| |
| |
| |
Staatkundige Geloofsbelydenis, met betrekking tot de Fransche Revolutie, en haare gevolgen, van den Vryheer adolph knigge. Uit het Hoogduitsch. Te Dordrecht, by de Leeuw en Krap, 1792. In gr. 8vo. 132 bl.
De Vryheer knigge, uit de Vertaaling van veele zyner Werken, in ons Land met roem bekend, treedt hier te voorschyn onder den drom van Schryveren, die over de Fransche Ryksomwenteling de pen hebben opgevat. Tot het opstellen deezer Staatkundige Geloofsbelydenis, voelde hy zich aangespoord, doordien de Schryver van het Weener Tydschrift alcisius hofmann, die, gelyk de Heer knigge het in 't Werkje zelve uitdrukt, ‘de zogenoemde Ophelderaars en Gezanten der Vryheid met straatslyk werpt, en met zyns gelyken, tegen de gezonde Rede en den geest van vry Onderzoek, te velde trekt,’ eenige Mannen, dien hy agting toedraagt, op eene vuilaartige wyze gelasterd, en eene infame leugen tegen hem, in zyn Tydschrift, geplaatst hadt. - De ondervinding, dat men thans zulke proeven tegen de vrymoedige en waarheidlievende Schryvers waagde, om ze verdagt te maaken, sterkte hem in het voorneemen, om niets meer over Staatkundige Onderwerpen te schryven, zonder zyn naam daar voor te zetten: waarom hy de Voorreden van dit Werkje ondertekend hadt, en de Nederduitsche Uitgeevers denzelven op den Tytel gesteld hebben.
‘Myn oogmerk daar by is,’ zo als hy zich uitdrukt, ‘het Publiek te overtuigen, hoe ik bewust ben, dat myne Grondstellingen van die natuur zyn, dat ik my over dezelve niet behoef te schaamen, en dat 'er nog Gewesten in Duitschland zyn, waarin eene verstandige Regeering den Schryver vryheid vergunt, om over voorwerpen, waarby het gansche Menschdom belang heeft, onzydig, doch bescheiden, zyn gevoelen te zeggen. - Ik ben - de goedertierene Voorzienigheid zy 'er dank voor! - in een Land t'huis, (de Heer knigge schryft dit uit Breemen,) waar de goedgunstige Monarch, en zy, welken hy het roer van Staat heeft toebetrouwd, geene dwangmiddelen en over 't algemeen geene kunstige schikkingen behoeven, om beroerte en oproer te beletten. Wanneer ik dus zomwylen wat sterk tegen bepaaling der
| |
| |
natuurlyke vryheid yvere, dan spreeke ik niet uit drift. Dit kan nog minder het geval zyn, wanneer ik van onregtvaardige aanmaatigingen der Edellieden en Kerklyken spreeke. In deeze Noordsche Gewesten kennen wy, Gode zy dank! het Despotismus van allerlei slag niet uit eigen droeve ondervinding; maar ik heb voordeezen gelegenheid gehad, deszelfs gruwelen van naby te zien, en dit heeft indrukzels in my nagelaaten, die myne afbeeldingen eenen trek van bitterheid geeven, welke niet in myn hart is. - Voor het overige hoop ik, dat zelfs zy, welke my zomwylen beschuldigen, dat ik te eenzydig voor een Democratischen Staat ben; wanneer zy dit Werkje, met eenige oplettenheid, ten einde toe willen leezen, zullen bevinden, dat ik deeze onderwerpen overdagt hebbe; dat ik niet tot de doldriftigen behoore; dat ik veeleer geloove, men kunne gerust en vergenoegd leeven in elk Land, hoedanig ook de Regeeringsform moge weezen, zo slechts eene verstandige Wetgeeving alle Staaten onderling voor mishandeling beveiligt, en dat ik beweere, dat wy reden hebben in Duitschland geene Revolutie noch te vreezen, noch te wenschen, zo slechts de verscheiden Regeeringen, in plaats van de Opheldering te beletten, met haar hand aan hand voort gaan, en de middelen, om orde te bewaaren, met de gesteldheid der Eeuwe in eene juiste betrekking stellen.’
