Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 552]
| |
Verslag van het leeven, en de schriften, van Henry Home, Lord Kames.(Uit de Encyclopedia Brittannica.)
Henry home, Lord kames, een uitmuntend Regtsgeleerde in Schotland, en Schryver van veele beroemde Werken over verscheide onderwerpen, stamde af van een zeer aanzienlyk en oud Geslacht, en werd, in den Jaare MDCXCVI, gebooren. Lord kames Grootvader, henry home, was een jonger Zoon van Sir john home van Renton; die het Opperregterampt van Schotland, in 't jaar MDCLXIII, bekleedde. Hy ontving het Landgoed Kames van zyn Oom george, Broeder van den toenmaaligen Opperregter. De Familie van Renton stamt af van de Graaven van home, de Vertegenwoordigers der oude Prinsen van Northumberland. Het Landschap Berwick, in Schotland, hadt de eer, om ter Geboorteplaats te strekken aan dit groot en nuttig Lid der Maatschappye. In zyne vroege jeugd, was hy leevendig van aart, en op het leezen zeer gesteld. Nooit betradt hy eene Taalschool; doch werd, in de oude en hedendaagsche Taalen, zo wel als in de Wiskunde, en de daar aan verwante Weetenschappen, onderweezen door den Heer wingate, een Man van veel geleerdheid en groote bekwaamheden, die verscheide jaaren als Onderwyzer ten huize van den Heer home zich onthieldt. Naa, met veel vlyts en schranderheids, op de Hoogeschool te Edenburg, zich in het Burgerlyk Regt, en dat van zyn eigen Land, geoefend te hebben, bemerkte de Heer home vroegtydig, dat de kennis daarvan alleen niet toereikt om iemand een volkomen Regtsgeleerden te maaken. Eene kundigheid aan de Geregtshandelingen in de Hoven, en inzonderheid ten hoogen Geregtshove, als een Lid van 't welke hy na roem en eene bediening zogt, oordeelde hy daartoe noodig. Hierom werd hy voor eenigen tyd Schryver op de Zegelkamer, 't geen hem gelegenheid gaf, om den styl te krygen in Regtszaaken, en bedreevenheid in veele stukken. Deeze verstandige stap verwierf hem, behalven zyn groot vernuft en onvermoeide bevlytiging, naa dat hy ter Pleitrolle toegelaa- | |
[pagina 553]
| |
ten was, byzondere agting ten Hove, en, ingevolge daarvan, veel werks als Advocaat. Wie de Regtsgeleerde Papieren, door den Heere home opgesteld toen hy nog een Jongeling was, leest, ontdekt daarin eene meer dan gemeene fraaiheid van styl, en, behalven eene groote scherpzinnigheid in het redenkavelen, eene doorkneede ervaarenheid in de Wetten zyns Lands. Deeze hoedanigheden, gepaard met de sterkte en het vuur zyner natuurlyke bekwaamheden, deeden hem welhaast het cieraad van de Schotsche Pleitzaal worden, en hy werd, in Sprokkelmaand des jaars MDCCLII, bevorderd tot een der Regteren van het Hof der Zittinge, onder den tytel van Lord kamesGa naar voetnoot(*). Vóór dien tyd hadt hy, niettegenstaande de veelvuldige bezigheden zyns Beroeps, de Wereld met een menigte Regtsgeleerde Schriften, en groote Werken, verrykt: het eerste zag, in 't jaar MDCCXXVIII, het licht; hy voer daar mede voort tot het jaar MDCCLXXXGa naar voetnoot(†). Geen gering gedeelte deezer Regtsgeleerde Schriften, en Werken, dienden bepaald om de Wetten van Schotland toe te lichten, en te verbeteren; en terwyl zy ten bewyze strekken van zyn onvermoeiden vlyt, toonen zy teffens zyn ernstig verlangen, om de eer en het welvaaren van zyn Vaderland te bevorderen. En worden die Schriften, in het Hooge Geregtshof aldaar, van gelyke waarde gehouden, en als van zo veel gezags aangehaald, als die van coxe of blackstone, in de Geregtshoven van Engeland. Lord kames hadt veel op met Bovennatuurkundige Naaspeuringen. Om zich in deeze by hem geliefde studie te oefenen, hieldt hy, nog jong zynde, Briefwisseling met den beroemden berkeley, Bisschop van Cloyne, Dr. butler, Bisschop van Durham, Dr. samuel clarke, en veele andere schrandere en geleerde Mannen, in Brittanje | |
[pagina 554]
