Liederen voor het Vaderland, door Petronella Moensen Bernardus Bosch.Te Dordrecht by de Leeuw en Krap, te Bergen op Zoom by van Riemsdyk en van Bronkhorst, 1792.In 8vo. 206 bl.
Sedert de onlusten en verdeeldheden in ons Vaderland begonnen zyn, schynt de Dichtgeest onzer Natie vooräl werkzaam te wezen, in het ontboezemen van Gezangen en Liederen. Dit geschied zekerlyk, of om de kwellingen van den tyd, door het vervrolykend gezang, te verdooven; of om de Zangers en Zangeressen te versterken in die gevoelens, die de Dichters (elk voor zich, of zyne party) meenen de beste te zyn. De Dichteres en Dichter, moens en bosch, draagen dus ook in deezen Bundel een aantal van LVII Liederen voor het Vaderland by, van welken zy 'er reeds eenigen in hunne jeugd berymd hebben. Ontvangen onze Landgenooten dezelve met genoegen; neemen sommigen onder hen, nu en dan, hunne harpen eens van de willigen, om, even als de vervaardigers deezer Gezangen, alle vermoejing en tegenspoed weg te zingen; dan zullen de laatste hun nog meer Stukjes leveren, om den ledigen tyd vrolyk te kunnen verdryven, en misschien nog wel iets meer dan den ledigen tyd, naar maate dezelve belangryker worden.
Op het grootst gedeelte deezer Liederen, past de verkozen tytel: voor het Vaderland; sommigen zyn alleen daar van uitgezonderd: ten ware men dien tytel zeer algemeen wilde neemen; en die niet eigenlyk op Vaderlandsche onderwerpen wilde toegepast hebben. Alle hebben eene zuivere taal; sommigen echter wat te oude Wyzen; zo als: Hier heeft my Rozemond