| |
| |
| |
Reizen door Switserland, in een reeks van Brieven, geschreeven aan William Melmoth, Schildkn., door William Coxe,M.A., Predikant te Bemerton; Lid van de Keizerlyke Oeconomische Maatschappy te St. Petersburg, en van de Koninglyke Akademie der Wetenschappen te Koppenhagen, benevens Kapellaan van den Hertog van Marlbourough. Naar het Engelsch. Iste Deel 1ste Stuk. Te Utrecht by B. Wild en J. Altheer, en te Rotterdam by J. Meyer, 1792. Behalven de Opdragt, enz. 223 bl. in gr. 8vo.
Reeds in het jaar 1779 hadt de yverige en naauwkeurige Reiziger, de Heer w. coxe, eene schets der natuurlyke, burgerlyke, en staatkundige gesteldheid van Switserland, in eenige brieven, in het licht gegeven; en van deze uitgaaf was reeds het volgend jaar, by den Boekverkooper Herding, te Leyden, eene Hollandsche Vertaaling, in één boekdeel, uitgekomen. Doch by deze tweede uitgave heeft dit Werk zo veele verbeteringen ondergaan, en zo veel byvoegzels ontvangen, dat het als een geheel nieuw Werk beschouwd moet worden. Tot het geeven van deze verbeteringen en vermeerderingen werdt de Schryver in staat gesteld door drie nieuwe Reizen, die hy, in 1779, 1785, en 1787, door verschillende gedeelten van Switserland deedt; door het leezen der berigten en beoordeelingen van laatere Reizigers; door gesprekken met kundige Switsers; en door de vriendelyke hulp van de Heeren thomas pennant en david pennant, Schildknaapen, Dr. pulteney, thomas martin, Hoogleeraar in de Kruidkunde te Cambridge, en richard relhan, die hem verscheidene byzonderheden mededeelden, vooral betreklyk de Natuurlyke Historie, zo als het berigt van de groote Salm-forel, (Salmo lacustris linnaei) die in alle de Switsersche meiren veel gevonden wordt, (bl. 25), en van de Draba Pyrenaïca linnaei, eene Plant, die op de toppen van de Appenzelsche bergen in eene groote menigte groeit, (bl. 38 van dit Stuk).
De Vertaaler heeft voorts dit Werk met verscheidene vermeerderingen verrykt, getrokken uit berigten van Reizigers, die, na den Heer coxe, dit land bezocht hebben, onder anderen uit de volgende Werken:
| |
| |
Briefe uber die Schweiz, von c. meiners. 4 Theilen. Tubingen 1791.
Tagebuch einer Reise durch die Schweitz von der Verfassorin von Rosaliens Brieven. Altenburg 1787.
Voyage d'une Française en Suisse, &c. 2 Vol. 1790.
Men mag dus dit Werk voor eene der volledigste beschryvingen van Switserland houden.
Dit eerste Stukje bevat XIX brieven. Wy zullen den inhoud van deze allen opgeeven, en uit zommige van dezelven eenige byzonderheden aan onze Leezers mededeelen:
I. Reis door het zwarte woud. - Oorsprong van den donau. - ‘Doneschingen, (zegt de Schryver hier) is de verblyfplaats van den Prins van Furstenberg. Op het voorplein van zyn Paleis, neemt de Donau deszelfs oorsprong. - Eenige kleine wellen borrelen uit den grond, en vormen eene kom van helder water, van omtrent dertig voet in het vierkant: in deeze kom ontspringt de Donau, welke alhier eene smalle beek uitmaakt. En ofschoon de twee kleine rivieren de Bribach en de Brege, die zich beneden de Stad veréénigen, veel aanmerkelyker dan deeze stroom zyn, welke, kort na haare zamenvoeging, in dezelven valt, zo heeft echter de laatste alleen de eer van voor den oorsprong des Donaus gehouden te worden. Na dat wy volgens het gewoone gebruik de stroom dwars overschreeden hadden, ten einde te kunnen zeggen, dat wy over den Donau gestapt waten, was onze nieuwsgierigheid spoedig voldaan; deszelfs beschouwing verwekt geen ongemeenen eerbied, doch ze ontleent al haare aanmerkenswaardigheid door den oorsprong van eene zo belangryke rivier te zyn. En waarlyk het was alleen deeze byzonderheid, die ons bewoogen had, om door Swaben onze reis naar Switserland te neemen.’
