Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrief van den heer de Luc aan den heer Delamethrie; berigtgeevingen behelzende over zeker viervoetig dier.Windsor, 18 April 1792. myn heer,
Ik zend u het antwoord van Dr. smith, aan wien ik bekend gemaakt had uw verlangen, om zyn gevoelen, en dat van den Heer pennant, te weeten over het nieuwe viervoetige Dier, hier te lande gekomen, onder den naam van de Lion Monster, of de Monsteragtige Leeuw, waar van gy eene beschryving gegeeven hebt in uw Maandwerk, Journal de Physique, Fev. 1792.Ga naar voetnoot(*). | |
[pagina 591]
| |
Hy schryft my: ‘Ik vind my zeer vereerd met het verzoek van den Heer delamethrie, om myne gedagten over dit Dier te mogen weeten. - Wat de Figuur betreft, dezelve is zeer wel afgebeeld door den Heer charles catton, in zyn Werk, getyteld Figures of Animals, waar hy 't zelve noemt, Een Dier van het Beeren-geslacht, en zegt, dat het van Patna in Bengale (en niet uit Africa) komt. - Ongelukkig zyn de Figuuren niet genommerd, en dus kan ik u deeze in het Werk niet aanwyzen. De meeste der Figuuren van den Heer catton zyn wel getroffen, en inzonderheid de Afbeelding van dit Viervoetig Dier: maar zyne Beschryving is niet Stelzelkundig; de Schryver merkt alleen met rede op, dat de Huid van dit Dier van eene te verbaazende dikte is, om uit heete Gewesten te komen. Myn Vriend, Dr. shaw, Lid van het Britsche Museum, en een onzer bekwaamste Dierkundigen, heeft een Stelzelmaatige Beschryving van dit zelfde Dier gegeeven in No. 19, (Pl. 58 en 59) van het Naturalists Miscellany; waarin hy, eenstemmig met den Heer pennant, hetzelve brengt tot het Geslacht der Bradypas (der Luyaarden), en noemt Bradypus-Ursinus, en nader omschryft Bradypus niger, hirsutissimus, naso elongato nudo. De Figuuren van Dr. shaw zyn ontleend van die van den Heere catton; doch volgens de natuur gekleurd. U het gevoelen van deeze twee Natuurkundigen opgegeeven hebbende, is het myne van weinig aanbelangs; ondertusschen kan ik 'er byvoegen, dat ik het zelfde gevoelen koesterde, naa een herhaald onderzoek van dit Dier. Het is een waare Bradypus in zyn geheele maakzel, en zulks blykt byzonder uit de Tanden en Klaauwen. Ook behoort het tot dat Geflacht, uit hoofde van de voorkeuze van voedzel uit het Plantenryk, de zagtaartigheid van character en van zyn voorkomen; alleen betoont het meer werkzaamheids, dan andere soorten van dit zelfde Geslacht. Het heeft geene overeenkomst met de Beeren of Dassen, dan in 't geen linneus habitus noemt; en ten deezen opzigte zelve | |
[pagina 592]
| |
is de overeenkomst grooter met den Bradypus tridactilus. Ik hoop, dat deeze ophelderingen van eenigen dienst zullen kunnen weezen voor den Heer delamethrie, en zal 'er alleen byvoegen, gisteren uit den Heer pennant vernomen te hebben, dat hy, in de nieuwe uitgave zyner Historie der Viervoetige Dieren, eene breedvoeriger Beschryving zal geeven van den Bradypus-Ursinus, waarover ons gevoelen, voor 't overige, volstrekt hetzelfde is. Op dit oogenblik verstaa ik, dat 'er eene zeer groote onzekerheid plaats heeft, over het Geboorteland deezes Diers; en ik kan my op geenerlei wyze verbeelden, dat het weezenlyk uit Bengale komtGa naar voetnoot(*).’
De volgende Brief, wegens hetzelfde Dier, ons laater ter hand gekomen, gunnen wy gaarne hier nevens eene plaats, alzo de een kan dienen ter Ophelderinge van den anderen. |
|