nicht heeft my niet ééne kamer overgelaaten. Ik heb 'er nog wel een, dan deeze kan ik niet mede rekenen, wyl het daar in spookt: zoo gy daar in wilt huisvesten, dan wil ik u een zeer goed bed daar in laaten brengen, nevens andere noodwendigheden.” De gast verzekerde hem, dat hy voor dit aanbod ten hoogsten verpligt was, wyl hy reeds dikwyls gewenscht had, in een plaats te zyn, waar het spookte. Dit besluit was den huisheer zeer aangenaam; hy liet de kamer in orde brengen, en, wyl het winter was, een groot vuur aanleggen.
Wanneer de tyd van slaapen daar was, geleidde men den jongen Edelman in de voor hem bestemde kamer; hy beval zich in de zorg des hemels, en ging te bed. Een geruimen tyd bleef hy wakker, en daar hy geen geruis, noch in het algemeen geen het geringste gerucht, hoorde, sliep hy eindelyk in.
Om drie uur des morgens werd hy, door het opendoen der deur zyner kamer, wakker. Hy zag iemand inkomen, welke, zoo het scheen, een jong meisjen was, dat niets dan een nachtmuts en een korten onderrok aan had; hy kon echter haar niet duidelyk genoeg zien, wyl zyn nachtlicht was uitgegaan, en het vuur niet dan een gering schynzel gaf.
Deze onbekende gast echter naderde den schoorsteen, greep de tang, en roerde het vnur om. Door dit sterker licht zag de jonge man in het bed, zeer duidelyk, de gedaante van een jong meisjen; of zy echter van vleesch en bloed, of een spooksel, ware, wist hy niet. Deze aartige gedaante bleef eenigen tyd voor het vuur staan, als of zy zich warmen wilde; daarop ging zy eenige maalen de kamer op en neder, naderde eindelyk het bed, waar voor zy eene kleine poos bleef staan; vervolgens sloeg zy het dek op, legde zich neder, dekte zich toe, en lag zeer stil.
De jonge gast geraakte een weinig buiten zich zelven, by dit onbekend bezoek; hy schoof, zo verre mogelyk, agter in het bed terug, en wist niet, of hy opstaan of te bed zoude blyven. Eindelyk nam hy het besluit, zich niet te verroeren, tot hy gewaar werdt, dat zyne slaapgenoote adem haalde. Nu vermoedde hy te meer, dat hy vleesch en bloed naast hem had. Hy schoof dus een weinig nader by, raakte haar aan, vond haar warm, en was overtuigd, dat hy met geen spooksel te doen had; hy voelde een ring aan haaren vinger, welken hy voorzigtig 'er aftrok. Daar het meisje aanhoudend rustig voortsliep, liet hy haar liggen, zonder haar in het minste te stooren.
In eens sprong zy op, verliet het bed, ging, even als in het eerst, de kamer eenige reizen rong, opende de deur der kamer, ging 'er uit, en sloot de deur agter zich toe.