II. Aankomst in switserland. - Schaffhausen. - De Waterval van den rhyn: een zeer aanmerkelyke brief, deels om de schoone beschryving van dien beroemden waterval; deels wegens de berigten aangaande de vermaarde brug over den Rhyn, by Schaffhausen, die in deze eeuw door ulrik grubeman gemaakt is, en wegens deszelfs zonderlinge bouwkunst te regt bewonderd wordt.
III. Het Eiland reichenau. - Constans. - Geneefsche Volkplanting aldaar. - Het Eiland menau. - Het Meir van constans.
| |
| |
IV. St. gall. - Canton van appenzel. - In de boekery van St. Gall vondt onze Reiziger dertien deelen in folio, behelzende geschreeven brieven van de eerste Duitsche en Switsersche Hervormers, welke hy meent, dat aan de Geschiedenis der Hervorming veel licht zouden byzetten. - Aan deze boekery zyn wy de uitgaaf van petronius arbiter, silius italicus, valerius flaccus, en quintilianus, verschuldigd, waar van men de afschriften in den jaare 1413 gevonden heeft.
V. Het reinthall, of de Valley van den Rhyn. - Het Meir en de Stad wallenstad.
VI. Het Canton glarus. In dit Canton wierd in de zestiende eeuw de Hervorming ingevoerd, doch niet met uitsluiting van den Roomschen Godsdienst. De beide gezindheden leeven hier te zamen in de grootste eensgezindheid. In verscheidene gedeelten van dit Canton verrigten de Protestanten en Roomschgezinden beurtelings hunnen Godsdienst in dezelfde Kerk; en alle de bedieningen van Staat worden vriendschappelyk door de twee partyen bestierd. Doch onze Schryver voegt 'er by: ‘Geduurende de tegenwoordige en voorgaande eeuw, zyn de Protestanten aanmerkelyk in getal vermeerderd, en derzelver arbeidzaamheid overtreft in alle takken van Koophandel verre die der Roomschgezinden: een blykbaar bewys, hoe zeer de leerstellingen der Roomsche Kerk de nyverheid belemmeren, en de geestvermogens onderdrukken:’ (bl. 51.) Hy hadt, in den vierden brief, reeds eene dergelyke aanmerking gemaakt omtrent het Canton Appenzel, waar de Hervormden insgelyks over het algemeen handeldryvender en werkzaamer zyn, dan de Roomschgezinden: (bl. 33: verg. ook bl. 59.)
VII. De Abdye van einsidlin. - Rapperschwyl.
VIII. Stad en Canton van zurich.
IX. Kerkelyke Zaaken. - Geleerdheid. - Geleerde mannen van Zurich. - Natuurkundige Maatschappy. - Kweekschool. - Boekeryen. De Heer coxe spreekt, in de optelling van oude en nieuwe Zurichsche geleerden, min of meer uitvoering van coenraad gesner, bodmer, salomon gesner, lavater, leonhard meister en johannes gesner. Van lavater schryft hy, onder anderen: ‘Dezelfde geestvervoering, waarvan hy in zyne Gelaatkundige navorschingen, en in zyne Digtkundige opstellen, gebruik gemaakt heeft, strekt hy ook tot den Godsdienst uit. Het vuur zyner verbeeldingskracht ver- | |
| |
voert hem, om overdreevene en vreemde gedagten aan te neemen; om de paalen der gezonde reden te overschryden; om een voorspraak te zyn voor de genoegzaamheid van een onbeperkt geloof, van inwendige verlichtingen, van bovennatuurkundige verschynzelen, en van de wonderbaare uitwerkzelen van dat geene, het welk, in het geneezen van kwaalen, het dierlyk Magnetismus genaamd word. De inneemende begaafdheid van den Heer lavater, de leevendigheid van zynen ommegang, de bevalligheid zyner manieren, benevens het zonderlinge en het verhevene van zyn styl, heeft meer tot het verspreiden van zyne stellingen en grondbeginzelen toegebragt, dan gezonde redeneeringen of diepe geleerdheid, die in zyne levendige doch tevens oppervlakkige schriften niet gevonden worden.’ - De Schryver geeft in dezen brief niet alleen verslag van de openbaare Boekeryen te Zurich, maar ook zommige aan byzondere persoonen toebehoorende, b.v. van die van den Heer heidegger, welke uit 15000 boekdeelen bestaat, en met behulp van welke de bezitter ten oogmerke heeft, de Annales Typographici van maittaire te verbeteren, en eene naauwkeurige en
aaneengeschakelde geschiedenis van de Drukkunst zamen te stellen. Zy is ongemeen ryk in de eerste drukken, van welken men 'er niet minder dan zevenhonderd ziet, die in de vyftiende eeuw vervaardigd zyn. - Zommige van dezelven tekent de Heer coxe aan.