De Vryheer knigge, bepaalder zyn ontwerp voorstellende, zegt in dit Geschrift de vraag te willen afhandelen; of, en in ‘welke gevallen, de Europische Staaten, by de tegenwoordige, door de toeneemende vryheid van denken en drukken bewerkte, Stemming der Eeuwe, eene Staatsomwenteling schynen te moeten wagten? - En daar de Fransche Revolutie thans wel den grootsten invloed op deeze Stemming heeft, gemerkt zy zo menige pen en tong in beweeging brengt, zo wil ik myne vraag aldus bekleeden - welke Gevolgen hebben wy van de Fransche Omwenteling te dugten of te hoopen?’
Om deeze Vraag te beantwoorden, is dit Geschrift in Acht Afdeelingen, die deeze Opschriften voeren, onderscheiden - 1. Wie kan over de groote Gebeurtenissen der Wereld een regtmaatig oordeel vellen? - II. Aanmerkingen over gewelddaadige Omwentelingen in 't algemeen. - III. Toepassing deezer Stellingen op de Fransche Omwenteling. - IV. Welke Constitutie is de bes- | |
| |
te? - V. Of de Wereld zonder Staats-Constitutien en Godsdienststelzels bestaan kan? - VI. Of onze hedendaagsche Staats-Constitutien op egte Grondbeginzels rusten, en met de gesteldheid der Eeuwe overeenkomen? - VII. Welke wyze van Revolutie, in de Staats-Constitutien, te wagten, te dugten, of te hoopen zy? - VIII. Hoe men alle gewelddaadige Revolutien voorkomen kunne?
Wy twyfelen, in geenen deele, of de aangeduide Onderwerpen van het grootste gewigt, door de pen van knigge behandeld, zullen veele Leezers vinden; en ongetwyfeld zullen de Nederlandsche begeerig zyn, wat hy van onzen Staat zegge; doch de Vertaaler en Uitgeevers hebben raadzaam gevonden, om 'er dit uit te laaten, en, wat ons Land betreft, alleen tusschen twee haakskens te stellen: [Hoe het met Holland in deezen gesteld zy, willen wy liefst daar laaten, de snaaren te teder zynde, om ze slechts met den vinger aan te roeren]; dit komt in, wanneer de Schryver zyne verwondering te kennen geeft, dat de nieuwe Gesteldheid in de Republikeinsche Staaten de yverigste Verdeedigers niet vindt.
Zie hier hoe de Vryheer de onderscheidene beoordeelingen van het groot Staatkundig verschynzel in Frankryk opgeeft. ‘Over deeze Omwenteling, over de nieuwe Constitutie, en over de stappen der Nationale Vergadering, moet men thans zo meenig een strydigen beoordeeler hooren en leezen, dat men, in de daad, gestadig omzigtiger in zyne beslissingen moet worden. - Van de eene zyde beeldt men ons deeze groote gebeurtenis af, als een werk der veragtenswaardigste, baatzugtigste deugnieten, oproermaakers, en koningsmoorders, welke zamengezwooren hebben, het gansche Ryk ongelukkig te maaken, in de war te brengen, en in troebel water te visschen. Men schildert ons de besluiten der Gedeputeerden af, als een mengzel van schreeuwende ongeregtigheden en buitenspoorige harssenschimmen, en de uitspattingen van 't gemeen, als ongehoorde nooit geziene gruwelen, door de Zamengezwoorenen, instemmend met het ontwerp, belegd. Eindelyk voorspelt men aan het arme Frankryk den volkomen ondergang, of eene niet verre afzynde omkeering van dingen, door eene Contra-revolutie, en de tusschenkomst der overige Mogenheden van Europa. - Van den anderen kant verheffen de Vrienden van de Revolutie dezelve, met alle haare reeds beleefde en nog te leevene gevolgen, ten Hemel toe. Moeten
| |
| |
wy deezen gelooven; dan is 'er zo lang de wereld heeft gestaan, nog geene grootere, voor de menschheid belangryker en weldaadiger, gebeurtenis voorgevallen. Zy laaten ons alle de daar by te werk gestelde gewelddaadigheden als noodwendige, door de grootheid van het oogmerk geheiligde, middelen opmerken. Zy stellen ons die Mannen, welke by deeze onderneeming vooraan getreeden zyn, als de edelste, verstandigste, onbaatzugtigste, kragtdaadigste Helden en Wysgeeren voor, en voorspellen niet alleen de Fransche Natie, van nu af, een zeer gerust en gelukkig tydstip, maar ook allen overigen Staaten van Europa eene kort op handen zynde navolging. De gemaatigder party keurt het oogmerk goed; maar mispryst de middelen: of vind, dat men over 't algemeen te ver gegaan is, of hoopt, dat deeze algemeene gisting alle gemoederen allengs tot vrede geneigd zal maaken; dat men van beide partyen de snaaren ontspannen, en ten laatsten eene Monarchaale Staatsgesteldheid weêr herstellen zal, zo nogthans, dat de magt des Konings en der Staatsdienaaren, door de medewerking van zekere Volksvertegenwoordigers, bepaald zy. - Slechts weinigen zyn wys genoeg, om zich van alle beslissende oordeelen te onthouden, het gebeurde als een onvermydelyk gevolg van voorafgaande misbruiken te beschouwen, en de beste ontwikkeling van de algoede en wyze Voorzienigheid af te wagten.’
