Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 545]
| |
Brief, over den staat der natuurkundige weetenschappen te Rome, zints twee eeuwen; en byzonderheden, over de veroordeeling van Galileo. Door den Abbé Testa aan den Heer de la Lande. 20 April 1790.Journal des Savans.
(Vervolg en Slot van bl. 516.)
V. Geleerden van den eersten rang onderweezen te Rome, terwyl men 'er de Natuurkunde en de Natuurlyke Historie met zo veel vlyts beoefende, in de Wis- en Starrekunde. Lucas valezius, Hoogleeraar in het Collegie de la Sapience, en Lid van de Academie der Lincei, ontving, van galileo, den tytel van Uitmuntenden Wiskunstenaar, en diens Werken over het Middelpunt der Zwaarte, en de Quadratuur van de Parabole, toonen dat hy denzelven niet onwaardig was. De Leer van het Middelpunt der Zwaarte werd ten hoogsten toppunt van volmaaktheid opgevoerd door den beroemden guldini, Hoogleeraar in de Wiskunde in het Romeinsch Collegie. Castelli, de groote Vriend van galileo, en die verdient aangezien te worden als den Vader der Hydraulica, onderwees in de Wiskunde in het Collegie de la Sapience. Toricelli, borelli en ricci, waren 'er zyne Leerlingen. De eerstgemelde, gebooren te Fuenza, in den Kerklyken Staat, kwam, in zyne vroegste jeugd, te Rome, en volgde zyn Meester op in de Wiskunde te onderwyzen. Vader niceron, die zich toen ten ryde te Rome onthieldt, werd zyn Vriend, en wikkelde hem in tot Briefwisseling met fermat, robberval en mersenne, waarover toricelli vervolgens zich met zo veel reden beklaagde. Hy verliet Rome niet dan om by galileo te leeven; naa diens overlyden, wilde hy na Rome wederkeeren, maar de gunstbetooningen van ferdinand den II, Groothertog van Toscaane, deeden hem zyn verblyf te Florence houden. Borelli, gelyk ik reeds aanmerkte, leerde te Rome de Wiskunde onder benoît castelli, uit Messtna gebannen, dewyl hy deel genomen genomen hadt in een opstand tegen Spanje; hy vondt een schuilplaats in deeze | |
[pagina 546]
| |
Hoofdstad, waar hy, in den Jaare MDCLXXX, stierf. Zyn onsterflyk Werk, de Motu Animalium, liet hy in geschrift naa; doch 't werd dat zelfde jaar te Rome gedrukt, onder 't opzigt van een Geestlyken, wien borelli 't zelve hadt aanbevolen. Zints de verbetering van den Almanach, die den naam van Paus gregorius den XIII voor altoos der sterflykheid zal onttrekken, heeft Rome steeds groote Starrekundigen gehad. Vandaar hebt gy den grooten cassini, den Vader der Starrekunde, in Frankryk gekregen; 't is campani, een Romeinsch Kunstenaar, die de eerste en grootste Voorwerpglazen voor het Observatorie te Parys vervaardigde; 't is te Rome, waar men de schoonste Meridiaan der Wereld ziet getrokken door bianchini, en beroemd geworden door diens Waarneemingen. Daar heeft men de eerste Verklaaring opgesteld, die uitgegeeven is over de Beginzelen van newton, wiens Leer over het Hemelstelzel daar zo heftig betwist werd door de vuurige Verdedigeren der Draaikringen van descartes. Naa de bekende Reis der Academisten van Parys na de Pool en den Equator, is de Pauslyke Staat de eerste in Europa, waar den graad der Middaglyn gemeeten werd. Terwyl de Vaders boscovich en maire aan die meeting arbeidden, bepaalden de Uitleggers van newton's Werken, te Rome, de Lengte des Slingers. Vader beccaria, die vervolgens een graad te Piemont mat, verklaarde, in die zelfde Stad, de Theorie der Electriciteit, en volmaakte dezelve; en donati, aan wien wy de schoone beschryving van de Adriatische Zee verschuldigd zyn, reisde, op last van den Paus, om in Napels en Sicilie Waarneemingen te doen, de Natuurlyke Historie betreffende. Benoît stay, een waardig Vriend van alle deeze Geleerden, leeft nog, en geniet de eere, verworven door een Dichtstuk, 't welk hem met regt den naam gegeeven heeft van den lucretius der Newtoniaansche Wysbegeerte. Eindelyk, om tot galileo weder te keeren, de waare Theorie der Comeeten was te Rome zelfs in zynen tyd bekend; zyne geschillen, gevoerd over de natuur en oorsprong dier Starren, bewyzen zulks genoeg. Hy hadt het mis; maar door de verhevenheid van zyn vernuft vernederde hy zyne tegenstanders, en stelde hun ten doel der spotternye, waarom zy zyne veroordeeling en zyn verderf zwoeren. VI. Vóór dat ik u toone, welk eene vergrooting 'er | |
