Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 84]
| |
Reize door Spanje, gedaan in de jaaren 1786 en 1787; in 't byzonder met opzicht tot den Landbouw, Manufactuuren, Koophandel, Bevolking, Belastingen en Inkomsten van dat Land; benevens Aanmerkingen in het doortrekken van een gedeelte van Frankryk. Met Plaaten. Door Joseph Townsend, A.L.M.en Predikant te Pewsey, in het Graafschap Wilts. 1ste Deel, 2de Stuk. Te Haarlem by A. Loosjes Pz. 1792. In gr. 8vo. 216 bl.Niets hebben wy te herroepen van den lof aan het eerst uitgekomen Stuk deezer Reize gegeevenGa naar voetnoot(*); niets hebben wy ter verdere aanpryzing daar by te voegen; zo gelyk blyft de Eerw. townsend aan zich zelven in het maaken, en mededeelen, zyner Waarneemingen, die meer dan oppervlakkig, en, zo veel de aart der zaake toeliet, op een onderhoudende wyze, voorgesteld zyn. Van Barcelona trekt onze Reiziger, met den aanvang van dit Stuk, na Madrid, en treffen wy zyne opmerkingen, over de in den tytel opgemelde hoofdbyzonderheden, allerwegen aan: verfraaid door vergelykingen van 't geen in Frankryk en Engeland, ten dien opzigte, plaats vindt. Alle tusschen beiden gelegene Steden en Vlekken, die eenige opmerking verdienen, worden, onder het vermelden der Reisontmoetingen, beschreeven. Madrid, als de Hoofdstad, trekt voornaamlyk de aandagt deezes veelzienden Reizigers. De Fabryken, de Kunstkabinetten, worden met het oog eens Kenners bezien en beoordeeld. Met genoegen zal men leezen zyne ontmoeting by den Graaf campomanes, dien hy beschryft als een Man zo groot en goed, ‘dat weinige Landen op een Man kunnen roemen, die hem in verstand, kundigheden en goedhartigheid, evenaart. Hy schynt my een dier uitmuntende Characters te zyn, die ooit zyn Vaderland tot cieraad verstrekten, en een der beste Patriotten, die ooit eene opkomende Natie onderweezen hebben’. Van de grondbeginzelen deezes doorkneeden Staatsmans, om den Volksvoorspoed te doen bloeien, had de Eerw. townsend, toen hy te Gualadajara de Koninglyke Fabryk van breede Lakens beschouwde. | |
[pagina 85]
| |
Een uitstap deedt onze Reiziger van Madrid na Aranjuez, waar zich het Hof bevondt. Toledo werd van hem bezogt. Deeze Stad was voorheen de Hofplaats, en zints hetzelve dezelve verlaaten heest, is de Alcazar, weleer de woonplaats der vroegere Koningen, thans het prachtig verblyf van armoede en elende. Over welken lotwissel, wy den Heer townsend moeten hooren. ‘Zedert Toledo door het Hof verlaaten was, liet men het Paleis jammerlyk vervallen, tot eindelyk eenige Kunst-minnaaren, de ruïnen van dit eens zo staatelyk Gebouw met medelyden beschouwende, deswegen Vertoogen deeden aan den Koning, en denzelven aanspoorden, om het wederom te doen herstellen. Dit werd, ingevolge van dien, ondernomen, door den Aardsbisschop zelve, die, de Alcazar in deszelfs oorspronglyken staat hersteld hebbende, dat Gebouw herschiep in een Hospicio, of algemeen Werkhuis voor de Armen. Deszelfs prachtige vertrekken zyn nu alle opgevuld met Spinnewielen en Weefgetouwen, en worden tegenwoordig, in plaats van door Prinsen, door Bedelaars, bewoond. Deeze hebben daarin hunne werkplaatzen, terwyl de verdieping beneden den grond, welke eertyds tot stallingen diende, aan hun 's nagts tot slaapplaatzen verstrekt. De goede Aardsbisschop voedt hier zeven honderd persoonen, die gebruikt worden tot het vervaardigen van Zyden stoffen. Hierdoor heeft hy, ten allen ongelukke, hoewel met de beste oogmerken van de waereld, de ruïne der Stad voltooid: want door het gewicht van zyn Kapitaal, doet hy zo wel de pryzen van het arbeidsloon als der nieuwe stoffen zo aanmerkelyk ryzen, en daarentegen die der verwerkte goederen, door de gewoone