De yslykheid des Oorlogs, en de rampzalige gevolgen daar van, voor het heil der Burgerlyke Maatschappyen. Treffend en natuurlyk afgeschetst in eene Ode. Het Fransche van den beroemden Heer de Voltairenagevolgd, 1792. In gr. 8vo. 16 bl.
Dat voltaire geen grooter Vriend van den Oorlog was, dan de Heer kasteleijn, kan uit de volgende Coupletten, van deeze zogenaamde Ode, blyken:
Europa is verraden door het hoofd des Oorlogs, den Duivel. -
Zy smelt in tranen, zy beefd! - zy bid te vergeefsch om genade;
He! gruwelyke kindermoorders! uwe ingewanden verteeren,
Gy stoot u zelf den dolk in 't hart.
Naa dit aan de Vorsten verweeten te hebben, schoon het alle juist geen Vorsten zyn, die thans oorlogen, vervolgt hy, aan dezelven:
Bezield u de zucht na landvermeerdering, of schandlyke wraakzucht
Om 't aardryk te ontvolken, en met de inrichting daar van te spotten?