X. Togt langs de Oevers van het zuricher meir. - Rychterschwyl. - Eiland usnau. - Rapperschwyl. - Grunengen. - Ustar. - Greiffenmeir. - Reis naar regensberg, en naar den top van den lagerberg. - ‘Het Eiland Usnau wordt,’ volgens den Heer coxe, ‘somtyds Hutten's Eiland genaamd, ter gedachtenis van dien ongemeenen man, die zich naar deeze eenzaame plaats begaf en daar ook overleed. Hutten, van een aanzienlyk geslagt afstammende, was te Seckenberg in Frankenland gebooren, en dewyl hy eene opvoeding, aan zyne geboorte voegende, genoot, zette hy zyne Letteroefeningen met dien onvermoeiden iever voort, welke de hoofdtrek van zyn karakter uitmaakte. Hy leide een leven zo vol van veranderingen, dat zulks byna zonder voorbeeld is; somtyds bedreef hy in het veld roemryke daaden; in de Hooge-Schoolen onderscheidde hy zich door verscheidene verhandelingen; dan eens wierd hy by de Hoven met achting ontfangen,
| |
| |
of om zyne stoutmoedigheid weggejaagd; en somtyds dwaalde hy in de uiterste behoestigheid door onderscheidene gedeelten van Europa. Daar hy in zyne jeugd de gevoelens van luther omhelsd had, voerde hy beide de pen en het zwaard tot verdediging van de nieuwe leerstellingen; doch hy was onmaatig in zynen iever, zo dat hy meenigmaal gevangen genomen wierd; en zelfs ontrustte hy den stoutmoudigen geest van luther door zyne herhaalde verongelykingen. Na dat hy zich zo wel voor de Lutherschen als Roomschgezinden tot een voorwerp van schrik gemaakt had, zogt zyne heerschzugtige geaardheid te vergeefs eene schuilplaats, tot dat hy die in dit afgezonderd Eiland vond. Hy overleed in 1523, in het 36ste jaar van zynen ouderdom; en was even zo merkwaardig om zyn verstand en geleerdheid, als om zynen onrustigen aart en vermeetelheid.’ - De Vertaaler tekent op deze plaats het volgende aan: ‘Hy was een Zoon van herman, Hertog van Swaben; van Keizer maximiliaan verkreeg hy de Dichterlyke Lauwerkroon, doch, volgens den Schryver van de Dictionaire des Grands Hommes, moet dezelve als toen goedkoop te verkrygen zyn geweest, dewyl hy op ulric de hutten zegt, dat hy in geene byzonderheden omtrent de Insecten in de Geleerdheid wil treden. - Erasmus wilde te Bazel geen bezoek van hem ontfangen, hy zeide te vreezen, dat die swetser, onder ellende en onreinheid gebukt gaande, hem niet zou willen verlaaten. Deeze weigering verwekte tusschen hen eenen hevigen lettertwist.’
In de velden omstreeks den Lagerberg zag onze Reiziger, dat de Ossen, welke aldaar voornaamelyk voor trekdieren gebruikt worden, niet met het juk voor de ploeg zyn gespannen, maar opgetuigd als een paard. ‘Deeze gewoonte,’ zegt hy, ‘stelt die dieren in staat om met meer gemak, en met meer vrucht, te werken. Men heeft zulks onlangs in sommige gedeelten van Engeland ingevoerd; en alle onbevooroordeelde Landhoevenaars erkennen deszelfs meerder voordeel, dewyl het juk zeer nadeelig voor de huid is; en vier Ossen, in het gareel gespannen, kunnen zo veel werk doen als zes, wanneer zy het juk op den nek hebben.’
