wanneer een talloos tal van brochures, en gepassioneerde Schriften, hem in eenen doolhof zullen gebragt hebben, waarvan de uitgang voor geen menschlyk vernuft te ontdekken zal weezen - meermaalen, en zelfs dikwyls, is onze Republiek een tooneel van troublen geweest, maar nimmer hebben eenige troublen zo veele bedrieglyke Schriften gebaard als het einde der Achttiende Eeuwe.’
Het te recht gewigtig Stuk genoemd, is de Memorie, houdende het Generaal Rapport van de Persooneele Commissie van het Financie-Weezen, met Bylaagen, in dato den 21 Mey 1790. Ten gevolge van haar Hoog Mog. Resolutie van 4 Mey 1785. Met de Resolutie van haar Hoog Mog. daar op genomen, den 21 Mey 1790.
Het Rapport zelve bestaat uit vier Deelen; waarvan het eerste in zich bevat, een Voordragt van de middelen, welke de Gecommitteerden gemeend hebben by der hand te moeten neemen, om te geraaken tot een gelukkig einde, met betrekking tot de Quotes. - Het tweede, een voorslag van den actueelen Staat van de Generaliteits Kas, met byvoeging van de gedagten der Gecommitteerden over het emploi van dien, en van de middelen tot verbetering van de Generaliteits inkomsten, en bespaaring in de uitgaven. - Het derde, eene beschouwing van de gebreken, zo generaale als byzondere, van den Staat van Oorlog, met aanwyzing van de middelen tot redres. - Terwyl het vierde de Propositie van Zeeland overweegt, tot het negotieeren in tyd van Oorlog door de Generaliteit, tot laste van de Provincien, en tot het bepaalen van een generaal Fonds om Interessen daar uit te vinden.
Veel, zeer veel, onbekends, of slegts ten halve geweeten, komt hier den Landzaat onder 't ooge. Op de goede trouw der Opgeeveren moet het af; dan met deeze zyn ze aan dwaaling en misvatting blootgesteld, blykens de Consideratie van den Heere Griffier fagel, betreffende het Rapport door de Heeren Gecommitteerden tot Revisie van de Quotes en het Financie-Weezen, aan 't einde des XIV den Deels te vinden. Deeze gryze Staatsdienaar, die meer dan eene halve Eeuw het Land gediend hadt, vondt, wegens zyn Departement, de Griffie betreffende, welke aangemerkt mag worden als eene Generale Secretarie van Staat voor de zeven Bondgenooten, in het Rapport, gelyk hy zich uitdrukt, ‘gewag gemaakt van Gebruiken, die men te vergeefsch in zyne Memorie (aan de Commissie op