche Vasten. De Godsdienstpleegingen beletten hem ons in Persoon op te wagten; maar zyn oudste Zoon zat by ons, terwyl wy het middagmaal hielden met musa, die, benevens zynen Broeder husain, Voorraadbezorger was van den Capitein onzes Fregats.
Op het Voorplein een zeer fraai Heestergewas gezien hebbende, 't welk omtrent zes voeten hoog groeide, doch toen niet in bloem stondt, vernam ik, met zonderling genoegen, dat dit de Hinna was, van welke ik zo dikwyls geleezen hadt by de Arabische Dichters, en door de Europische Plantbeschryvers belachlyk Lawsonia geheeten. Musa kneusde eenige der bladeren, en, dezelve met water nat gemaakt hebbende, streek hy 'er mede op onze
| |
| |
nagelen en de toppen onzer vingeren, die, in korten tyd, een donkere Oranjekleur, aan 't roode grenzende, kreegen. Ik had te vooren my een ander denkbeeld gevormd van dit verwen, en my verbeeld, dat deeze verwe gebruikt wierd door de Arabieren, om de natuurlyke roodheid deezer lichaamsdeelen in jonge en gezonde persoonen na te volgen, 't welk in alle landen voor schoonheid moest gehouden worden. Misschien zou eene mindere hoeveelheid van Hinna, of dezelve anders toebereid, dat uitwerkzel te wege gebragt hebben. De oude mannen in Arabie gebruiken dezelfde verfstoffe, om de grysheid hunner hairen te bedekken; terwyl hunne Dogters haare lippen en tandvleesch zwart verwen, om de witheid haarer tanden te sterker te doen afsteeken. Zo algemeen zyn by alle Volken, en in alle eeuwen, persoonlyke trots, en zugt om de waarheid te vermommen, schoon, in alle gevallen, de Menschen, hoe verder zy van de natuur afwyken, zy zich ook van het waare schoon verwyderen; en de Mannen ten minsten behoorden af te laaten van het gebruiken eeniger kunstenaaryen en vermommingen: indien de Dames van rang te Parys, of die in Londen de Fransche begeeren te volgen, genegen mogten zyn, om de Arabieren met den naam van Barbaaren te bestempelen, laaten zy dan haar eigen hoofdkapzels en wangen in den spiegel bezien, en, indien haare wangen niet in staat zyn om te bloozen, althans in haar binnenste beschaamd zyn over haare berisping.
In den naamiddag wandelde ik een verren weg op, over het gebergte op een kronkelend pad, te midden van Planten en Boomen, niet minder nieuw dan schoon, en het speet my geweldig, dat zeer weinige onder dezelve in bloei waren: dewyl ik dan gelegenheid zou gehad hebben, om ze nader te onderzoeken. Nieuwsgierigheid voerde my van berg tot berg, en ik kwam ten laatsten tot de bronnen van een beek, welke wy overgegaan waren by het strand, en waaruit ons Schip uitmuntend water kreeg. Ik zag op het gebergte geen Vogels, dan de Guinea-Vogel, die zeer ligt te vangen zou geweest zyn; geene Insecten vielen my lastig, behalven de Mosquitos, en ik vreesde voor geen vergiftige kruipende Dieren; dewyl men my verzekerd hadt, dat de lugt te zuiver was, om ze verblyf te verleenen: maar ik was te meermaalen, ongewillig, de oorzaak van vrees voor een aartig en schadeloos soort van Haagedis, die zich in de
| |
| |
Heestergewassen onthieldt. - By myne wederkomst geraakte ik van den weg af, dien ik in 't opgaan beklommen had; dan eenige Zwarten, met Vrugten belaaden, ontmoetende, weezen zy my eenen anderen, en ik ging door een bekoorelyk bosch van Cocos-bomen, na 's Gouverneurs Landgoed, waar wy ons onthaal beslooten met het drinken van Sillabub, een Melkdrank, die de Engelschen de Musulmannen geleerd hadden voor hun gereed te maaken.
(Het Vervolg by eene nadere gelegenheid.) |
|