XI. Wintherthur. - Kasteel van kyburgh.
XII. Trauenfeld. - Het Switsersch Bondgenootschap. - Landdagen.
| |
| |
XIII. Reize te Water van zurich naar baden. - Brug te wettingen. - Baden. - Kasteel van habsburgh. Van de Vrouwen in het Graafschap Baden meldt ons de Vertaaler, dat zy, by eene anderszins prachtige kleeding, een zonderling kapzel hebben. Zy draagen, naa melyk, aan weêrskanten van haare mutsen, twee korte dikke en zwarte hoornen. ‘Een duidelyk bewys (zegt hy) dat de weelde de dienstbaarheid verzelt. Men wil dan nog ten minsten iets door de klederen vertoonen.’ (bl. 150). - Van Schintznach, eene plaats, die aanmerkelyk is om haare bekoorlyke ligging aan de oevers van de Aar, en om haare laauwe mineraale Wateren, zegt de Schryver: ‘Ze is ook zeer bekend uit hoofde dat eene Switsersche Maatschappy aldaar het eerst vergaderde. Deeze Maatschappy, door eenigen van de geleerdste Mannen, zo van den Roomschen als Hervormden Godsienst, in Switserland opgericht, heeft het eerst haare poogingen aangewend, om den geest van verdraagzaamheid te verspreiden, en om die afkeerigheid, welke tusschen de belyders van de twee leerstelzels plaats greep, te doen verminderen. Haare uitgegevene schriften hebben daar heen gestrekt, om eenen algemeenen iever tot naspooring van de beschaafde weetenschappen te doen ontbranden. De Vergadering van deeze edelmoedige Maatschappy is thans naar Olten, eene kleine Stad in het Canton van Solothurn, overgebragt.’
XIV. Koningsfelden, (de plaats, waar keizer albert, door jan van Habsbourgh en de zaamgezwoorenen, vermoord werdt, van welken moord men hier de aanleiding en de omstandigheden verhaald vindt). - Windish, (een klein dorp, dat door de Oudheidkenners voorondersteld wordt de plaats van het Vindonissa te zvn, eene Romeinsche Sterkte by tacitus vermeld). - Reize den rhyn af.
XV. De Stad bazel. - Erasmus. - Openbaare Boekery. - Holbein.
XVI. Regeeringsform van bazel.
XVII. Gevegt by het Hospitaal van st. jacobus, tusschen de Krygsmagt van lodewyk, Dauphin van Frankryk, en eenige Switsersche Krygsbenden. - Vervallen Overblyfzelen te augst. - mulhausen.
XVIII. Het Bisdom van bazel. - Porentru. - Abdy van bellelay. - Arlesheim. - Delmont. - | |
| |
Valley van munster. - Pierre pertuis. - Valley van st. imier.
XIX. De Stad bienne.
Wy hebben van deze laatste brieven, en ook van eenige der voorige, slegts den hoofdinhoud kunnen opgeeven, om dat ons uittrekzel te lang zou geworden zyn, indien wy uit elken brief eenige byzonderheden hadden medegedeeld. Dit moeten wy, intusschen, ter aanbeveelinge van dit boek, in het algemeen nog zeggen, dat men in het zelve de volledigste en naauwkeurigste berigten vindt van de zeer verschillende, en dikwyls vry zonderlinge, Regeeringsformen der onderscheidene Landen en Steden, die tot het Switsersche bondgenootschap behooren. En het belangryke van zulke berigten zal, denken wy, vooral in dezen tyd, niemand in twyfel kunnen trekken. Wy althans meenen aan onze Leezers hetzelfde te kunnen zeggen, dat onze Reiziger, aan het einde van dit Stuk, aan zynen vriend schryft: ‘De op zo veel verschillende wyze ingerichte regeeringen, waarin de burgerlyke Maatschappy verdeeld is, zyn onderwerpen van bespiegeling, welke altoos stoffe, beide van vermaak en opmerking, voor den wysgeer opleveren: en ik houde my verzekerd, dat gy het geringste plekje gronds op deezen kloot aan de vryheid geheiligd, als een waardig voorwerp niet alleen van uwe nieuwsgierigheid maar ook van uwen eerbied zult beschouwen.’
Van het tweede Stuk des eersten Deels zullen wy binnen kort verslag doen. |
|