is de gewigtige les, waarvan de inprenting en beoefening met de zonderlinge Lotgevallen van den Wedergevonden Zoon bedoeld wordt. Geene geringe maate van doordagte kennisse ontmoeten wy in de Verhandeling over den Mensch, welke, van wegen de aangelegenheid des onderwerps, alle de andere in uitgebreidheid overtreft. Behalven eene korte beschouwing van 's menschen lichaamlyk gestel en verstandelyke begaafdheden, legt zich hier de Schryver voornaamlyk toe, om hem van den zedelyken kant gade te slaan. In deeze bescheuwing zal hy, veelligt, by zommigen geenen zeer gereeden byval vinden, uit hoofde van het gunstig licht, in 't welk hier des menschen zedelyke natuur geplaatst wordt; hoewel, onzes oordeels, de oorsprong en voortgang van het zedelyk bederf, 't welk wy by veelen zien heerschen, met meer oordeel en op aanneemelyker gronden, dan gemeenlyk geschiedt, hier wordt aangeweezen. ‘Waarlyk,’ dus laat zich, onder anderen, onze Schryver hooren, ‘indien wy onbevooröordeeld den mensch beschouwen, zullen wy ons overtuigd vinden, dat zyne neigingen oorspronglyk goed, en met geene zedelyke boosheid vermengd zyn; dat hy het kwaade niet verkiest, juist om dat het kwaad is, maar om dat het hem toeschynt een middel te weezen, om zyne behoudenis te verzekeren, of hem vermaak aan te brengen, het zy dan, dat hy door onweetendheid, kortzigtigheid, onbedagtzaamheid of overyling, het kwaade uitvoert, en het goede nalaat, het zy, dat hy door valsche voorstellingen en wanbegrippen, die hy, of door de bepaaldheid en kortzigtigheid van zyn verstand by zichzelven gemaakt heeft, of die hem door anderen zyn ingeprent, eene hebbelykheid verkreegen heeft, om verkeerd te denken, en daardoor verkeerd te handelen. En wie toch (gaat hy voort) is 'er onder de stervelingen, die zeggen durft, dat zyn verstand beveiligd is voor wanbegrippen en vooröordeelen, voor overyling en misslagen; - dat hy nimmer verkeerd en kwalyk gedacht heeft van het eerste
oogenblik, dat hy denken kon, af, tot op het tegenwoordig oogenblik toe? - Zeker, zulke weezens vindt men op aarde niet.’ Voorts heeft de Opsteller deezer Verhandelinge dezelve doorvlogten met verscheiden voorbeelden van persoonen, van slegt berugte zeden; met oogmerk, om, in het beloop hunner