bedenkingen tegen de Leere der Erfzonde, nevens de antwoorden op de ingebragte zwaarigheden. Gezamentlyk zyn deeze niet minder dan vyftien in getal. Geenzins hebben wy ten oogmerke, om in dit geschil party te kiezen, of ons op te werpen tot regters over de waardy of onwaarde der redenen, met welke de Eerw. edwards de bedenkingen te keer gaat, welke tegen zyne meening worden aangevoerd. Tot eene proeve zullen wy onzen Leezeren mededeelen, 't geen de Eerw. edwards antwoordt, ter wederlegginge der bedenkinge van de bestryders der Erfzonde, ontleend uit het geen de H. Schrift openbaart, aangaande de handelingen in den dag des Oordeels; waarin de Regter vertoond wordt, als met elk mensch alleen, en op zich zelven, of afzonderlyk, handelende, geevende aan ieder mensch naar zyne werken, en overeenkomstig het gebruik, dat hy van de byzondere talenten, door God hem verleend, zal gemaakt hebben.
‘Deeze Tegenwerping,’ zegt de Heer edwards, ‘zal verdwynen, wanneer wy overweegen, welk het einde of oogmerk van dat openbaar Gericht zyn zal. Dit zal niet weezen, dat god mooge uitvinden wat de menschen zyn, of welke straffe of belooning hun toekoomt, noch ook, om een rechtmaatig oordeel over dat alles in zichzelven te vellen; hetwelk het einde en oogmerk is in menschelyke gerichtshandelingen. Maar het zal zyn, om aan de gewetens der menschen zelven, en aan de Waereld, te openbaaren, wat en hoedaanig de menschen zyn. Gelyk de laatste Gerichtsdag genoemd wordt, de dag der openeaaring van gods rechtvaardig oordeel; zoo zal god, tot dat einde, gebruik maaken van bewyzen, of proeven. Maar de eigenlyke bewyzen van de boosheid van der menschen harten - de waare zitplaats van alle boosheid - zoo ten aanzien van het bederf der natuur, als de bykoomende besmetting en schuld, zyn 's menschen werken.
Het voornaam einde van gods openbaar Oordeel, (dus vervolgt de Heer edwards,) zal zyn, eene juiste, volkomen en openlyke onderscheiding te maaken, tusschen menschen en menschen, het onderscheid tusschen dezelven rechtmaatig te bepaalen, en bekend te maaken, ten voorspel van die scheiding, en dat onderscheid in derzelver eeuwige vergelding, welke daarop volgen zal; en dat onderscheid zal de Rechter deen blyken, uit hunne personeele werken.