Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGedenkschriften en Reizen des Graaven van benyowsky, door hem zelven beschreeven; naar de Engelsche Vertaaling uit het oorspronglyk Handschrift overgezet. IVde en laatste Deel. Te Haarlem by A. Loosjes Pz. 1792. In gr. 8vo. 190 bl.De spoedige opeenvolging der Deeltjes, die deeze Gedenkschriften en Reizen zamenstellen, en met dit tegenwoordige voltooid worden, heeft zeker haare gevalligheid voor Leezers, wier opgewekte nieuwsgierigheid reikhalsde, om de verdere Lotgevallen te weeten van eenen zo zonderlingen Man als de Graaf van benyowsky, dien zy met het slot van 't voorig Deeltje in Frankryk lietenGa naar voetnoot(*), vervuld met een plan, zeer overeenkom- | |
[pagina 399]
| |
stig met zynen Onderneemvollen, wy zouden welhaast schryven Avontuurenzoekenden, geest. In het voor ons liggend Deeltje treedt hy op een nieuw tooneel, om eene rol te speelen, die, in de onderneeming, groot, doch, in den uitslag, voor hem ongelukkig, was. Eene vry breede Inleiding opent des Graaven Tocht na Madagascar, tot het oprigten eener Koninglyke Vastigheid op dat Eiland, welks uitvoeren, door zyne Majesteit den Koning van Frankryk, aan den Graave van benyowsky, Collonel eener Bende Vrywilligers, in den Jaare MDCCLXXII, was toevertrouwd. Wat men hoofdzaaklyk daar in aantreft, kan ons het begin leeren. ‘Naardemaal,’ schryft hy, ‘de uitslag van alle onderneemingen, in een wydafgelegen Gewest, om 'er eene Vastigheid door de Europeaanen aan te leggen, altoos zo wel afhangt van de juiste bevelen en voorschriften, als van de voorbereidende schikkingen en welgegronde werkzaamheden, steunende op de kennis des Lands, en geëvenredigd aan de voordeelen, welke men zich voorstelt te verkrygen, agt ik het noodig een berigt te geeven van de omstandigheden, die myne komst op het Eiland Madagascar voorgingen; omstandigheden, die aanwyzen, dat ik, niettegenstaande de schaarsche middelen my vergund, geslaagd ben in het aangaan van vriendschapsverbintenissen met het grootste gedeelte der Inwoonderen van dit wyduitgestrekt Eiland; en, gevolglyk, dat ik, indien ik, gelyk ik mag zeggen, niet geheel verlaaten geweest was door den Staatsdienaar, dat de oorsprong was van de elenden, ziekten, en sterfte, waar aan ik, met myn Volk, my blootgesteld vondt, het Eiland Madagascar, ten deezen dage, in verbintenis met Frankryk staande, een Magt zou gevormd hebben, om de Volkplantingen van dit Ryk, op Isle de France en Bourbon, te ondersteunen, en deszelfs Vastigheden in Indie te verdeedigen, als mede om nieuwe Handeltakken aan dat Ryk te verzekeren, die onmeetelyke schatten in 's Konings Schatkist zouden hebben uitgestort.’ Een hart, vol voorgevoels van de rampen en onheilen, waaraan hy zich, met zyn Volk, zou blootgesteld vinden, door het bezef, dat zyne Zending, in zeker opzigt, ten believe stondt der Bevelhebberen op het Eiland Isle de France, en dat het minste gebrek aan gene- | |
[pagina 400]
| |
genheid, of eenig misverstand aan hunne zyde, niet alleen zyne verrigtingen zou kunnen belemmeren, maar zelfs geheel en al verydelen, deedt hem veele vergeefsche voorslagen doen, dan egter met de gunstigste toezeggingen des Staatsdienaars na Isle de France vertrekken, waar hem terstond de gevreesde te leurstellende ontmoetingen bejegenden, die in het Eerste Hoofdstuk beschreeven worden. Het Tweede Hoofdstuk vermeldt benyowsky's komst op Madagascar, den deerlyken toestand, waarin hy zyn Volk vondt, 't Verdrag met eenige Volkshoofden, verraadlyke en vyandlyke ontmoetingen; gepaard met veelvuldige behoeften en ziekte. De verplaatzing der Volkplanting; de Trouwloosheid der Eilanderen; de ziekte en dood van eenigen zyner Tochtgenooten, waar onder zyn Zoontje; de verlegenheid, waar in men hem liet; de Twisten hem berokkend; de Verbintenissen en Trouwloosheden, maaken de Treurstoffe uit van het Derde Hoofdstuk. Een nieuw leed, hem door een verraadlyken Supercargo berokkend, de moeite, welke hy met deezen Man hadt, en de gevolgen daar van, zyn een gedeelte van het Vierde Hoofdstuk. 