| |
en Ierland. Deeze Brieven zyn, zo ons berigt is, zorgvuldig bewaard door zyn Zoon en Erfgenaam george home drummond, Esq. van Blair Drummond. Het jaar MDCCLI gaf de geboorte aan de eerste vrugt van zyne beoefening der Bovennatuurkunde, verschynende onder den naam van Essays on the Principles of Morality and Natural Religion, in II Parts. (Brieven over de Beginzels van Zedelykheid, en den Natuurlyken Godsdienst.) Hoewel een klein Werkje, was het vol vernuft en scherpzinnige redenkaveling; het verwekte veel opziens, en gaf gelegenheid tot veel geschils. Het behelsde, in uitdruklyker bewoordingen dan eenig werk van een Godsdienstig Theist, toen in Schotland bekend, de Leer, die, zints eenigen tyd, zo veel gerugts gemaakt heeft onder den naam van Philosophical Necessity, of Wysgeerige Noodzaaklykheid. - Het zelfde was geleerd geweest door hobbes, collins, en door den beroemden david hume: maar, dewyl deeze Schryvers als openbaare Ongeloovigen, of als de zodanigen verdagt waren, verwekte zulks, als van hun komende, geen verwondering, en, voor een tyd, slegts eenige verontwaardiging. Maar, toen een Schryver, die geen kenmerken vertoonde van buitenspoorhollende Twyfelaary, die niets inbragt tegen de Openbaaring in 't algemeen, en met den vuurigsten ernst de groote Pligten van Zedelykheid, en den Natuurlyken Godsdienst, aandrong, ten zelfden tyde, zo zeldzaam eene Leer als die der Noodzaaklykheid beweerde, scherpte zich tegen hem terstond eene menigte van pennen, en, geduurende eenigen tyd, was het Werk, en de Schryver, gehaat in Schotland. - Van den anderen kant, waren 'er zommigen, en niet geheel ongeletterden, die, Noodzaaklykheid met Voorbeschikking verwarrende, den Heer home geluk wenschten van wegen zyne meesterlyke verdediging des vastgestelden Geloofs; en, schoon 'er, tusschen deeze twee Stelzels, geene soort van gelykheid is, uitgenomen dat het toekomend geluk of ongeluk van alle Menschen, volgens beide, zeker voorweeten en bepaald is by god, herinneren wy ons nogthans, dat een Hoogleeraar, op eene Academie van Dissenters, zo verre de eene voor de andere Leer nam, dat hy zynen Leerlingen de Proeven van den Heer home aanprees, als behelzende eene volkomene verdediging der Leere van calvin. Om deeze misgreep werd hy van zyn post verlaaten, en uit de Gemeenschap, tot welke hy behoorde, geslooten. | |
[pagina 555]
| |
Lord kames bleef, gelyk meer andere groote en braave Mannen, tot zynen dood toe, de Leer der Noodzaaklykheid aankleeven; doch, in eene volgende uitgave zyner Proeven, gaf hy een doorslaand bewys van zyne opregtheid en onbekrompenheid van hart, door de uitdrukkingen te veranderen, die, strydig met zyn oogmerk, zo algemeenen aanstoot gegeeven hadden. In den jaare MDCCLXI, gaf hy in 't licht zyne Introduction to the Art of Thinking, of Inleiding tot de Kunst van Denken. Dit klein, doch dierbaar, boekje, was oorspronglyk bestemd tot het onderwys van zyn eigen Gezin. Het plan van 't zelve is aartig, onderhoudend, en zeer geschikt om de aandagt der Jeugd in te neemen, en het hart te verbeteren. Het bestaat uit Grondregelen, verzameld uit rochefaucault, en veele andere Schryvers. Om deeze Grondregels op te helderen, en derzelver meening het gemoed der Jeugd in te drukken, heeft zyn Lordschap, by de meeste, bevallige Geschiedenissen, Fabelen en Vertellingen, gevoegd. In het vak der Fraaije Letteren, kwam hy, in den jaare MDCCLXII, te voorschyn met zyne Elements of Criticism, of Beginzels der Oordeelkunde. Dit dierbaar Werk is de eerste en welgeslaagde onderneeming, om te toonen, dat de Oordeelkunde gegrond is op de beginzels der Menschlyke Natuure. Zodanig een plan, zou men veelligt denken, moest een dor en schraal Werk voortgebragt hebben. Lord kames heeft, in tegendeel, door de leevendigheid, met welke hy alle onderwerpen wist te