Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVraagoefening voor jonge Lieden, ter beschaaving van Verstand en Hart. Twee Stukjes. Vraagen en Antwoorden. Te Utrecht by de Wed. J van Schoonhoven, 1792. Te zamen 218 bl. in gr. 8vo.Ter tweedemaal moeten wy onze Leezers met dit Werkje bezig houden, om een misslag te beteren, dien wy, door eene gebrekkige Boek-Zending, begaan hebben, en ons door den Heer SchryverGa naar voetnoot(*), op eene heusche wyze, onder 't oog gebragt is. Te weeten, wy beoordeelden een Stukje, Vraagoesening voor jonge Lieden, ter beschaaving van het Verstand en het Hart. AntwoordenGa naar voetnoot(†). Dit gedeelte, een geheel Werk vertoonende, op zich zelve, ons gezonden, en geen Voorreden of Aanwyzing daarin vindende, waarop die Antwoorden sloegen, bleef het ons raadzelagtig, wat daarvan te moeten maaken. Te veel blyks van Verstand droegen de Antwoorden, om niet te veronderstellen, dat 'er iets agter school, 't welk ons duister was; wy vergenoegden ons daarom met het zeldzaam te noemen; daar het, ingevalle het zo alleen stondt, als het ons ter hand kwam, naar des Schryvers eigen oordeel in zynen Brieve, den naam van ongerymd en belachlyk zou verdiend hebben. Te gelyk met die Antwoorden is een even groot Stukje met Vraagen uitgegeeven. Dit doet al het zeldzaame verdwynen; dit klaart alle duisterheid op. Voor de Vraagen is een Voorberigt geplaatst, het onderscheiden gebruik van deeze Vraagoefening aanwyzende. De elve is geschikt voor jonge Lieden van twaalf, veertien of zestien jaaren: en kan met veel vrugts, volgens des Opstellers leerwyze, gebruikt worden Wy kunnen niet beter het Werkje doen kennen, dan door thans de Vraagen op te geeven, welker Antwoorden in onze Letteroeseningen ter aangeweezene plaatze te vinden zyn. Onze misslag is oorzaak van deeze vreemde orde der zaaken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Wy oordeelen door deeze opgave de begaane feil, volgens het verzoek des Schryvers, zo veel in ons was, hersteld, en zyn Werkje in de waare gedaante voorgedraagen te hebben. Terwyl wy teffens, uit deezen misslag, de les ontleenen, om, wanneer ons, vervolgens, in den loop onzes arbeids, iets van dien bevreemdenden aart voorkomt, een naauwer onderzoek te doen, eer wy, te verhaast, de pen op 't papier zetten. |
|