't Geen wyders optekent een dreigend Oorlogs- en Leevensgevaar, hem bejegend; met kundschappen van de Gesteltenis des Eilands. Eene wonder vreemde hemelsche ontdekking eener oude Negerinne, dat hy de Zoon ware van het Opperhoofd der Rohandriaanen, ramini larizon, die hy zich liet aanleunen, en hem vervolgens te passe kwam, bewoog de Sambariden verscheide Vergaderingen te houden, om hem voor Erfgenaam van ramini te verklaaren, en gevolglyk eigenaar van het Landschap Mananhar, en opvolger in den tytel van AmpansacabéGa naar voetnoot(*); een tytel, zints den dood van ramini larizon niet gevoerd. | |
[pagina 401]
| |
Des ondanks werden ongunstige gevoelens, wegens hem, op Madagascar gekoesterd; en schoon hy eene verzoening tusschen de Oorlogvoerende Mogenheden des Eilands bewerkte, vondt hy zich by eenen nieuw opkomenden Oorlog in leevensgevaar; doch hy zet dien voort met een zegepraalend einde. Een Oorlog, waar wy den Graaf volmoedig en vol krygsbeleid vinden, blykens den Inhoud van het Vyfde Hoofdstuk. Van den last des Oorlogs ontheven, verbeterde hy Louisburg; stortte in eene ziekte; gebrek aan toevoer dompelde de Volkplanting in gebrek; vrede en verzoening, met eenige Volken van Madagascar bewerkt, gaf eenige verligting; dan, by het dreigend uitbarsten eens nieuwen Oorlogs, krygt hy geen onderstand van Isle de France. Zie hier hoe hy zyn' verlegen toestand beschryst: ‘Het einde van October naderde, zonder de aankomst van eenig nieuws uit Europa, en het wederkeeren van den Ridder de sanglier, dien ik om onderstand na Isle de France gezonden had, verwekte by my de kommerlykste denkbeelden, en ik bezat geen ander redmiddel, dan myne standvastigheid, tegen het ongelukkig lot, 't welk my vervolgde. Ik overwoog de aannadering van het slegte jaargetyde, geduurende 't welke ik, bleef de onderstand agterwege, alle reden had om te dugten, dat de Volkplanting in de deerlykste verlegenheid zou gedompeld worden. - Het Krygsvolk, geen toevoer, op welke zy dus lang hoopten, ziende opdaagen, moest zich als verlaaten aanmerken; en zo veel te meer, dewyl, ondanks myne voorzorgen, de gerugten, ten mynen nadeele, van Isle de France op Madagascar verspreid waren. De moed myner Officieren, die vast beslooten hadden hun pligt te doen, door hun volk aan te moedigen, was het eenige dat my ten steunzel diende. Maar, wie zou borg blyven voor het in stand houden myner krygsmagt, die van dag tot dag moest afneemen? Hoe ongelukkig is een Bevelhebber, die, naa het uitstaan van de moeilykheden in heete gewesten, naa het doorworstelen van gevaarlyke ziekten, en het uitharden van oneindige vermoeijenissen, - die, naa zyne Troepen een derde gedeelte vermin- | |
[pagina 402]
| |
derd te zien, zich in de noodzaaklykheid bevindt om alles voort te zetten, zonder de behaalde voordeelen te verliezen; doch dezelve in tegendeel voor schielyke overrompelingen te bewaaren, - die zich, in stede van de verzogte ondersteuningen te verkrygen, blootgesteld vindt aan de jalousy en laster van Amptenaaren, door de Regeering bevolen hem allen bystand te verleenen! Men hadt my toegezegd, alle jaaren versterking van honderd en twintig Man te zullen verkrygen; dat Isle de France my, in alle moeilyke gevallen, de behulpzaame hand zou leenen. Dan, helaas! twee jaaren waren verstreeken, en ik genoot niets van dit alles. Bleef het op dien voet, dan was het jammerlyk tydstip op handen, waarin al de vrugt myns arbeids verlooren ging, en Frankryk voor altoos beroofd werd van het vermogen, om het vertrouwen der Inboorelingen te herwinnen! - Treurige denkbeelden, die in mynen geest nog dieper ingang kreegen toen ik de laatste dagen van October besteedde om de onderscheide posten te bezoeken. Op 't gelaad des Krygsvolks vertoonde zich een wanlust, niet gebooren uit een geest van te onvredenheid en muitery; maar uit moedloosheid, gebrek aan linnen en kleederen.’ In deeze omstandigheden ontving de Graaf kundschap van het overlyden van Koning lodewyk den XV, en dat lodewyk de XVI hem was opgevolgd, als mede van de verandering in het Staatsdienaarschap. Hy begreep, dat, te dier oorzaake, de zending van toevoer zou vertraagd, en het plan zyner verrigtingen misschien geheel veranderd worden. Alle deeze omstandigheden waren voor hem belemmerend, en hem bleef niets over dan geduld en standvastigheid, en de hoop, dat het gordyn, 't welk het toekomende bedekt, eindelyk zou worden opgeschooven. Het eerste, dat zich opdeedt, was, volgens het Zevende Hoofdstuk, een allerslegtste trek, hem van Isle de France gespeeld. Een Oorlog met de Seclaves dreigde uit te barsten; tegen hun gaat hy veelvuldige Verbintenissen met de Hoofden van verscheide Landschappen aan, die by de dringendste aanzoeken de vrywilligste aanbiedingen deeden, en op zyne gegeevene toestemming, om met hem te deelen in den roem, van de Seclaves getugtigd te hebben, eenpaarig uitriepen: ‘De Seclaves zullen overwonnen, zy zuilen onze Slaaven, worden!’ Ongerust was de | |
[pagina 403]
| |
Graaf over deezen zynen stap, daar hy op 't punt stondt om eene zaak aan te vangen, zonder bystand of bevelen van het Hof; 't welk op dat oogenblik misschien het oprigten der Volkplantinge kon opgeeven, en zyn volk te rug roepen, ingevolge van de valsche gerugten, door de Bestuurders van Isle de France verspreid. Drie jaaren waren 'er reeds verstreeken, zonder dat hy de minste orders omtrent zynen dienst ontving. Met beraadslaaging zyner Officieren, om zich zelven alleen geene onderneeming te wyten te hebben, die zyne vyanden hem als een bezwaar zouden kunnen tegenwerpen, besloot hy aan de Seclaves den Oorlog te verklaaren: dien hy voerde met de Hulpbenden zyner Bondgenooten. De gewapende Manschap beliep zestienduizend, driehonderd en dertien man. Eene volkomene Overwinning bekroonde deezen stryd. Te midden zyner Overwinningen, gelyk het Achtste Hoofdstuk berigt, kreeg hy een bepaalden last uit Frankryk, waar door hy zich in verlegenheid bevondt; doch bemoedigd door de genegenheid der Inwoonderen hemwaards. De Seclaves deeden Vredes-aanbiedingen. De Hoofden des Eilands erkennen hem voor Oppergebieder. Zyne Officieren besluiten op Madagascar te blyven. In eene groote Zamenkomst der Opperhoofden wordt hy tot Ampansacabé aangesteld. Hier kwam hem te stade, het ingeboezemd denkbeeld der oude Negerinne wegens zyne Herkomst. Althans, hy legt het Opperhoofd raffargour deeze woorden in den mond: ‘Gezegend is de dag, die u in 't leeven bragt? Gezegend zyn uwe Ouders, die zorg voor uwe Kindschheid gedraagen hebben! Gezegend zy het uur, waar op gy uwen voet op het Eiland zette! De Hoofden der Malgaos, en de Capiteinen, wier harten gy gewonnen hebt, die u beminnen, en getrouw aan u verknogt zyn, hebben verstaan, dat de Koning van Frankryk voorheeft een ander in uwe plaats te stellen; en dat hy op u te onvrede is, om dat gy geweigerd hebt ons tot zyne Slaaven te maaken. Zy zyn daarom zamengekomen, en hebben Cabars gehouden, om te beslissen wat te doen, indien dit waarheid mogt weezen. Hun liefde tot, en verknogtheid aan, u heeft my verpligt, in deeze omstandigheid, het geheim uwer geboorte te ontdekken, en uw regt op dit wyduitgestrekte Land; alle welks Inwoonders u aanbidden. Ja, ik zelf, raf- | |
[pagina 404]
| |
