Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMissive van Mr. e.f. van berckel, Oud-Pensionaris der Stad Amsterdam, aan den Heere Mr. n.n., houdende Antwoord op eenige gevraagae Elucidatien, raakende den Inhoud der Memorien van den Heer Mr. joachim rendorp. Te Haarlem by C. Plaat. In gr. 8vo. 75 bl.De Opgaave van het beloop der Memorien van den Amsterdamschen Burgemeester, zo even geplaatst, wees genoegzaam uit, hoe geen klein gedeelte van dezelve ingerigt is tegen den Gryzen Stadsminister van berckel, die, in den loop des Engelschen Oorlogs, zo wel als in den Vredehandel met dat Ryk, eene groote maar strydige rol met den Heer van Marquette speelde. 's Mans klimmende jaaren hebben hem niet ongevoelig gemaakt, blykens deeze Missive, die, gelyk hy zich uitdrukt, alleen dient, om den Heer, aan wien dezelve geschreeven is, en die geenen, waar aan hy het noodig zou oordeelen den inhoud mede te deelen, ‘in staat te stellen, om, zo veel in myn vermogen is, het waare oogmerk van den Heer rendorp, naamlyk om my, naa zyne aankomst als Burgemeester, buiten credit te stellen, en my uit de Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. te houden, wel te doen penetreeren; naardemaal gy zegt, dat iedereen niet au fait kan zyn van zodanige byzonderheden, welke dit oogmerk aan den dag kunnen leggen. - Terwyl ik de minste intentie | |
[pagina 636]
| |
niet heb, 't zy by deeze Missive, of wel by eene Publieke Memorie, in eene volledige defensie te treeden van myn Persoon en Gedrag, tegen een Geschrift, 't welk de duidelykste tekenen draagt van een Eerroovend Libel. Myne verrigtingen, geduurende den tyd van vyf en twintig jaaren, welke ik de Regeering der Stad Amsterdam, als Pensionaris, heb gediend, zyn aan het Publiek te wel bekend, om het oor aan Lastertaal te kunnen leenen.’ Dat de Burgemeester zyn Werk, gelyk hy in den beginne voorneemens was, voor als nog niet aan het Publiek mededeelde, maar het beter oordeelde, het alleen ter kennisse van zommige van zyne goede Vrienden te brengen, doet den Pensionaris vraagen: ‘Is dit voor als nog ook te zeggen, zo lang ik leefde, en my tegen zyn Lastertaal, byaldien ik het noodig oordeelde, verweeren konde?’ - ‘Het is,’ schryft hy wyders, ‘my voorgekomen, dat verscheide Lieden dat Stuk, by 's Mans leeven, geleezen, maar dat zyne beste Vrienden hem geraaden hadden, daar mede niet in het openbaar te verschynen; zekerlyk begrypende, dat hem dat Zamenweefze!, by gesenseerde Lieden, geen eerd konde aandoen.’ De beeldtenis, door den Oud-Pensionaris van den overleden Burgemeester gegeeven, is verre van bevallig. ‘Gy zult,’ schryft hy zynen Vriend, ‘by nadere Lecture van deeze Memorien, gewaar kunnen worden, dat ze het kenmerk draagen van een Man, die met zich zelven zeer is ingenomen; die begrypt, alleen de zaaken beter te begrypen dan een ander; overal den baas wil speelen, en daarom niemand verdraagen kan, die hem in den weg kan zyn. - Is het nu te verwonderen, dat zodanig een Man, by zyne aankomst tot de Regeering, als Burgemeester der Stad Amsterdam, en aldaar aantreffende een Pensionaris, die hy nog (pag. 99) de genade bewyst, van een ervaaren Minister te noemen, des tyds zeer wel by Burgemeesteren zynde - begreep, dat zodanig een Minister niet zeer gedisponeerd zoude zyn, om, zo zeer in denkwyze, over 's Lands zaaken, met hem verschillende, zig, blindelings, met de zyne te vereenigen; en nog minder om hem, in zyne heerschzugtige voorneemens, de behulpzaame hand te bieden? - Kan het u verwonderen, dat hy, van toen af aan, met zyne Engelsche | |
[pagina 637]
| |