markt met al te groote menigte van dezelve te overlaaden, in dier voege daalen, dat verscheide Fabrikanten, welke eertyds van veertig tot zestig arbeiders aan 't werk stelden, nu naauwlyks aan twee of drie menschen bezigheid verschaffen; en veele, die weleer overvloed hadden, thans gebrek lyden. Het is 'er zo verre af, dat de bewoonders van dit Hospicio hun eigen onderhoud verdienen zouden, dat daar toe, boven en behalven 't geen van hun verdiend wordt, nog veertig duizend Dukaaten aan onderstandgelden noodig zyn. Rekenen wy nu de Dukaat tegen twee Schellingen drie en een halve stuiv. Sterling, dan komt zulks voor ieder arme in dit Werkhuis te staan op iets meer dan zes ponden en tien Schellingen Sterling, (omtrent zeventig | |
[pagina 86]
| |
Guldens Hollandsch), welke som nogthans op zich zelve, zonder het geen die menschen met de daad verdienen, tot onderhoud van twee derzelven, zou kunnen toereiken. Tot deeze veertig duizend Dukaaten geeft de Aardsbisschop, in de eerste plaats, twintig duizend, en de Kerk vervult het overige; doch zedert ik met dien Prelaat over dat onderwerp gesprooken heb, ben ik genegen om te denken, dat hy daar toe veel grooter aandeel betaalt. Hy geeft zekerlyk al het geen 'er aan het noodige te kort komt, en is, ongeagt zyne overgroote inkomsten, altyd arm. Uit de algemeene waarneemingen en ondervindingen aangaande het menschdom, zou ik gerust durven onderstellen, dat indien ook de allerkundigste Manufactarier in Zyden stoffen van geheel Europa, die, door middel van zyn beroep, groote rykdommen had verworven, zevenhonderd menschen op dezelfde voorwaarden voedde, kleedde en werk verschafte, het zy wy deeze menschen uit de Alcazar, of een gelyk getal uit andere soortgelyke gestichten in Engeland, Frankryk of Spanje, daar toe neemen, hy wel dra tot armoede zou moeten vervallen. Om de gezondheid, het genoegen, voordeel, en de bevolking, te bevorderen, behooren zulke menschen niet in werkhuizen te worden zamen gedrongen; maar men laate ieder huisgezin eene aszonderlyke hut bewoonen, en laaten zy geleerd worden, om van de voortbrengzelen hunner nyverheid te leeven. Uit gebrek aan juiste begrippen nopens deeze omstandigheid, mag de menschlievendheid in Engeland, Frankryk en Spanje, te recht, al zuchtende, uitroepen: Schoon ik wenschte goed te doen, volgt echter het kwaad my op de hielen na! - Zodanige Instellingen vermeerderen de kwaalen, die men daar door meende uit den weg te ruimen, en verzwaaren de ellenden, tot welker verzagting zy bestemd wierden.’ Niet zelden hebben wy, in het doorleezen deezer Reize, ons verbaasd over de schatrykheid der Kerken en Kloosteren. Byzonder trof onze aandagt de Hoofd - Kerk te Toledo, welker beschryving, met de daar by gevoegde aanmerkingen, wy niet onvoegelyk keuren hier plaats in te ruimen. ‘Eenige uuren bragt ik met vermaak door in de Hoofdkerk te Toledo. Het gebouw zelve, en niet minder de aldaar voorhanden zynde schatten en schilderyen, dienen alle te zamen om de opmerkzaamheid van den aanschouwer op dezelve te doen vestigen. Deeze prachtige Kerk, welke vier honderd en vier voeten lang, tegen | |
[pagina 87]
| |
twee honderd en drie voeten breed is, heeft vyf vleugels, waar van eene de hoogte heeft van honderd en zestig voeten. Het koor is bedekt met snywerk, de verovering van Grenada verbeeldende, dat in een verheeven styl uitgevoerd is door twee beroemde kunstenaaren, te weeten alonzo berruguete, een Leerling van michael angelo, en felipe de borgona. Hier wordt het oog nimmer moede met deeze gedenktekens van derzelver uitmuntende bedreevenheid in die kunst naauwkeurig te onderzoeken. Onder de Schilderyen, worden eenige stukken gevonden van de beste