Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeven en Dood van Lodewyk den XVI,Koning van Frankryk en Navarre; na het Fransche van den Heere de limon. Met Pourtraiten. Alom te bekomen. In gr. 8vo. 121 bl.‘De noodlottige byl is dan gevallen, zy is gevallen, en heeft den leevensdraad van den grootsten den besten der Koningen in heuren val doorsneeden, en ik! ik! diep getroffen door die ongehoorde die afgryslyke maare, zou kunnen zwygen, zou dien ramp stil in mynen boezem verkroppen! Neen! spreeken zal ik, myn mond zal over de geheele aarde de waardy uitgalmen van dat hoofd, dat, helaas! zo ontydig, helaas! zo elendig, gevallen is!’ - Dus luidt de aanhef deezes Leevens en Doods van lodewyk den XVI, van den Heer de limon, die, blykens eene aantekening, bl. 81, een der eerste Officieren van den Hertog van orleans geweest is. | |
[pagina 465]
| |
In dien verrukten styl vaart de Heer de limon voort, om 's Konings Leeven, van zyne Opvoeding af, diens Egtverbintenis, Huislyk genoegen, Kundigheden, en Deugden, te beschryven. ‘Hy bezat,’ volgens de limon, ‘den Godsdienst van lodewyk den Godvrugtigen, de wysheid en gemaatigdheid van carel den V, de regtvaardigheid en eerlykheid van lodewyk den XII, de getrouwheid van franciscus den I, de goedheid, de vrymoedigheid, de gulhartigheid (Bonhommie), men vergeeve my deeze uitdrukking, myn gevoel staat my geene andere uitdrukkingen toe, ja de gulhartigheid van hendrik den IV.’ Als een bezitter van alle die Bekwaamheden en Deugden, laat de limon lodewyk den XVI den Throon beklimmen, en regeeren. ‘Ondertusschen,’ laat hy volgen, ‘hadt maurepas 's Konings jeugd en gebrek aan ondervinding in eenen onregtvaardigen oorlog gesleept; laaten wy het durven zeggen, vóór de Naakomelingschap het zegge, in een voor altyd rampzaligen oorlog, die America de vryheid, en Frankryk den doodsteek, gegeeven heeft. - ô Gy nieuwe Waereld! hoe duur komt uw aanzyn der Menschheid te staan! wat zyn uwe geschenken rampzalig! Herneem uw goud, waarmede gy ons verbystert, voor den prys des bloeds, 't welk wy op uwe oevers gestort hebben. Herneem de valsche Vryheid, waar mede gy myn Vaderland vergiftigd hebt. Gy zyt het, die de ketens smeedde, waar mede la faijette den Zoon van zo veele Koningen belaaden heeft; tot uwent is dat vadermoordend staal gescherpt....Maar gy zendt ons alle de misdaaden over, en behoudt alle de deugden. Hoe onregtvaardig die oorlog ook ware, men moest dien egter staande houden. De duisterste kunstenaary hadt in het bestuur der Financien een Man, Mr. necker, ingeschooven, die den uiterlyken schyn van een ongemeen talent voorstelde, om de ongeloofbaare onkunde, die men naderhand als Financier in hem ontdekt heeft, en zyne volstrekte onbekwaamheid tot Staatsdienaar, voor de oogen van het algemeen te bedekken.’ Alles wat die Staatsdienaar, en de Koning, op diens raad, gedaan heeft, wordt met de leelykste verwen afgemaald, 't geen de limon tot de harde verklaaring brengt: ‘Necker, de Minister van lode- | |
[pagina 466]
| |
wyk den XVI, heeft hem ontthroond. Dit woord is 'er uit, en ik zal het niet weder inhaalen, ja hy heeft hem ontthroond!’Ga naar voetnoot(*) De oproeping der Algemeene Staaten, en het daar by voorgevallene, houdt de Heer de limon ‘voor de laatste zugten der Vryheid, der Waarheid en der Monarchie!’ Die dubbele vertegenwoordiging heeft, zyns oordeels, alle onheilen over Frankryk gebragt, ‘met deeze eindigt de Regeering van den ongelukkigen lodewyk den XVI, en hier begint de reeks zyner doodlyke rampen.’ Rampen, die wy hier met schriklyker kleuren dan elders afgemaald vinden, tot op de akeligste beschryving van 's Vorsten Dood, beslooten met deeze woorden: ‘De Koning is niet meer, en Frankryk is ten grave gedaald! lodewyk de XVI, veel grooter op het Schavot, dan het ooit mogelyk is op een Throon te kunnen worden, lodewyk de XVI leefde als een Wyze, en stierf als een God: zyn lyden eindigt...het onze begint.’ Dit wordt gevolgd van verwytingen en bedreigingen aan hun, die hy met den naam van ‘Tyrannen, Beulen en Barbaaren, die nu de grootste aller wandaaden voltrokken hadden,’ bestempelt; en beslooten met eene Spraakwending of Aanroeping van lodewyk den XVI, tot wien hy ten slot verzugt, ‘ô! myn Meester! ongelukkig Monarch! roemryk Martelaar! verwaardig u, om, uit den schoot der gelukkige Eeuwigheid, aan de smertlyke hulde van myn hart, de getrouwe weerklank der harten van alle waare Franschen een welgevallen te betoonen!’ De Heer de limon vat de scherpe pen weder op, tot een Onderzoek van het Koningsmoordend Decreet, van den 16 Jan. 1793, en vindt de Nationaale Conventie, in de beide gevallen, dat zy lodewyk den XVI, of als Koning of als eenvoudig Particulier, geoordeeld heeft, aan niet min dan vyf en twintig Overtreedingen schuldig; en, deeze bygebragt hebbende, roept hy uit: ‘Franschen! Parysenaars! Volk dat men misleidt! ziet daar de waarheid, ontwaakt eindelyk, ziet in welk een afgrond men u gestort heeft; wagt niet tot uwe verdrukkers, nu den een dan den ander ontzielende, van Frankryk een | |
[pagina 467]
| |
uitgestrekt graf maaken. Gy zyt allen, zonder hoop, verlooren, zo gy u niet haast, uwe wreede dwaalingen af te leggen, onzen jongen Koning en Regent te erkennen, en uwe Vyanden te richten!’ Wy gelooven, dat de bygebragte staalen genoegzaam zyn, om elk onzer Leezeren den aart en aanleg van dit Werkje ten vollen te doen kennen. De Pourtraiten, en derzelver Byschriften, trokken onze aandagt, door derzelver vreemdheid; ze zyn keurlyk gegraveerd, in Medaillon, omringd met een rand, waarin traanen verbeeld zyn, en onder dat des Konings ook een Doodshoofd. Boven 't zelve staat, Il sçut aimer, souffrir & pardonner; en beneden, ô louis! ô mon roi! - Behalven de traanen, in den rand rondsom het afbeeldzel der Koninginne, ziet men vier Kruisjes, boven 't zelve leest men, mater dolorosa, en onder,
o Perfidie! o crime! o jour fatal au monde!
o Mort! toujours presente a ma douleur profonde!
Boven dat des Dauphins leezen wy, louis XVII, roi de france, en beneden deeze regels:
Eh quoi! tous les malheurs aux humains reserves,
Faut il, si jeune encore, les avoir eprouves!
|
|