en Engelschgezinde Vrienden, de handen heeft ineen geslaagen, om my te vervolgen, en uit de Vergadering van Holland te houden, en, tot dat einde, my, by Heeren zyne Medeburgemeesteren, haatlyk en verdagt te maaken, waar mede hy erkennen moest, dat ik vóór zyn tyd in harmonie was geweest? - Kan het u verwonderen, dat hy zig daar toe bediende van de zwakheid van een oud Man, dien hy, met zyne Medestanders, een schrik op den hals joeg, als of die Heer met Crimineele Procedures, wegens de berugte Papieren van laurens, aangevallen zou worden; maar weder opbeurde met de hoope, van daar van bevryd te kunnen worden met my te abandoneeren, en te doen voorkomen als of ik in die zaak verder zou gegaan zyn, dan de Intentie van Heeren Burgemeesteren ware geweest.’ Tegen deeze opspraak verdeedigt hy zich in 't breede; en beschuldigt den Heer rendorp van Onwaarheden, Ongerymdheden, Tegenstrydigheden, Onbeschoftheden, en een opeenstapeling van Leugen en Laster, te schryven. Tot de opgaave van byzonderheden kunnen wy ons niet inlaaten, en de Leezers, zo van de Memorien als van deeze Missive, moeten zelve vergelyken en oordeelen. Naa de opgaave van 't geen hy, naa zyne wederkomst in den Haage, verrigt hadt, vraagt hy: ‘Wat dunkt u, myn Heer? Heb ik met mynen arbeid, naa dien tyd, de Constitutie van den Lande, volgens de beschuldiging van den Heer rendorp, helpen omver stooten; of heeft, integendeel, deeze myne arbeid al aanstonds niet gediend, om die zelfde Constitutie, en de Rechten van de Ingezetenen, tegen alle willekeurige Rechtsoefeningen, te maintineeren? Voor het overige, wat aanbelangt de volgende jaaren, die ik in 's Haage heb doorgebragt, is het bekend, dat ik door hun Ed. Gr. Mog. ben gecommitteerd in de Persooneele Besognes tot de zaaken van de Oost- en West-Indische Compagnie; mitsgaders in het Personeel Besogne aan welkers hoofd de Heer van wassenaar starrenberg, van wegen het Lid der Ridderschap, is geweest. - Boven en behalven de Commissie van Hun Hoog Mog. tot het onderzoek van de Non-Executie van 10 Schepen na Brest. - Alle Besognes die werk genoeg hebben verschaft. - | |
[pagina 638]
| |
Dan waar van myne verrigtingen, zo wel als die van myne toenmaalige mede Gecommitteerden, de goedkeuring van de resp. hooge Committenten hebben mogen wegdraagen. Het was dan te wenschen geweest, dat de Heer rendorp voor de Waereld had opengelegd de zodanige van myne andere verrigtingen, die ik, van het oogenblik van myne terugkomst in de Vergadering van Holland, met de andere zogenaamde bekende Pensionarissen, zoude hebben in het werk gesteld, om deeze Provincie in dien toestand te brengen, dien hy aldaar gelieft voor te stellen. - Dan, het is het oogmerk van deeze Missive geenzins, om te treeden in een onderzoek van de oorzaaken van dien toestand. - De Posteriteit zal het best in staat zyn, om een Neutraal oordeel dienaangaande te vellen. Maar, byaldien 'er, in myn retour na 's Haage, eenige kleinigheid voor Burgemeesters Kamer mogte gevonden worden; (des neen,) zoude men die in allen gevalle moeten attribueeren aan de Indiscretie van den Heer rendorp, die heeft kunnen goedvinden, het geen, ten mynen opzigte, in den Oud-Raad der Stad Amsterdam, is omgegaan, te reveleeren; het welk nogthans nergens toe konde dienen, dan om te bewyzen, dat hy de voornaamste Roervink van al dat werk was. - Ik, integendeel, houde het voor eene Edelmoedige daad, dat Heeren Burgemeesteren een eerlyk en getrouw Minister in zyn geschonden Eer hebben hersteld.’ Ten slot betuigt de Oud-Pensionaris: ‘Ik heb u geene volledige Apologie beloofd; die heb ik niet van nooden. Ik heb u alleenlyk toegezegd eenige Aanmerkingen, die ik meende u in staat te stellen, om te kunnen oordeelen, over den Geest, waar mede de voorsz. Memorien van den Heer rendorp geschreeven zyn - mitsgaders om de verhaalen, die daar in, byzonder ten mynen opzigte, voorkomen, op hunne rechte waarde te stellen.’ Onze Leezers mogen wy verzoeken, de boven aangehaalde les van Lord bolingbrokeGa naar voetnoot(*) ook op dit geval toe te passen. |
|