Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijZedekundig Handboekje, of Grondregelen om zich verstandig in de waereld te gedraagen, verzeld met Aanmerkingen. Een nuttig Werk voor de Jeugd: door J.M.D.V. Te Leyden, by J.H. van Damme. 1792. in 8vo. 83 bl.Dit boekje is eene Vertaaling van het Manuël Moral, in het jaar 1774, in 's Hage by F. Staatman, gedrukt. Het bevat de volgende grondregelen. 1. Geef den Schepper, het geen gy Hem verschuldigd zyt. - 2. Overweeg, alvoorens iets te onderneemen. - 3. Houd geen gemeenschap, dan met eerlyke lieden. - 4. Wees niet verwaand op uwe gelukkige begaafdheden. - 5. Raadpleeg, om iet uit te voeren, de gevoelens van anderen. - 6. Geef het beleefdelyk gewonnen, als men uwe gevoelens bestrydt. - | |
[pagina 135]
| |
7. Let op het geen men u zegt. - 8. Gelaat u nooit veel verstand te hebben. - 9. Spreek met niemand boven zyn verstand. - 10. Wees in uwe gesprekken altyd oprecht en openhartig. - 11. Houd onverbreekelyk uw woord. - 12. Beloof nooit onbedachtelyk. - 13. Wees gedienstig, beleefd, zachtmoedig, en vriendelyk. - 14. Vertoon een vriendelyk voorkomen, en zyt spraakzaam. - 15. Betoon, zonder u te veel te vernederen, een vriendelyk gelaat. - 16. Beslis niets, dan na het overwogen te hebben. - 17. Bemin zonder belang. - 18. Vergeef zonder zwakheid. - 19. Wees den Grooten onderworpen, zonder eenige laagheid. - 20. Kweek een ieders vriendschap zorgvuldig aan. - 21. Vermyd de Rechtsgedingen; vang 'er geen aan. - 22. Vraag niet naar eens anders zaaken. - 23. Verberg de uwen, zonder gemaaktheid. - 24. Leen op eene bevallige wyze, en met onderscheiding. - 25. Indien gy beloonen moet, doe het op eene edele wyze. - 26. Wees teder en eerbiedig omtrent hen, die u het aanzyn gaven. - 27. Wees altyd de plaats gedachtig, waar gy geboren werdt. - 28. Heb medelyden met eens anders ongelukken. - 29. Verleen uwen bystand aan den armen, die men verdrukt. - 30. Overwin het verdriet, waar aan de geest zich somtyds wil overgeeven. - 31. Doe nooit uw verdriet op anderen nederdaalen. - 32. Breng vrede, waar tweedragt heerscht. - 33. Wreek u nooit, dan door kracht van weldaaden. - 34. Berisp zonder bitsheid. - 35. Prys zonder vleiëry. - 36. Lach maatiglyk. - 37. Versta scherts. - 38. Acht een ieder in zyn beroep. - 39. Spot nooit met den Godsdienst. - 40. Maatig de vervoering van eene opkomende drift. - 41. Spreek nimmer kwaad van iemand, die afweezig is. - 42. Wacht u voor ondankbaarheid, en wees erkennelyk. - 43. Speel zonder belang, en om u te ontspannen. - 44. Tracht te verliezen en te winnen, zonder van gelaat te veranderen. - 45. Maak van de aardsche goederen een goed gebruik. - 46. Verwyt nooit een beweezen dienst. - 47. Betoon u niet wreed, om 't geen men u schuldig is. - 48. Benyd het geluk uwes naasten niet. - 49. Openbaar nooit 't geen men u vertrouwt. - 50. Vermyd het geen de gezondheid krenken kan. - 51. Wanneer men boert, moet men echter de waarheid beminnen. - 52. Duld, dat men u uwe gebreken onder het oog brenge. - 53. Vlied zoo wel de overdaad als gierigheid. - 54. Gehoorzaam met zachtheid. - 55. Vermyd de trots, wanneer gy gebiedt. - 56. Zyt voor uwe kinderen een waar vader. - 57. Verbeter hunne gebreken, zonder al te streng te zyn. - 58. Laaten uwe deugden hun tot eene les dienen. - 59. Gedenk dat hunne rykdom in de opvoeding bestaat. - 60. Voed geen haat tegen iemand, wie het ook zy. - 61. Indien uw vriend | |
[pagina 136]
| |
klaagt, neem deel in zyn verdriet. - 62. Heb een afkeer van de overdaad der tafel en des wyns. - 63. Schuw boven alles het vergist der slechte plaatzen. - 64. Heb voor uwe Echtgenoote eene onverdeelbaare liefde. - 65. Draag gezamenlyk de moeite des huisgezins. - 66. Zyt der wetten onderdanig; zyt een goed burger. - 67. Bereid u, zonder ophouden, om als een Christen te sterven. - De Uitgever van het Fransche boekje zegt, in zyn Voorberigt, dat hy de eerste opsteller dezer Grondregelen niet is; dat zy zederd lang op een los blad gedrukt waren, weinig geschikt om der jeugd in handen gegeven te worden; dat hy gemeend heeft, het Algemeen dienst te doen, met aan het Werk een gemakkelyk en sterk formaat te geven, het welk tegen de vernielende behandeling der kinderen bestand ware; dat hy dus, om dat men niet wel een boek uit 60 regels zamenstellen kan, besloten heest het deeltje te verdikken, door twee korte aanmerkingen by ieder grondregel te voegen; dat hy 'er, gaande weg, verscheiden grondregels tusschen ingelascht heeft, die hem van belang scheenen; enz. enz. Men ziet