behandelen, deeze Beginzels van Oordeelkunde niet alleen zeer leerzaam, maar tot een der onderhoudendste Boeken, in de Engelsche Taal, gemaakt. - Eer dit Werk uitkwam, werden rollin's Belles Lettres, een jammerhartig stuk, waar uit een Student weinig nuts kan trekken, algemeen als een handboek aangepreezen; doch, naa dat Lord kames Beginzels het licht zagen, verdween rollin ten eenemaal, en ruimde plaats in voor een verstandiger en nuttiger Werk. Ten opzigte van weezenlyk onderwys, en waaren smaak in opstellen van allerlei aart, kan een Letterminnaar, in geene taal, zulk een ryk veld van Onderrigting vinden. Lord kames hadt het genoegen, om den goeden uitslag te zien zyner poogingen, en twintig jaaren lang eene agting te genieten, welke hy met zo veel regts verdiend hadt. Eene verdere proeve van zyn vernust, en de veelerhan- | |
[pagina 556]
| |
de betragtingen zyns werkzaamen geests, gaf hy, in 't jaar MDCCLXXII; een Werk gemeen maakende, onder den Tytel: The Gentlemans Farmer, being an attempt to improve Agriculture by subjecting it to the test of rational principles, of de Edelmans Landhoevenaar, zynde eene Pooging om den Landbouw te verbeteren, door denzelven ter toetze te brengen aan zedelyke Beginzelen. Ons bestek laat niet toe in een breed verslag van dit Boek te treeden; maar wy moeten, ten dien aanziene, aanmerken, dat alle verstandige Landbouwers in Schotland, eenpaarig, verklaaren, dat, naa young, dickson, en honderd andere Schryvers over den Landbouw, geleezen te hebben, het Werk van Lord kames de beste regels aan de hand geeft omtrent alle deelen des Landbouws, die men ergens kan aantreffen. Als daadlyk in den Landbouw bedreeven, heeft Lord kames veele in 't oog loopende proeven van zyne kunde opgeleverd. Naa dat hy, uit hoofde van het regt zyner Egtgenoote, het groote Landgoed Blair-Drummond, in het Land van Perth, kreeg, ontwierp hy een plan om een groot moeras, ten minsten 1500 Acres groot, in Zaailand te hervormen. Zyn Lordschap hadt het genoegen, van, vóór zyn dood, dit ontwerp, schoon slegts gedeeltelyk, wel te zien slaagen. Dit zelfde plan wordt thans met meerder spoeds voortgezet door zyn Zoon george home drummond, Esq. In 't jaar MDCCLXXIII, begiftigde Lord kames de Wereld met zyn Sketches of the History of Men, of Schetzen van de Geschiedenis van den Mensch. Dit Werk bestaat uit een groot aantal gebeurtenissen en waarneemingen, de Natuur van den Mensch betreffende, en is de vrugt van veel en wel overdagt leezen. In den loop zyner Letteroeseningen en Overdenkingen, hadt hy eene groote verzameling gemaakt van bouwstoffen. Deeze bragt hy, hoog in jaaren gevorderd, onder geschikte hoofden, en onderwierp ze aan het oordeel zyner Landsgenooten. Hy beoogde, dat dit Boek even verstaanbaar zou weezen voor Vrouwen als voor Mannen; en, om dit einde te bereiken, vertaalde hy de voorkomende aanhaalingen uit oude of buitenlandsche Schryveren, in 't Engelsch. Deeze Schetzen behelzen veele nuttige onderrigtingen, en zyn, gelyk alle de andere Werken deezes Lords, zeer uitlokkend en onderhoudend opgesteld. Wy komen nu tot het laatste Werk van zyn Lordschap, waar aan hy den zedigen tytel geeft van Loose Hints upon | |
[pagina 557]
| |
Education, chiefly concerning the Culture of the Heart, of Losse Gedagten over de Opvoeding, voornaamlyk het verbeteren van het Hart, betreffende. Dit Werk kwam uit in 't jaar MDCCLXXXI, toen deeze eerwaardige Schryver in het vyf-en-tachtigste jaar zyns Ouderdems getreeden was. Schoon zyne Lordschap dit Werk Losse Gedagten noemt, zal de Leezer in dit Stukje eene verwonderenswaardige vlugheid van geest ontdekken, in een zo hoog gevorderden Leeftyd, en eene ernstige begeerte om de gemoederen der Jeugd tot Eer, tot Deugd, tot Vlyt, en Eerbiedenis voor de Godheid, te vormen. Behalven de opgemelde Werken, gaf