[pagina 547]
| |
plaats hebbe in het verhaal, doorgaans van die Veroordeeling gegeeven, verzoek ik, myn Heer, verlof, om eene kleine uitweiding te mogen maaken. Welk is het Land, waar het vooroordeel, de hoogmoed, de partyschap, de jalousie, de haat, zich niet van de agtbaarste beweegredenen bediend hebben om de Waarheid te bestryden, de Verdeedigers van dezelve te vervolgen, en te mishandelen? Welke bejegeningen ontmoette descartes niet in Frankryk, in Holland en in Zweeden? Wat hadt de ongelukkige ramus niet te lyden; om dat hy het juk van aristoteles poogde af te schudden? Welke beweegingen, welke onlusten, verwekten ten eenigen tyde de Universiteit en het Parlement van Parys niet over de Letter q, die men wilde doen uitspreeken als een k? Men bragt de buitenspoorigheid zo verre, dat men een ongelukkig Geleerden, die van een ander begrip was, van zyne goederen beroofde. Hoe veelmaalen zyn te Parys de Werken van aristoteles, nu eens vergoôd dan weder verbrand? Dat men zich, ten opzigte van dit stuk, te binnen brenge, het berugte Arrêt contre la Raison, door boileau uitgedagt, en de Vonnissen, niet min onregtvaardig dan ongerymd, gestreeken door de daar toe minst bevoegde Regters, tegen den omloop des Bloeds, en de Inënting der Kinderziekte, enz. Dat men zich herinnere jean jacques rousseau, in beeldtenis door de Muzykanten opgehangen, om dat hy aan de Italiaansche Muzyk de voorkeus boven de Fransche hadt durven geeven. Wat de Engelschen betreft, wat zullen wy zeggen van hunne halstarrigheid, om de verbetering des Almanachs niet te willen ontvangen, enkel om dat dezelve het werk was van de Roomsche Kerk? Hebben de Engelschen niet nog onlangs van het Paleis der Koninginne de Blixemasleiders weggenomen, om dat franklin, die in allen opzigte pryswaardige Man, de Uitvinder, een der Hoofden was van de Staats-omwenteling in America? Kwam de Proeve van locke aan de Universiteit van Oxford niet voor, als eene nieuwigheid en eene gevaarlyke Kettery? Sprak zy geen vloek over den Schryver uit? Gebeurde 'er niet iets dergelyks, toen de onsterflyke newton zyne Ontdekkingen in 't licht gaf? De Roman van descartes was zelfs toen in Engeland het Stelzel der mode, en zeven-en-twintig jaaren verliepen 'er, eer zyn Boek der Grondbeginzelen bekend genoeg was om een tweeden Druk noodzaaklyk te doen worden. Wat zullen | |
[pagina 548]
| |
wy zeggen wegens de Gevangenis van den grooten bacon, dien Voorlooper, dien Vader, van de waare Wysbegeerte? Zyn tycho in Deenemarken, linneus in Zweeden, wolff in Duitschland, enz. niet min of meer de slachtoffers geweest van dien haat, van die jalousie, die alle uitsteekende Talenten vervolgen? De Geschiedenis van alle Volken krielt van dergelyke voorbeelden; dan de aangevoerde zyn genoegzaam ten bewyze, dat het niet dan onkundigen zyn, die aan het Hof van Rome alleen kunnen verwyten, eene behandeling, welke, op een hardere wyze, in alle Landen en in alle Eeuwen, tegen de beroemdste Geleerden, zyn uitgeoefend. Dat men zich herinnere het middagmaal door babouc gegeeven aan de Academisten, als hy te Parys was. Niets drukt de woede en buitenspoorigheid van de Wysgeerige Onverdraagzaamheid sterker uit. VII. Men ziet dat overal het Vernuft en groote Talenten Vyanden en Vervolgers gehad hebben; maar dewyl men bovenal de Veroordeeling van galileo steeds aanhaalt, als het toppunt van Onkunde en Bygeloof, zal het te stade