fangour, gehouden voor het éénig overblyfzel der Familie van ramini, ik heb afgestaan van dit heilig regt, om u voor den éénigen waaren Erfgenaam van ramini te verklaaren. De Geest van god, die over onze Cabars heerscht, heeft alle de Hoofden en Capiteins doen zweeren, dat zy u willen erkennen voor hun Ampansacabé; dat zy u niet zullen verlaaten; maar uw Persoon bewaaren, ten koste van hun leeven, tegen al het geweld der Franschen!’ Dit geheele Hoofdstuk is treffend in de beschryving der byzonderheden, en de worstelingen waarin de Graaf zich ten opzigte van Frankryk bevondt. By de aankomst van Gelastigden uit Frankryk, in het Negende en laatste Hoofdstuk opgetekend, om hem te vangen, en na Europa over te brengen, deedt benyowsky afstand van het Bevelhebberschap, en nam, zich uit Franschen Dienst ontslaagen hebbende, het beheer der Volkplantinge, onder zekere voorwaarden, op zich; werdt, met veel plegtigheids, tot Ampansacabé des Eilands ingehuldigd; maakte beschikking op de Regeering en het Krygsweezen; kreeg van de Hoofden des Eilands volmagt om na Europa te trekken, en Verbintenissen met eene Europische Mogenheid te sluiten. Waar op hy na de Kaap de Goede Hoop stevent. Dit is het beloop van 's Graaven Verrigtingen in deeze onderneeming, en zullen de Leezers, die zich zo vaak verwonderden over dien Man, hier nieuwe reden vinden, om zyn beleid, schranderheid, list, en onverschrokken moed, te erkennen. Eigenaartig vindt zich de nieuwsgierigheid opgewekt, om te mogen weeten, wat 'er verder van dien Graaf kwam, wiens Gedenkschriften met het afsteeken na de Kaap de Goede Hoop eindigen. Hier aan voldoet de Vertaaler, volgens zyne belofte, in een Naaberigt. In Europa wedergekeerd, hadt hy, dit is 't kort beloop, van wegen het Fransche Staatsdienaarschap, de geweldigste vervolging te lyden; om deeze te ontwyken, begaf hy zich in Keizerlyken Dienst; doch verliet denzelven, dewyl de belangen zyner Keizerlyke Majesteit niet strookten met het geen hy noodig hadt, om aan zyne Verbin tenissen op Madagascar te voldoen. - Beter dagt hy te zullen slaagen in Engeland; doch zyne voorslagen vonden geen ingang - weshalven hy zich na America begaf, en van daar na Madagascar toog, waar hy wél ontvan- | |
[pagina 405]
| |
gen werd door de Inboorelingen; doch in een gevegt tegen de Franschen, op den drie-en-twintigsten van Bloeimaand des Jaars MDCCLXXXVI, sneuvelde. ‘Een Man,’ volgens de Characterschets door den Engelschen Uitgeever w. nicholson ‘van een onverschrokken geest, tot lyden gehard, en hebbelyk gewoon, om het uiterste gevaar, met eene ongewoone maate van bedaardheid, onder de oogen te zien. By deeze zonderlinge gaven, bezat hy eene grondige en vlugge kennis van 't menschlyk hart. Uit den aart, door opvoeding en hebbelykheid, was hy gevormd om te overreeden, te beveelen, en te dwingen; en zyn leevenslot gaf hem overvloedige gelegenheid om deeze bekwaamheden uit te oefenen. - Veelvuldig en verscheiden zyn de begrippen geweest, over dit zeldzaam Character gevormd. Zy, wier belangen hun dreeven om hem te wederstreeven, hebben geene beschuldigingen ten zynen laste gespaard; en hunne beschuldiging was van den sterksten en schriklyksten aart. Zyne Vyanden hebben hem beschreeven als een ongevoelig Dwingeland, en een Roover zonder eenige beginzelen. - Nogthans hadt hy, zo lang hy leefde, zyne Bewonderaars en yverige Vrienden, die zich, ondanks allen laster, in de bresse stelden om hem ten dienst te staan. - Als ik myn gevoelen moet zeggen, dan zou ik verklaaren, nog niets tegen hem gevonden te hebben, of het kan tweeërlei uitlegging dulden; of het is geschreeven door lieden, die elkander tegenspreeken, en belang hadden om hem zwart te maaken.’ Voorts voldoet de Vertaaler, in dit Naaberigt, aan de toezegging, om de in- en uitwendige blykbaarheden by te brengen voor de waarheid deezer, in veele opzigten, vreemde Geschiedenissen. Dit volvoert hy op eene wyze, die veele twyfelingen, in den Leezer gewis opgekomen, zal verbannen. Doch wy moeten onze Leezers tot het Werk zelve wyzen. Wy besluiten onze Aankondiging met de betuiging der Schryveren van het Analitical Review, die wy de onze maaken; ‘dat wy het Werk ongelyk zouden aandoen, wanneer wy niet bekenden, 'er zeldzaam een ontmoet te hebben 't geen ons een aangenaamer onderhoud verschafte.’ |
|