Lord kames veele kleine Stukjes uit, in verscheide Tydschriften, die alle de kenmerken draagen van vernuft, en eene oorspronglyke wyze van denken. Hoe een Man, die zyn leeven doorbragt in het behandelen van openbaare zaaken, en in zaaken van het uiterste gewigt, tyd kon vinden tot zo veele naaspeuringen van onderscheiden aart, en in dezelve uitmuntenGa naar voetnoot(*), valt voor Menschen van mindere vermogens niet ligt te begrypen. Veel ongetwyseld moet toegeschreeven worden aan de kloekheid van zyn uitsteekend vernuft; maar veel ook aan de geregelde verdeeling van zyn tyd. Hy stondt vroeg op in de kragt zyner jaaren; 's morgens ten vier uuren, in zyn ouden dag ten zes uuren, en was den geheelen morgen in Letteroefeningen onledig. Als het Hof zat, vorderde de bediening, welke hy bekleedde, dat hy van acht of negen, tot twaalf of één, uur zich daar bezig hieldt; naa welken arbeid hy, als het weêr zulks toeliet, twee uuren wandelde met eenige geleerde Vrienden, en dan het middagmaal nam. Geduurende den tyd der | |
[pagina 558]
| |
Zitting, nam hy geene uitnoodigingen ter maaltyd aan, noch verzogt iemand: kwam een Vriend ongevraagd by hem eeten, hy onthaalde hem op zyn gullen en gastvryen trant; doch, naa het eeten, eenige glazen wyns gedronken hebbende, ging hy met zyn Klerk heenen, en liet het onthaal des Gezelschaps voorts aan zyne Egtgenoote over. - De Naamiddag werd, even als de Voormiddag, in Letteroefening besteed. 's Avonds ging hy na de Schouwburg, of na het Concert, vandaar na het gezelschap eeniger Geleerden, by welke hy zomtyds laat bleef, en zulk eene geschiktheid voor gezelligheid betoonde, als men zelden aantreft. 't Is de aanmerking van een onlangs overleden uitmuntenden Schryver, ‘dat te leezen, te schryven, en gezellige verkeering, alles in behoorelyke maate te houden, de zaak is voor lieden van Letteren; en dat hy, die met genoegen wenscht te rug te zien op zyne verloopene leevensjaaren, zich moet gewennen om de waarde van elke minuut te schatten, en te tragten om geen gedeelte des tyds nutloos te laaten voorby zwinden.’ Het was door deeze Lessen te werk te stellen, dat Lord kames tot dien top van Letterroem opklom, ondanks alle de hinderpaalen, welke het waarneemen zyner zaaken hem in den weg stelden. Eene gepaste afbeelding te geeven van het openbaar en byzonder Character van Lord kames zou het bestek onzes werks verre te buiten gaan. De Schryver van dit Leevensberigt, nogthans, die de eer hadt van eene gemeenzaame kennis te hebben met dien grooten en braaven Man, meer dan twintig jaaren lang, kan egter niet naalaaten, 'er het een en ander by te voegen, 't welk onder zyne eigene opmerking viel. Lord kames stak uit in yver voor het Algemeene Welweezen; hy voegde 'er uitsteekende werkzaamheid by. Geduurende een langen teeks van jaaren hadt hy het voornaamste bestuur van alle de Societeiten en Genootschappen, tot bevordering van den Handel, de Visscheryen en de Manufactuuren, van Schotland. Als bevorderlyk tot deeze einden, betoonde hy zich een groot Voorstander voor het aanleggen en onderhouden der Straatwegen, door alle gedeelten des Lands. Hy was, desgelyks, de voornaamste in de verdeeling en het gebruik van het Fonds, voortkomende uit de Landgoederen in Schotland, die ongelukkig aan de Kroon gehegt waren. Niet min | |
[pagina 559]
| |
