Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1793
(1793)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Amsterdam, in zyne Geschiedenissen, Voorregten, Koophandel, Gebouwen, Kerkenstaat, Schoolen, Schutteryen, Gilden en Regeeringe, beschreeven; om te dienen ten vervolge op het Werk van Jan Wagenaar,Historieschryver der Stad. Twintigste Stuk. Te Amsterdam en Harlingen, by P. Conradi en V. v.d. Plaats. In gr. 8vo. 210 bl.De Vervolger der Beschryving van Amsterdam, door den Heer wagenaar, goedgevonden hebbende, het Geschiedkundig gedeelte diens Werks, met de altoos gegedenkwaardige Gebeurtenis in den afloop des Jaars MDCCLXXXVII, af te breeken, gelyk wy, by de aankondiging des jongst voorgaanden Deels, vermeld hebbenGa naar voetnoot(*). - In dat Deel maakte hy reeds een aanvang, om, op het voetspoor zyns Voorgangers, berigt te geeven van de Wereldsche en Kerklyke Gebouwen, aan welken men, naa den leeftyd diens Geschiedschryvers, meer of min aanmerkelyke veranderingen gemaakt, of geheel nieuwe Gestichten getimmerd, hadt. Deezen arbeid zet hy in het thans uitgegeevene XXste Deel voort, en geeft verslag van de Godshuizen en Godsdienstige Gestichten, die ten deezen opzigte aanmerking verdienen; als het Spinhuis; het Nieuwe Werkhuis; het Eeuwfeest van het Almoeseniers Weeshuis, als mede dat van het Waalen Wees-Oude Vrouwen- en Mannenhuis; de verplaatzing van het Engelsche Wees- en Oude Vrouwenhuis; de vergrooting, en het Eeuwfeest, van het Luthersche Weeshuis; de Stichting van het Bestedelinghuis dier Gezindheid; het Eeuwfeest van het Weeshuis der Doopsgezinden; de Byvoeging van een Hofje aan het Weeshuis der Doopsgezinden, vergaderende in de Zon; het Roomsch-Catholyke Ouden Armen Comptoir; het Roomsch-Catholyk Maagden- of Meisjeshuis; het Nieuwe Armenhuis der Roomschgezinden, of Huis van Barmhartigheid; het Bestedelinghuis van de Diaconie der Hervormde Gemeente; het Roozenhofje. - Onder de Gebouwen, tot bevordering van Weetenschappen en nuttige Oefeningen aangelegd, vinden wy de Stads Regenbakken; eene vreemde plaats waarlyk; doch de Schryver zal 'er geen beter voor geweeten hebben, zo min als voor de | |
[pagina 29]
| |
Gebouwen voor de Bezetting, die onder dezelfde Afdeeling komen. Beter geplaatst is de Nederduitsche Schouwburg, die, naa eene breede beschryving, van 't geen in de oude voorviel, ten tyde dat de Stadhouder, en deszelfs Gemaalin, in den jaare MDCCLXVIII, denzelven met hunne tegenwoordigheid vereerden, als mede van den brand deezes Gebouws, in 't jaar MDCCLXXII, in allen deele ontvouwd wordt; zo ook de Fransche Schouwburg op het Leydsche Plein, de Hoogduitsche Schouwburg, en de Fransche Schouwburg op de Ertemarkt. Het Gebouw der Maatschappy, Felix Meritis, wordt met de oprigting en voortgang deezes Genootschaps, en wat daar toe behoort, uitvoerig vermeld; desgelyks ook 't geen de Genootschappen Concordia & Libertate, en Doctrina & Amicitia, betreft. Het Kweekschool voor de Zeevaart bekleedt in deeze Beschryving eene welverdiende plaats, en is grootlyks ontleend uit de Gedenkschriften dier Kweekschoole, waarvan wy onlangs een berigt gavenGa naar voetnoot(*). Men zal deeze Gebouwbeschryvingen, die niet zelden tot de kleinste byzonderheden afdaalen, over 't algemeen, met genoegen leezen: veel, zeer veel, komt 'er in voor, reeds ten overvloede bekend, daar het meest van eene zo laate jaartekening is; doch, ten opzigte van een en ander Gesticht, heeft de Schryver byzonderheden, niet aan allen bekend, of overal te vinden. Byzonder viel ons oog op het Verslag van het Genootschap Doctrina & Amicitia, 't welk de Opsteller zegt, uit eene egte bron geschept te hebben. Wy twyfelen 'er niet aan; doch het bevreemde ons, hier niets aan te treffen, van een althans schynbaar en vermoedelyk verband, tusschen de Oprigting deezes Genootschaps en de Staatsbeweegenissen, die, ten dien tyde, de vestiginge MDCCLXXXVIII, woelden. Dan laaten wy de Beschryving van het Gebouw, aan de Westzyde van de Kalverstraat, opgeeven, en verder het bedryf deezes Genootschaps ontvouwen. ‘Het Gebouw beslaat eene breedte van veertig voeten. De Gevel, van gebakken steen, zeer zindelyk opgetrokken, rust op een voet van blaauwe Hardsteenen. In de benedenste verdieping ontmoet men de wooning van den Kastelein of Huisbewaarder, eene ruime Keuken en andere noodige Vertrekken. Langs een breeden en gemaklyken Trap, | |
[pagina 30]
| |
die tot in het bovenste gedeelte van het Gebouw loopt, komt men aan eene groote Zaal. In zulk eene juiste evenredigheid, en in zulk een keurlyken eenvoudigen smaak, is deeze Zaal gebouwd, dat zy, by alle des kundigen en gevoeligen, eene algemeene goedkeuring wegdraagt. Alleen aan de zyde der Binnenplaatze ontvangt het Vertrek daglicht, door vier groote Glasraamen. Het bevat in de breedte veertig, in de lengte zes-en-veertig, en in de hoogte negentien, voeten. Aan de agterzyde, tegen over de Glasraamen, staat een groot Bufet of Schenktafel. Langs heenen zyn de wanden verdeeld in Vakken, die zo wel, als de Zoldering, wit gepleisterd zyn. Wanneer de Zaal, by avond, door een aantal Engelsche Lampen, hangende aan een grooten yzeren Hoepel, wordt verlicht, veroorzaakt het een en ander eene glansryke wederkaatzing. Aan de Noordzyde pronkt de Zaal met een fraaijen Schoorsteen van Marmer. Boven denzelven leest men de volgende Latynsche Dichtregels:
Junxer at ingenuos ubi publica cura Batavos
Cum placida colitur pallade blanda fides.
