Crimineel Proces, tegen w.l. van warmelo, Predikant te Wyhe in Overyssel, over het uittrekken ter verdediging der Stad Hattem, in den Jaare 1786, enz. Te Amsterdam by A. Borchers en Zoon, 1792. 280 bl. in gr. 8vo.
't Is de Eerw. warmelo zelve niet, die dit Crimineel Proces in 't licht doet verschynen; de Uitgeevers verzamelden, buiten zyne kennis, deeze Processtukken, en moesten zich met de voornaame Schriftuuren vergenoegen, en de kleine handelingen agterlaaten, die alleen dienden om de Proceduure den gewoonen loop te doen hebben. Waar uit zy oordeelen, den Leezer de twee volgende omstandigheden te moeten mededeelen:
‘De eerste is, dat de Eisch en Aanspraak van den Fiscaal, by het indienen derzelve, eigenlyk alleen konde toepasselyk gehouden worden op ongeoorlofde uitdrukkingen, op den Predikstoel zullende zyn gebezlgd: dewyl deszelfs aanstelling zich daar toe alleen bepaalde; doch dat de Gedaagde in den loop der Procedure onderricht, dat dezelve Advocaat door Ridderschap en Steden, als Staaten der Provincie, intusschen was gevolmagtigd, om mede over het uittrekken na Hattem tegen hem crimineel te procedeeren, daar door in 't vermoeden geraakte, of de Fiscaal ook met inzigten, om beide Actien in één libél naderhand te kunnen behandeld houden, dit voorval reeds zo wydloopig in zynen Eisch hadt ingevlogten: waarom de Gedaagde aan den Fiscaal de Cumulatie voorstelde, welke door denzelven werd aangenomen, met overgave van eenige nieuwe bewysstukken.
De tweede omstandigheid is deeze. Naar het Landregt van Overyssel moest deeze zaak beslist worden door twee Advocaaten, binnen deeze Provincie woonagtig, aan welken het Gerichte, of wel de Heer Landdrost, goedvondt, dezelve ten dien einde te zenden. - De Gedaagde dus begrypende, dat de Procedure hier niet in handen van onzydige Advocaaten zoude kunnen komen, verzogt aan de Heeren Staaten, dat om deeze rede de Procedure mogt verzonden worden aan een onpartydig Hof van Justitie, of Regtsgeleerde Faculteit, buiten het Hof van Gelderland; het geen werd toegestaan; en hier door is de Sententie door het Hof van Croningen geweezen.’
Welke Sententie, den 22 Maart 1792, by den Hove Provinciaal van Stad en Lande, in deeze bewoordingen werd uitgebragt: Dat hetzelve de Suspensie van den Predikdienst, in voege by Staatsresolutie van den 29 October 1788, tegens den Gedaagden in Persoon w.l. van warmelo gedecreteerd, hem,