Meer bepaald zet de Vryheer knigge zich om op te geeven, alles wat een onzydig man zich kan veroorlooven over deeze groote Gebeurtenis te zeggen. Het voornaamste komt hier op neder: ‘De Fransche Revolutie werd onvermydelyk veroorzaakt door eene aaneenschakeling van Gebeurtenissen, en door de voortgangen der Beschaaving en Ophelderinge.
Zo als de voorige wyze van Regeering was, konde zy, by de toenmaalige gesteldheid der Natie, niet blyven.
Verkeerde maatregels, welke de Hofparty in het begin nam, verbitterden het Volk, vermeerderden het mistrouwen, en bewerkten gewelddaadigheid.
De leevendigheid van het Nationaal Character deedt vooruitzien, dat nu rasse en snelle stappen moesten volgen, en het zoude dwaas zyn, by alle deeze omstandigheden, van de Franschen iets anders te verwagten.
Doch alle gewelddaadigheden, welke voorgevallen
| |
| |
zyn, alle moorden, alle plunderingen, spoorloosheden, en, in het algemeen, alle wettelooze bedryven, zyn, in vergelyking met de buitenspoorigheden en gruwelen, waar mede van ouds dergelyke, ja veel geringere, voorvallen bestempeld waren, als niets te agten. Deeze Revolutie is eene groote, voorbeeldelooze, en hoe zy ook uitvalle, voor de geheele menschheid gewigtige, gebeurtenis.
Gaan wy de grondbeginzels onzydig na, op welke de nieuwe Constitutie rust, dan kan men onmogelyk ontkennen, dat zy den stempel van het gezondst, zuiverst, verstand draage. Wat de grootste vernuften aller eeuwen, elk in 't byzonder, over menschen-regten, menschen-betrekkingen, en over de zuivere oogmerken aller gezellige verdragen, gezegd hebben, vind men hier in de eenvoudigste, duidelykste, orde voorgesteld, en tot een grondslag eener Wetgeeving gelegd, zo als 'er nog nooit eene natuurlyker, regtvaardiger, in eenig Land in de Wereld geweest is.’