hier uit, dat dit boekje voor kinderen geschreven is, die nog zo klein zyn, dat zy hunne leerboekjes nog gewoon zyn te vernielen; en de eerste aanmerking, dierhalven, die by den Lezer, uit vergelyking van deze opgave van het oogmerk des Uitgevers, met de lyst der grondregelen, natuurlyk opryzen moet, is deze, dat onder deze regelen verscheiden zyn, die aan de bestemming van het boekje niet beantwoorden; zie, b.v. 9, 56, 57, 58, 59, 64, 65. Een kind toch, dat zyn' leerboekje nog verscheurt, zal weinig gevaar lopen, om met anderen boven hun verstand te spreken, en zulk een kind heeft met de plichten van ouders en echtgenooten nog volstrekt niets te maaken. - Men zal, daarenboven, onder deze grondregelen verscheidene ontmoeten, die te algemeen, of te onbepaald, gesteld zyn, b.v. 5, 22: verscheidene, die te veel in elkanderen lopen, zo als 13, 14, 15, 28, 61: eindelyk andere, die, zo als zy daar staan, volstrekt valsch zyn, b.v. 6, 17, 19, 20. Zomtyds zyn wel de aanmerkingen, die by deze grondregelen gevoegd zyn, voor hem, die ze met oordeel gebruiken kan, geschikt, om het onbepaalde of onrigtige van de regelen zelve nader te bepaalen, of te verbeteren; doch, daar het boekje voor kinderen geschikt is, en daar de Uitgever wil, dat vooral de grondregelen aan de kinderen ingescherpt, en dagelyks herhaald, worden, zo moesten ook deze grondregelen vooral volkomen naauwkeurig, duidelyk, en rigtig zyn. - Daarenboven steekt ook in deze aanmerkingen zelve menige onrigtigheid: b.v. in die op den 19den grondregel: Wees den Grooten onderworpen, enz. ‘Het zoude vruchtloos zyn, de oorzaaken der ongelykheid onder de menschen na te vorschen. Be- | |
[pagina 137]
| |
paalen wy ons, om de dingen op den voet, waarop zy sedert lang geweest zyn, te overwegen. Laat de geboorte, de eer, de rykdommen, slechts enkele hersenschimmen, in de oogen eens wyzen, schynen, dit zy zoo! Doch, daar evenwel de menschen overëengekomen zyn, om daaraan hunnen eerbied te hechten, staat het ons niet vry, de vastgestelde orde te verbreeken. Wy moeten die veeleer als een bestel der voorzienigheid beschouwen, en ons daar naar schikken.’ Zulk eene aanmerking is voorzeker geenszins geschikt, om wááre, gegronde, denkbeelden by de kinderen te verwekken! Zy is handtastelyk onwaar, werkt schadelyke vooroordeelen in de hand, en zielen, waarin zulk eene stelling wortels geschoten heeft, zyn geschikt om te kruipen, en niet om groot en edel te gevoelen, of te handelen. Het geen de Schryver als een bestel der Voorzienigheid aanmerkt is, buiten twyfel, gelyk de verstandige Vertaaler van het vervolg op sander's Werk, over de Voorzienigheid, onlangs met het hoogste regt schreef, ‘een werk van den mensch zelven, en het is een bewys van onze verbastering van den oorspronglyken toestand der Gelykheid, dat wy deze ongelykheid in de rangen en standen der Menschen, als een noodzaaklyk vereischte tot het in standhouden der waereld, en als een oorspronglyke bestelling des Scheppers, aanmerkenGa naar voetnoot(*).’ Voorts zyn ook deze aanmerkingen doorgaands in dien toon geschreven, dat zy voor zulke kinderen, waar voor dit boekje bestemd is, onverstaanbaar zyn; en zy onderstellen kundigheden, welke noch voor dien leeftyd berekend, noch zelfs voor allerleië classen van menschen nodig, of nuttig, zyn; b.v. kunde in oude en nieuwe Historie, in Mythologie, enz. Wat toch weet een kind, die nog zyn' boeken gewoon is te verscheuren, van den veldslag by Cannoe, van de Samojeden, van midas, van de kuip der Danaïden, enz. (zie bl. 22, 33, 39, 44, enz.)? en zyn het deze kundigheden, die voor kinderen van alle classen van menschen nodig, of nuttig, zyn? Nergens toch heeft de Schryver gezegd, dat hy zyne aanmerkingen voor zulke kinderen geschreven heeft, die tot geleerden opgelegd worden. - Wy kunnen, dierhalven, niet zien, dat met de Overzetting van dit boekje zo veel nut aan onze Landgenooten gedaan is, als de Vertaaler zich in zyn Voorberigt schynt te verbeelden. Zelfs is het ons, schoon wy het oirsprongelyke niet by de hand hadden, uit zommige plaatzen voorgekomen, dat de Vertaaling niet zeer naauwkeurig is. De 27ste grondregel, b.v., schynt, wanneer men de bygevoegde aanmerkingen inziet, aldus te moeten heeten: Denk altyd aan den stand, waarin gy geboren zyt. | |
[pagina 138]
| |
Voor het boekje staat eene Ode, waarop nog veel zou aan te merken zyn. Maar dit uittrekzel is reeds lang genoeg: het zou zelfs veel te lang zyn, indien niet geschriften voor de Jeugd eene meer byzondere aandacht verdienden. |
|