Haec ligat unanimes sociati foedere Cives:
Illa regit monitis libera corda suis:
Donec in his terris superest reverentia recti;
Incolet hic stabiles utraque diva Lares.
Onder dit Opschrift staat het volgende:
Toen tweespalt en beroerte ons Vaderland ontrustten,
Verkreeg door pallas hulp de vriendschap nieuw bestaan;
Nu mag ze op deezen grond in oefning zich verlusten,
En kweekt, uit vrye zugt, de Weetenschappen aan.
Volgens de groote Borden, aan eenen der Muuren hangende, op welke de naamen der Leden staan aangetekend, is derzelver getal tot driehonderd vyftig aangegroeid. Behalven deeze, ziet men, ginds en elders, langs de wanden, nog andere Naamborden hangen, met Glazen bedekt, en met vergulde Lysten vercierd. Hier leest men de naamen der Bestuurderen van het Genootschap, ginds die der Directeuren van het Fonds voor het Gebouw, elders van de Titulaire Leden, en op eene andere plaats de naamen van de zulken der Leden, welke zich tot het ver- | |
[pagina 31]
| |
rigten der Maandagsche en Vrydagsche Werkzaamheden, geduurende het loopend Saisoen, verbonden hebben. Langs den Trap na boven klimmende, ontmoet men eene tweede Zaal van dezelfde grootte en afmeetingen, als die wy nu beschreeven hebben, alleen een weinig laager van Verdiepinge, doch, voor het overige in denzelfden keurigen en eenvoudigen smaak betimmerd. Boven den fraaijen Schoorsteen-Mantel, even als die van de benedenste Zaal aan den Noordkant, en insgelyks van Marmer, leest men op een zwarten grond, met witte Letteren, den naam grotius, en daar onder sapientae humanae oraculum (Een Wonder van menschlyke Wysheid). Tegen over den Schoorsteen, in den Zuidlyken Muur, staat een groote Kachel. In de Vakken, langs de Muuren, leest men, even als voor den Schoorsteen, de naamen van verscheiden Vaderlandsche Geleerden, die, in onderscheide takken, hebben uitgemunt, met korte, doch veel betekenende, Byschriften. Zie hier die onsterflyke Naamen: Aan den Noordkant, ter regterzyde van den Schoorsteen, 's gravesande, philosophus summus (Aller voor treffelykst Wysgeer); ter slinkerzyde bynkershoek, jurisconsultorum princeps (Prins der Rechtsgeleerden). Aan de agterzyde, of den Westkant van 't Vertrek, hooft, hollandiae tacitus (De Hollandsche Tacitus); vervolgens aan dezelfde zyde, vondel, poetarum nemini secundus (Onvergelyklyk Dichter). Eindelyk, aan den Zuidlyken Muur, burmannus, litteratorum coryphaeus (Puik der Letterkundigen); en eindelyk boerhave, in omni medicinae parte nemini par (Weergadeloos in alle deelen der Geneeskunde). De nu beschreevene bovenste Zaal dient alleenlyk tot een Auditorium of Gehoorzaal; ten welken einde dezelve langs heenen van voeglyke Zitplaatzen is voorzien. Overeenkomstig met het oogmerk der Stigtinge, oefent hier het Genootschap zyne geleerde Werkzaamheden; welke zedert het, te deezer plaatze, zyne byeenkomsten heeft gehouden, uitgebreid en vermeerderd zyn, met het houden van Twistgedingen, over verschillende onderwerpen; ten welken einde een der Leden, by tyds, eenige Stellingen opgeeft, om, op eenen gezetten tyd, tegen de bestrydingen van andere Leden, verdeedigd te worden. Dezelfde wyze van twistredenen wordt hier in agt genomen, als in de openbaare Twistgedingen aan de Hooge Schoolen; alleenlyk met het onderscheid dat men hier van de Neder- | |
[pagina 32]
| |
duitsche Taale zich bedient. Daarenboven heeft men nog de Werkzaamheden van het Genootschap vermeerderd, met eene geregelde opeenvolging van Natuurkundige Lessen en Proeven. De twee laatstgenoemde oefeningen geschieden op Vrydag avonden.’ Tot slot merken wy hier nog aan, dat de beide voorste Huizen aan de Kalverstraat gebruikt worden tot de dagelyksche Vriendelyke Byeenkomsten der Leden vóór- en naa den Beurstyd; als mede, dat men, in de benedenste Kamers dier huizen, twee Kassen heeft geplaatst, in welke, ten dienste van de Leden des Genootschaps, een uitgeleezene Boekery wordt verzameld. |