komen u 'er byzonderheden van mede te deelen, om te doen zien hoe weinig deeze verwyten gegrond zyn. - Galileo ging driemaal na Rome. De eerste keer, in den jaare MDCXI, om de Geleerden van die Hoofdstad te raadpleegen over zyne Ontdekkingen, en uit hun mond te verstaan, wat zy 'er van dagten. Hiervan verzekert hy zelve ons in zynen Brieve aan belisaire vinta. Welhaast werd hy de Vriend van den Cardinaal monti, van den Jesuit clavius, die zo veel aandeels hadt in het verbeteren van den Almanach, en bovenal van frederic cesi, die zich haastte om hem tot Lid aan te neemen van zyne Academie der Lincei. Staande dit eerste verblyf te Rome, ontving hy alle bewyzen van de uitsteekendste hoogagting en de opregtste Vriendschap. Voor de tweede keer ging hy na Rome, in 't jaar MDCXV. De uitmuntenheid zyner Bekwaamheden, en zyne Kundigheden, hadden hem reeds vyanden beginnen te verwekken. Hy ving met hun geschilvoeringen aan over de natuur der Comeeten, over de Zonnevlekken, enz. Galileo spaarde niets om zyne Tegenstanders te vermeesteren: hy deedt meer, hy maakte ze belachlyk. Zyn Saggiatire, op Vader grassi gemunt, is een meesterstuk van fraaiheid en scherpzinnigheid. Nooit gebruikte | |
[pagina 549]
| |
iemand het zo gevaarlyk wapentuig van schimp en bespotting met meer behendigheids. Men lachte, ten koste zyner vyanden; dan hunne jalousie verkeerde in onverzoenlyken haat, en zy waren op niets dan wraak bedagt. In het volgend jaar verwierven zy reeds, dat hy bevel kreeg om de Beweeging der Aarde niet meer te leeraaren, ondanks de poogingen van den Cardinaal orsini, en den Cardinaal monti, die zich tot zyne Beschermers hadden verklaard. Men merke hier op, dat dit zelfde Stelzel, in 't voorgaande jaar, erkend was niets te behelzen strydig met het Geloof. Galileo toog daarop na Florence, werwaards de Groothertog, zyn Vorst, hem hadt opontboden; eenigen tyd daar na gaf hy, te dier Stede, in 't jaar MDCXXXII, zyne beroemde Zamenspraaken over het Wereldstelzel in 't licht; een Werk, waarin hy alles byeenzamelt, alles wat de Rede kragtigs en de spotterny bitters heeft, om de nederlaage zyner vyanden te voltooijen. Zy schreeuwden over zyne ongehoorzaamheid. Men gaf Paus urbanus den VIII, die dus lang een groot Voorstander van galileo geweest was, en zelfs heerlyke Verzen tot zyn lof gemaakt hadt, te verstaan, dat die Starrekundige hem wilde afschilderen in den persoon van Simplicius, die, in deeze Zamenspraaken, de rol speelt van een onkundig en trotsch Schoolgeleerden. De laster slaagde, en galileo vondt zich genoodzaakt, in 't jaar MDCXXXIII, te Rome weder te keeren, om rede te geeven van zyne Leer. Hy nam zyn intrek by den Staatsdienaar des Groothertogs. Zyne Vrienden schikten zich te zyner verdeediginge; onder deezen de Opperfte van het heilige Paleis, die galileo begunstigde, even als een diens Voorzaaten ten Schutsheer gediend hadt aan uwen Wysgeer montaigne, tegen de beschuldigingen door de Franschen op hem afgegeevenGa naar voetnoot(*). Maar galileo verydelde, door zyne uitjouwing en de schimpende trekken, die hy by aanhoudenheid zynen vyanden toevoegde, alle de goede diensten, welke de tusschenspraak zyner Vrienden hem zou hebben kunnen toebrengen. De Staatsdienaar des Groothertogs herinnerde hem zulks menigmaal, en badt hem, op 't ernstigst, dat hy zou zwy- | |
[pagina 550]
| |