volyverig betoonde hy zich, met, door zyne Schriften en persoonlyken invloed, de Letterkundige Genootschappen te onderschraagen. Hy mag eenigermaate aangezien worden voor den Oprigter van de Societeit, the Physical and Litterary Society geheeten. Deeze Societeit werd naderhand in de Koninglyke Societeit van Edenburg ingelyfd, welke een Charter van de Kroon ontving, en, van tyd tot tyd, Werken van vernuft, als mede van weezenlyk nut, voortbrengt. Als een byzonder Persoon, en in 't gewoone Leeven, werd Lord kames bewonderd door beide de Sexen. De leevendigheid van zyn vernuft en van zyn gestel, zelfs toen hy hoog in jaaren geklommen was, maakte zyn Gezelschap niet alleen aangenaam, maar zeer gezogt door de Geleerden, en door Mevrouwen van aanzien en smaak. Hy vertelde weinig Geschiedenissen, en zelden, zo ooit, dezelfde aan denzelfden Persoon. Voor de noodzaaklykheid om vertellingen op te warmen, de jammerhartige toevlugt der zodanigen, die, zonder vernuft, in de gezelschappen zoeken te schitteren, was hy bevryd door den voorraad van spreekstoffe, welke hy zelve wist te verschaffen: zyn vernuft, of geleerdheid, stondt hem by alle gelegenheden ten dienste. Hy kon, met even veel gemaks en vaardigheids, de gevoelens eens Bovennatuurkundigen bestryden, en de neteligste Regtsgevallen ontwikkelen, als met een Landman spreeken over de verbeteringen des Landbouws, of met eene Dame over de Klederdragten. In stede van jalours te zyn over mededingers, het kenmerk van laage Zielen, kweekte Lord kames elk vonkje van verdiensten, 't welk hy in een Letteroefenaar, of by den geringsten Handwerksman, vondt, aan. Eer hy in bezit kwam van Blair-Drummond, was zyn inkomen gering, dan, niettegenstaande deeze omstandigheid, deedt hy met Mevr. drummond, zyne agtenswaardige en bekwaame Egtgenoote, meer goeds aan de behoeftigen, dan de meeste Familien met groote rykdommen gezegend. Was de nood dringend, dan gaven zy geld. Zy deeden meer. Wanneer zy ontdekten, dat behoeftige en vraagende Mannen en Vrouwen in staat waren om eenigen arbeid te doen, deeden zy beiden hun best om werk te vinden, 't geen zy konden verrigten. In gevallen van dien aart, welke veelvuldig voorkwamen, nam Mevrouw de Vrouwen onder haar, en Lord kames de Mannen onder zyn, opzigt. Uit het geen wy gemeld hebben van de verscheidener- | |
[pagina 560]
| |
leie en veelvuldige Voortbrengzelen zyns vernufts, is het openbaar, dat hy weinig ledige oogenblikken in zyn langduurig leeven kan gehad hebben. Zyn geest was bestendig bezig; of in het overdenken van nieuwe gedagten; of in het volvoeren van werkzaame verrigtingen. By deeze kloeke verstands-beoefening, letter-begaafdheden, en bevlytiging van het algemeene nut, stak het Character van Lord kames uit in Onschuld. Niet alleen gaf hy zich nooit toe in kwaadspreekenheid; maar wanneer deeze in gezelschap de tong begon te roeren, zweeg hy geheel stil, of poogde aan het onderhoud eene andere wending te geeven. Als een natuurlyk gevolg van deeze geäartheid, mengde hy zich nooit in Staatsgeschillen, zelfs dan niet, wanneer de Partyschappen in zyn Land tot onvoegelyke hoogten liepen, en, 't geen nog opmerkenswaardiger is, hy schreef nooit iets, onaangezien de veelvuldigheid zyner Schriften, of hy had 'er het duidelyk oogmerk mede, om wel te doen aan zyne Medemenschen. Natuurlyk was hy vuurig van aart; doch altoos goedertieren en gul. In zyne vriendschap was hy yverig en opregt. Zo verre was hy van Ongodsdienstigheid, hem door eenige verstandlooze dryvers wel eens ten laste gelegd, dat weinige Menschen een hebbelyker wyze, van Godsdienstig te denken, bezitten. Een bestendig gevoelen van de Godheid, en eerbied voor de Godlyke Voorzienigheid, heerschte in zynen geest. Hieruit ontstond die geneigdheid, in alle zyne Schriften doorstraalende, om Eindoorzaaken op te speuren, en de Wysheid van den Maaker der Natuure aan te toonen. Doch hier by moeten wy het laaten berusten. Lord kames stierf, tot groote droefheid van die hem kenden, op den zeven-en-twintigsten van Wintermaand des jaars MDCCLXXXII. Naardemaal hy geene kennelyke ongesteldheid hadt, dan de verzwakking, noodwendig uit zyne hooge jaaren ontstaande, ging hy, weinig dagen vóór zyn dood, na het Hof der Zittinge, sprak alle de Regters, hoofd voor hoofd, aan, en nam een staatlyk en hartlyk afscheid. |
|