trotsch tegen de overigen, en deemoedig tegen zynen Beheerscher.)
Tiss. (Zig naar het einde der tafel, tot Bagoas wendende.) Weet gy wel, bagoas aan wien gy die onderscheiding te danken hebt, om my tweemaal agter elkander te mogen opwagten?
Bag. (Met de handen kruiswyze over elkander geslagen.) Ik zal my gelukkig schatten, wanneer myn zwakke, maar trouwgemeende, dienst mynen glorieryken Gebieder behaagt.
Tiss. (Op een' bestraffenden toon.) Wanneer zy trouw gemeend ware, zou zy my zeker behaagen: maar thans bedoel ik niet zo zeer uwen dienst, als wel een Voorspraak, die my u aanbeval.
Bag. Mogt ik zo gelukkig zyn van den begunstiger te kennen, die zo weldaadig omtrend my is!
Tiss. (Op Alcibiades wyzende.) Zie hem hier.
Bag. (Eenigzins verleegen terwyl hy zich herstellen wil.) Gy, doorluchtige Zoon van klinias? - In de daad, -
Alc. (Lagchende.) Ha! ha! Gy weet misschien niet, myn goede Vriend! waar door gy myn aandenken verdiend hebt. - Edele Satraap! verlicht hem zyn verstand!
Tiss. (Op een bitteren toon.) Even als ware de eene aanbeveeling de andere niet waardig! Uw Brief, bagoas, heeft wel niet gewerkt, maar zyn Voorspraak heeft gegolden.
Bag. (Verleegener.) Welke Brief? myn gloriewaardigste Gebieder!
Tiss. (Hem den Brief voorhoudende.) Wiens hand is dit?
Bag. Ik ken ze niet.
Tiss. (In volle gramschap.) Gy kent ze niet? - Ha! Ellendige! uw wreevel durft dan zo verre gaan, dat gy door uwe leugens myn gehoor poogt te kwetzen? - Zyn dit niet uwe letters? Was het gisteren de dag van uwen dienst niet? Wie anders dan gy kan in de kamer geweest zyn, waar ik deezen brief heb gevonden? Waart gy het niet, dien myn Wagt steelswyze 'er uit heeft zien sluipen? Zyn u niet meer dan eens halve spotternyen tegen deezen mynen Vriend ontvallen? - Waart gy niet, - maar waar toe verneder ik my langer, om zo veelvuldige bewyzen tegen zulk een' Onwaardigen aan te voeren? 'Er zyn nog middelen genoeg, om uit zulke hardnekkige Booswigten de waarheid te krygen. Kies dan in dit oogenblik, of vrywillige bekentenis, of pynelyke ondervraaging!
Bag. Knielende.) Indien myne onschuld.....
Tiss. Onschuld? - Hoe! nog langer? Myn Wagt! - Grypt deezen Booswigt, en leg hem op de ergste pynbank! - En, niet voor dat hy zyn laatsten adem uitblaast, of zyn laatste Guitenstuk bekend heeft, moet gy 'er hem asneemen.