gen; doch te vergeefsch. De geesten verbitterden hoe langs hoe meer; zyne vyanden zegepraalden; en hy werd genoodzaakt, op den tweeden April deszelfden jaars, in het Huis der Inquisitie te gaan. Maar merk op, bid ik u, de byzonderheden, welke 'er plaats by hadden; de Fiscaal der Inquisitie ruimde galileo zyn eigen kamer in; en de Staatsdienaar des Groothertogs van Toscaane verschafte hem dagelyks het benoodigde tot zyn tafelGa naar voetnoot(*). Galileo hadt vryheid om binnen in het Paleis te wandelen, aan zyne Vrienden te schryven, en hunne Bezoeken te ontvangen. Op het einde der maand herriep hy zyne Stellingen, waarop hy het Huis der Inquisitie verliet, en op nieuw zyn intrek nam by den meergemelden Staatsdienaar. Zie daar een getrouw verslag van de Gevangenis, van de wreed- en barbaarschheden, door de Inquisitie van Rome omtrent galileo gepleegd. Zie daar, waarop het onderwerp van zo veele bittere klagten, en zinnelooze uitroepingen, tegen het Hof van Rome, nederkomt. Galileo hadt de behandeling hem aangedaan, en die zeer veel verschilt van 't geen men zo willekeurig aanneemt, te wyten aan den onverbiddelyken haat zyner vyanden, en de ongestuime onvoorzigtigheid zyns gedrags. Wat de Leer, door hem voorgestaan, betreft, dezelve was, het voorgaande jaar, gelyk wy gezien hebben, rechtzinnig verklaard. Het Stelzel van copernicus was te Rome, openlyk, en met vrugt, geleeraard door copernicus zelve, toen hy Hoogleeraar was in het Collegie de la Sapience. Hy kreeg 'er de eerste denkbeelden van uit dominico maria de ferrare, toen hy dien te Bologne over de Starrekunde hoorde. 't Is allen bekend, dat hy zyn Werk aan Paus paulus den III opdroeg, en dat het schomberg, Cardinaal van Capua, was, die hem tot de uitgave overhaalde, met aanbod om het op zyne kosten te laaten drukken. De Cardinaal de cusa, dezelfde, die, op de Lateraansche Kerkvergadering, de noodzaaklykheid van het verbeteren des Almanachs beweerde, leedt geen verwyt van wegen Rome: om dat hy, bykans eene eeuw vóór copernicus, het gevoelen der Ouden, wegens de Beweeging des Aardkloots, weder opgehaald en verdeedigd hadt. - Dan het geen met de onwederspreekbaarste baarblyklykheid betoogt, dat men, in de zaak met gali- | |
[pagina 551]
| |
leo, diens Persoon, en niet zyn Stelzel, bedoelde, is dat Paus urbanus de VIII, om zo te spreeken, Vader castelli aan den Groothertog onttrok, om hem te Rome te doen komen, waar hy hem vestigde, door hem tot Hoogleeraar in de Wiskunde aan te stellen in het Collegie de la Sapience; schoon het niemand onbekend is, dat castelli, even als toricelli, een Boezemvriend van galileo, en een yverig verdeediger van diens gevoelen, was. En, eindelyk, dat die zelfde Paus virginio cesarini, Lid van de Academie der Lincei, die, door de uitgestrektheid zyner kundigheden, en jonge jaaren, aangemerkt werd als een tweede pic de la mirandole, met zo veel hoogagting bejegende. De Paus zou hem den Cardinaals Hoed vereerd hebben, hadt de dood dien jongen Academist niet weggerukt in den jaare MDCXXIV, en met hem zo veel hoops afgesneeden. Cesarini hadt, in de Latynsche en Italiaansche Dichtkunst, zeer groote vorderingen gemaakt: de stukken van zyn Dichtgeest, nog voorhanden, bewyzen het ten vollen. In de eerste zyner Elegien spreekt hy van het Draaijen des Aardkloots, waar uit hy gelegenheid ontleent om den lof van galileo treffend op te haalen, van wien hy een Boezemvriend geweest was; 't geen de gevoelens van verknogtheid, en agting, welke de Paus bestendig voor hem hadt, niet veranderde. In deeze Eeuwe hebben de Paussen nooit opgehouden om de Instelling van Bologne, waar de Weetenschappen, tot de Natuurkunde behoorende, altoos met zo veel yvers, als goeden uitslag, aangekweekt zyn, te beschermen, en met weldaaden op te hoopen. Maar te Rome, te Bologne, en in den geheelen Kerklyken Staat, zien wy ze meer dan immer bloeijen, zo door de beschutting, welke de thans regeerende Paus daaraan verleent, als door de onvermoeide verkzaamheid van den Cardinaal zelada, zyn Staatsdienaar, die, te midden van de zwaarwigtigste bezigheden, geene recht smaakende uitspanningen vindt, dan in de beoefening der Starre- en Natuurkunde, der Natuurlyke Historie en der Gedenkstukken van de Oudheid, gelyk gy zelve, myn Heer! verhaald hebt in uwe Voyage d'Italie.
Ik blyf, enz. |
|