Dit alles werkt de Schryver breeder uit, door eenige bezwaaren in aanmerking te neemen; doch wy moeten den Leezer tot het Werkje zelve verzenden. Laaten wy hem hooren op het voorstel, of 'er wel hoope zy, om de rust weldraa hersteld te zien. ‘Dit is onmogelyk vooruit te zeggen: dit slechts kan men zonder vermetelheid beweeren, dat, wanneer al, door een Contra-Revolutie, of op eene andere wyze, alles weêr omver geworpen mogt worden, wat de Nationaale Vergadering heeft opgebouwd, de gansche Staat evenwel nooit weêr op den ouden voet kan komen. De begrippen van de betrekkingen des Volks tot de Regeeringen hebben te diepe wortelen geschooten: zo iets weder uit te rooijen, daar toe zou een groot tydperk behooren, geduurende het welk Beschaaving en Opheldering ten eenemaal te rug gingen, en de Natie weder in zulk eenen toestand van kindsheid werd geplaatst, waarin men zich, tegen zyn eigen belang, blindlings laat leiden. Het grooter en sterker gedeelte der Natie heeft nu eens zyne kluisters afgeschud, heeft zyne kragten leeren kennen, en zich van de mogelykheid der uitvoering overtuigd. Haar, met geweld, op nieuw onder het juk te brengen, daar toe zouden zeer groote schikkingen vereischt worden. Het Ryk is niet in zulk een slegten staat van verdeediging, de Nationaale Garden zyn niet zo slegt geoefend, als ons de Vrienden der Aristocratische Party willen doen gelooven. De binnenlandsche onlusten en gistingen zouden zeer
| |
| |
waarschynlyk ophouden, zodra Frankryk van buiten aangetast, en de verdeediging des Vaderlands het gemeenschaplyk punt wierd, in 't welk de levendige Fransche werkzaamheid zamen liep.’ - Aan de verwagting van dit laatste heeft de uitkomst, gelyk elk bekend is, het zegel gehangen: als mede aan 't geen hy zegt op de Vraag: ‘Wie zou hun aantasten?’ in zo verrre het de Uitgeweekenen betreft, door hem een Hoopje Aristocraten genoemd, en in een bespotlyk licht, wat hun Legermagt aangaat, voorgesteld. Dan de Heer knigge, die in January 1792 schreef, slaat, wat het toekomende betreft, den bal geheel mis, als hy voortgaat: ‘Maar maaken de Uitgeweekenen staat op den bystand van Europische Mogenheden, dan vrees ik, dat zy zullen misrekenen. Waarom zouden deeze Frankryk aantasten? Om eene Natie de bevoegdheid te betwisten, haare wyze van Regeering, met eene ontwyfelbaare instemming des Konings, te veranderen? Om eene Constitutie om verre te werpen, die rede, regt, trouw, geloof, en vrede met de Nabuuren, tot grondslagen heeft? Daar zyn ze te regtvaardig toe. - Om de Duitsche Ryksvorsten, welke in de Fransche Staaten goederen hebben, met geweld in de bezitting hunner Regten te herstellen, welke zy door de Revolutie hebben verlooren? Daar over zou toch als dan slegts kunnen gehandeld worden, wanneer eerst alle vriendlyke middelen vergeefsch beproefd waren geweest. Maar nu heeft de Natie eene schadeloosstelling aangeboden; men moet slechts haare voorslagen gemeenschaplyk aanhooren; men moet de buitenspoorige eischen der Aristocraten niet daar mede willen vermengen; men moet niet vergeeten, dat die Ryksvorsten, zo lang als zy zig by de afhangelykheid van Frankryk wél meenden te bevinden, wegens hunne Fransche bezittingen het Duitsche Ryk hun woord ter
naakominge niet gegeeven, gevolglyk zig, op eene zekere wyze, van het Staatslichaam afgescheurd hebben, welks bescherming zy nu op eenmaal weder eischen. - Zeer waarschynlyk zullen de overige Europische Mogenheden de voorzigtigste Staatkunde volgen. Zy zullen immers ook wel bedenken, dat het by de tegenwoordige tyden niet raadsaam is met de krygsvolken, welke hier en daar t'huis eenig werk vinden, in vreemde Landen in te vallen, waar de noodlottige Vryheids-lugt waait, welke zo ligt aansteekt. Zy zullen overdenken, dat, by de eerste uitberstinge des Oorlogs, de heerlyke, vrugtbaare, Duitsche Provincien, welken onmiddelyk aan Frankryk gren- | |
| |
zen, het offer van deezen overhaasten stap, het tooneel van yslyke verwoestingen, zullen worden.’
Opmerkelyk is 's Schryvers taal in 't slot der Zesde Afdeeling: waarin hy onderzoekt, of onze hedendaagsche Staatsgesteldheden op egte Grondbeginzels rusten, en met den toestand der Eeuwe overeenkomen? - Wy zouden uit de twee volgende Afdeelingen, waarin, onder het vermelden van voor veelen onaangenaame stellingen, veele heilzaame raadgeevingen voorgedraagen worden, het een en ander nog wel overneemen; doch wy hebben reeds genoeg gezegd, om de weetgierigheid tot het leezen deezer Staatkundige Geloofsbelydenis uit te lokken. De bygebragte plaatzen maaken het bykans onnoodig onzen Leezeren te zeggen, dat de Vertaaling veel klaarder en vloeijender had kunnen weezen. |
|