over dit Onderwerp te onderhouden. Tot eene aanleiding daartoe gebruikt hy de woorden des Israëlitischen Wetgeevers: Zoo wie eenen mensch steelt, het zy dat hy dien verkocht heeft, of dat hy in zyne hand gevonden wordt, die zal zekerlyk gedood worden. Zonder stil te staan op de verschooning, welke dikmaals gebezigd wordt, dat, naamelyk, het lot der Slaaven niet zo hard is, als gemeenlyk wordt voorgewend; als mede, dat het door goede wetten en schikkingen zou kunnen verzagt worden; tast hy de zaak zelve aan in het afgetrokkene, en onderneemt, ten dien einde, het betoogen der vier volgende Stellingen: Vooreerst, ‘dat de Wet, in den Text, ofschoon aan de Oude Hebreeuwen, als een staatkundig ligchaam, voorgeschreeven, op een zedelyken grond steunt; - Vervolgens, dat, ofschoon God, in zekere gevallen, den Israëlleren toeliet, hunne medemenschen te koopen tot dienstbaarheid; echter die koop, die dienstbaarheid, verzeld gingen met zulke bepaalingen, waar door dezelve wezenlyk verschilden van den Slaavenhandel der Europeërs, en deszelfs gevolgen; - Wyders, dat, voorondersteld zynde, dat God aan het Volk van Israël had toegestaan, Koophandel te dryven in menschen, en de Heidenen tot veel grooter trap van slaaverny te brengen, dan hy hun werkelyk toestond; zulks echter geenzins het gedrag der Europeërs omtrent de Afrikaanen zoude wettigen; - Eindelyk, dat de menschenhandel der Europeërs, en de slaaverny, welke daarvan het gevolg is, volstrekt inloopt tegen de voorschriften van Jesus Christus, en tegen den ganschen inhoud zyner Leer.’ In de ontvouwing deezer Stellingen hebben wy verscheiden bedenkingen ontmoet, welke iemand, die by de zaak zelve geen belang heeft, als beslissende zullen voorkomen. Eene en andere trek diene ter proeve. ‘Hoe
beledigend voor de zedelvke rechtvaardigheid,’ (dus leezen wy, bl. 9.) ‘en hoe hoonend voor het gezond verstand, is het, dat die zelfde menschen, die in Engeland openlyk zouden gegeesteld worden, om het heimlyk koopen van de waarde van vyf schellingen, aan goederen, die zy wisten dat gestoolen waren, vryheid hebben, om openlyk geheele huisgezinnen van gestoolen onschuldige Afrikaanen te koopen en te verkoopen, gansch straffeloos, en zonder eenige verbiedende wet des Lands, te overtreeden! Als of rechtvaardigheid en dievery slegts plaats-