Meesters, gelyk rubbens, titian, dominico, greco, van dyk, guido, carlo maratti, eugenio caxes, vincente carducho en bassano. In de Boekery zyn meer dan zevenhonderd handschriften. De Schatten deezer Hoofdkerk zyn verbaazend. Onder dezelve werd myne verwondering meest gaande gemaakt op het zien van een prachtig zilveren modél van de Hoofdkerk, wegende twee en twintig duizend oncen, en waaraan vyf en vyftig oncen zuiver goud alleen tot verguldzel gebezigd zyn. Het zelve bevat eene menigte van pylaaren, als mede twee honderd kleine, doch uitmuntend fraai gewerkte, zilveren beeldjes. In het midden van het gebouw is een reliquienkas geplaatst van zuiver goud, weegende vyftig ponden; een andere, welke by gelegenheid in de plaats van deeze gesteld wordt, bevat het beeld van het Kind jesus, gemaakt van zuiver goud, en vercierd met agthonderd kostbaare gesteenten. In vier afzonderlyke kasjes zyn vier groote zilveren beelden, staande op zilveren globen, ieder van twee voeten diameter, en verbeeldende Europa, Asia, Africa en America, met derzelver onderscheiden zinnebeelden, welke door anna van nieuwburg aan deeze Kerk geschonken zyn. De groote zilveren troon, waarop het beeld van maria zit, draagende een kroon, en vercierd met eene verkwisting van de kostelykste edelgesteenten, weegt vyftig Arrobas, of twaalf honderd en vyftig Engelsche ponden. In de kapél van de Maagd is een Altaar, bedekt met goud en zilver. Men kan niet twyfelen of deeze verbaazende rykdommen hebben haaren oorsprong genomen uit de Godsdienstige geschenken der Spaansche Vorsten, die tot het maaken van zulke aanzienlyke giften in staat gesteld wierden, door de onmeetlyke schatten, voortkomende uit hunne goud- en zilver - mynen, kort naa de ontdekking van America. De waardy deezer geschenken kan gemaklyk | |
[pagina 88]
| |
bepaald worden; doch de leevendigste verbeeldingskragt zelve is niet vermogend om eenen toereikenden overslag te maaken van de oneindige voordeelen, die de vruchten hadden kunnen zyn van zodanige rykdommen, indien deeze, in plaats van aldus nutteloos begraaven te zyn, besteed waren geworden tot het aanleggen van groote wegen en kanaalen, ten einde eene gemakkelyke en veilige gemeenschap tusschen alle de deelen van het Ryk te bevorderen; of tot verbetering van het aardryk, door het droogmaaken van moerassen, en het bebouwen en bevogtigen van geheele landstreeken, welke, alleen door gebrek aan nyverheid, tot hier toe, onvruchtbaar zyn gebleeven; of ook door het oprichten en aanmoedigen, door middel van gepaste eerbelooningen en geldleeningen, van nuttige manufactuuren en fabryken, welke best geschikt zyn naar de gesteldheid van het land, en den aart van deszelfs inwoonderen. Waren deeze overtollige rykdommen langs voordeelige kanaalen afgeleid, en over het gantsche Ryk uitgestort geweest, wat zou Spanje, in dat geval, al niet geworden zyn! Wy mogen, derhalven, gerust veronderstellen, dat, byaldien het goud en zilver van America, in plaats van in de Kerken begraaven te zyn, of, wat veel erger is, in stede van aan den hoogmoed, overdaad en schadelyke weelde, der Grooten voedzel te geeven, of, in plaats van door nuttelooze en byna oneindige Oorlogen verkwist te worden, dat nog wel het ergste van allen is; byaldien, zeg ik, al dit goud en zilver aan ceres ware toegewyd, dan moest Spanje noodwendig haare meest begunstigde verblyfplaats, en het geheele Schiereiland een onafgebrooken tuin zyn geworden. De inkomsten deezer Hoofdkerk zyn verbaazend groot, en 'er is waarschynlyk geen Kerk in Europa, die zodanige kan opleveren. De Aardsbisschop trekt daar van negen milioenen reaalen 's jaars, 't geen, tegen twee en eene halve stuiver de reaal