logische en Pathologische Beschryving der Beenderen gegeeven word, is zeer beknopt, en alleen met oogmerk tot dit Ongemak ingerigt: de tweede, waarin het Been- en Spekgezwel beschreeven en afgehandeld word, is in vyf § verdeeld, van dezen inhoud: § 1. stelt voor, wat men door het Been- en Spekgezwel te verstaan hebbe, § 2. de Diagnosis van andere gelykzoortige Beengebreken, § 3. de oorzaaken en zitplaats, § 4. de toevallen en loop dezer Ziekte en § 5. eenige geneeskundige Aanmerkingen nopens de behandeling van dezelve: de derde Afdeeling geeft eene ontleedkundige Beschryving van een merkwaardig Been- en Spekgezwel; waarby nog een byzonder Geval van eene verstyving der onderste Ledemaaten, gedeeltelyk door de Konst, doch grootendeels door de Natuur, geneezen, beschreeven word.
Uit den opgegeeven inhoud van dit Stukje, kan een des kundig Leezer reeds genoegzaam opmaaken, dat dit Ongemak hier volgens de regelen eener gezonde Geneeskunde verhandeld word: aanmerkenswaardig, en teffens leerryk, is ons de derde Afdeeling voorgekomen; en de ontdekking, in het Lyk dier ongelukkige Lyderesse gedaan, verspreid zeer veel licht over de Ziekte zelve. Eenig uittrekzel van dit Stukje te geeven, zal onnoodig zyn, daar ieder, die zodanig een Ongemak te behandelen mogt voorkomen, zich zeker deze Verhandeling zelve eigen maaken zal.