gerekend, gelyk staat met één milioen, en honderd vyf en twintig duizend guldens Hollandsch; doch laat ons slechts hetzelve op de ronde som van één milioen guldens begrooten, dan blyst zulks toch altoos een jaargeld, waar mede een Souverain Prins zich kan vergenoegen. Behalven den Aardsbisschop zyn 'er nog vyftig Kanunniken, vyftig Domheeren, die prebenden trekken, en vyftig Kapellaanen. Vyftien van deeze Kanunniken hebben daarenboven nog andere aanzienlyke bedieningen in de Kerk; en het geheele getal der Kerkelyken, tot deeze Kerk behoorende, is zes | |
[pagina 89]
| |
honderd, die alle ryklyk verzorgd zyn. Eertyds waren dezelve Regulieren van de Order van St. Augustinus; maar tegenwoordig zyn zy in Waereldlyken herschapen. De beroemde Stad Toledo,’ merkt onze Schryver, naa eenige andere byzonderheden vermeld te hebben, op, ‘weleer de zetel van het Ryk, waarin kunsten en weetenschappen, als mede koophandel en fabryken, bloeiden, is thans geruïneerd en tot verval gebragt, en heeft deszelfs bestaan nog maar alleenlyk aan de Kerk te danken. Schoon zy eertyds tweemaal honderd duizend zielen bevatte, is echter het getal haarer inwoonderen nu reeds tot vyf en twintig duizend verminderd. Haare Burgeren zyn gevlooden; maar de Munniken blyven. Men telt daar in zes en twintig Parochiekerken, agt en dertig Kloosters, zeventien Hospitaalen, vier Collegien, twaalf Kapellen, en negentien Kluizenaryen, alle gedenktekenen van haaren vroeger bloei en welvaart. Elke straat behoudt nog steeds het een of ander kenmerk, dat de inwoonders kan herïnneren, wat hunne Stad oudtyds geweest is. Zy zien als het ware duizenden van Kolommen voor oogen, met de woorden: Sic transit, diep op dezelve gegraveerd. Dezelfde verwoesting heeft zich verspreid over de omliggende Dorpen, welke niet alleen in getal verminderd zyn van vyf honderd een en vyftig, tot drie honderd negen en veertig; zynde een verlies, in een enkel district, van meer dan twee honderd Dorpen; maar de overgebleevene zyn daarenboven tot minder dan het vierde gedeelte hunner vroeger bevolking afgenomen, en deeze ontvolking heeft zelfs zodanig de overhand gekreegen, dat thans verscheiden van de vruchtbaarste Landen onbebouwd gelaaten worden. Ik kan de waarheid hiervan op het onwraakbaarste gezag verzekeren.’ Te Aranjuez zal men met den Reiziger zich gaarn eenigen tyd ophouden, en kennis maaken met het Hofleeven in Spanje. In deeze Stad waren in den Zomer, toen hy 'er zich bevondt, niet minder dan tienduizend menschen by een gekomen; doch zo haast is het Hof niet vertrokken, of het wordt eene ontvolkte plaats. In Madrid te rug gekomen, woonde hy een Stieren-gevegt by; 't zelve, hoe zeer bekend, wordt ons hier, door eene allerkeurigste beschryving; in veele door anderen onopgemerkte byzonderheden, ontvouwd; doch de Leezer raadpleege daar over den Heer townsend zelve. Van Madrid zette die Heer zyne Reis voort na Asturien; | |
[pagina 90]
| |
onder den weg deelt hy, als voorheen, zyne keurige opmerkingen mede. Zyn vertoeven in de Stad Valladolid, het middenpunt zyner Reize, geeft gelegenheid om die thans vervallen Stad te leeren kennen, terwyl het Kanaal, daar gegraaven, alle hoop op nieuwen bloei geeft, gelyk het Medina de Rio Seco de beginzelen van dien beteren staat reeds mogt aanschouwen, by het verder voortzetten van zyn Tocht: op welken wy, onder anderen, eene breede beschryving van de Stad Leon aantreffen, en voorts tafereelen van Landgezigten, met eigenaartige kleuren geschilderd. - Wy zullen, in een volgend Deel, ons reeds ter hand gesteld, den Heer townsend in Asturien aantreffen, en weder gelegenheid vinden, om onze Leezers met deezen belangryken Reiziger nader bekend te maaken. |
|