Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 508]
| |
Brief, over den staat der natuurkundige weetenschappen te Rome, zints twee eeuwen; en byzonderheden, over de veroordeeling van Galileo. Door den Abbé Testa aan den Heer de la Lande. 20 April 1790.Journal des Savans.
I. Ik heb de eer, Myn Heer! u toe te schikken het Vertoog van den Abbé calandrelli, Hoogleeraar in de Wiskunde in het Romeinsch Collegie, uitgegeeven, over den Electrikaalen Afleider, door hem, op last van den Paus, op het Paleis van Mont-Quirinal te Rome geplaatst. 't Zelve leezende, zult gy terstond zien, dat 'er niets, van 't geen de Theorie der Electriciteit betreft, of van de voorzorgen noodig by het daar stellen van dergelyke Werktuigen op een Gebouw, 't geen men voor den Blixem wil beveiligen, overgeslaagen is door dien geleerden en arbeidzaamen Man. Ik twyfel ook niet of gy zult 'er genoegen in neemen, en uwe goedkeuring zal my een nieuw bewys opleveren tegen de zodanigen, die gelooven en anderen willen doen gelooven, dat de Natuurkundige Weetenschappen te Rome geheel verwaarloosd en vervolgd worden. De Veroordeeling van galileo, waarvan de omstandigheden vergroot zyn, en het onregt verzwaard heeft, is het onophoudelyk aan ons gedaan verwyt, hoewel dezelve reeds zeer veel jaaren geleden is (te weeten in 't jaar MDCXXXIII). Ik kan u niet zeggen, hoe veel maalen, zints ik te Parys my onthoude, deeze Veroordeeling heb hooren bybrengen, tot een uitmaakend bewys van de onkunde des Hofs van Rome, en den haat van 't zelve tegen de Geleerden. Staa my toe, myn Heer! dat ik, te deezer gelegenheid, my eenigzins breeder uitlaat over een Stuk, 't welk myn Vaderland zo zeer tot oneere geduid wordt. Ik zal bekende en onbetwiste zaaken ophaalen, die genoegzaam zullen weezen om veelen uit den dut te helpen. Uwe zugt voor de Starrekunde, en de byzondere yver, welke gy betoond hebt voor de eer van den grooten galileo, verzekert my, by voorraad, dat gy, niet zon- | |
[pagina 509]
| |
der deelneeming, eenige ophelderinge zult ontvangen over een gedeelte zyner Geschiedenisse. II. De eerste Academie, die zich voorgesteld heeft de Natuurkunde en de Natuurlyke Historie te vernieuwen en te volmaaken, en die, met een edele fierheid, afstand doende van de Droomeryen der Scholastieken in de voortzetting dier Weetenschappen, niets aangewend heeft dan Waarneeming en Proefondervinding, is de Academie der Lyncei te Rome, geftigt door frederic cesi, in den jaare MDCIII. Martin fogel, een Duitsch Geleerde, hadt alle de berigten, de Geschiedenis dier Academie betreffende, verzameld; doch hy stierf eer hy zyn arbeid volbragt hadt. Leibnitz kreeg dit Handschrift, en schonk het vervolgens in de Boekery des Prinsen van wolfenbuttel, waar het nog voorhanden is. Jean bianchi, of janus plancus, een bekwaam Natuurkundige van Rimini, en bekend door de ontdekking der Ammonshoornen in de Adriatische Zee, zich een afschrift daarvan verschaft hebbende, voegde zyne eigene opgedaane kundschappen by die van fogel, en vormde, uit deeze bouwstoffen, een stuk; getyteld: Notitia Lynceorum, gedrukt aan het hoofd der tweede Uitgave van het Phytobasanon van fabius colonna, te Florence in 't jaar MDCCXLIV gedrukt. 't Is uit dit Vertoog, dat men zich een recht denkbeeld kan leeren vormen van 't geen de Natuurkunde en de Natuurlyke Historie, aan de Academie der Lyncei, heeft dank te weeten. Ik zal my vergenoegen met hier de Naamen en de Werken van eenige der uitsteekendste Leden op te haalen. Frederic cesi, Grondvester dier Academie, is de Schryver der geleerde Verhandelingen, getyteld: De Coelo, de Metallophytis, de Prodigiis, Apiarium, Tabulae Phytosophicae. Hy is het, die, met een stoute hand, de vaste Spheeren, waarmede het Stelzel van ptolemeus den Hemel bezwaard hadt, aan stukken brak. Hy is 't, die zich 't eerst bediende van het Microscoop, om de Zaaden der Planten te bezien, terwyl francois stelluti, zyn Medebroeder, de eerste was om zich van dit Werktuig te bedienen tot het waarneemen der Insecten. Hy is 't, die den naam van Telescoop en Microscoop gaf aan de Werktuigen, welke hy geleerd hadt met eigen hand te vervaardigenGa naar voetnoot(*). Hy is 't, die aan 't hoofd zyner Aca- | |
[pagina 510]
| |
demisten arbeidde, om in 't licht te geeven, en te verryken, het groote Werk van ant. hernandes, een Spanjaard, over de Natuurlyke Historie van Mexico. De dood verhinderde hem een groot Werk uit te geeven, 't welk afgeschreeven ligt, onder den Tytel: Theatrum Naturae. Jean baptiste porta was een Lynceo, en de geheele Wereld weet wat de Natuurkunde in 't algemeen, en de Gezigtkunde inzonderheid, aan hem verschuldigd is. Hy bezigde eerst de middelen om de lugt te verdikken, en vondt het Windroer uit, 't geen binnen eenige jaaren gemeen werd in Italie. - Jean fabri is de eerste geweest om het toen algemeen aangenomen gevoelen, wegens de voortbrenging der Dieren uit verrotting, te bestryden, en hy ging in dit Stuk redi en malpighi voor, die aan deeze Leer den laatsten slag toebragten. - Zo is fabius colonna de Voorganger geweest van tournefort, die zelve erkend heeft, dat zyn Plantkundig Stelzel reeds uitgevonden en voorgesteld was door dien geleerden Lynceo, en door and. cesalpini. Fabius gaf den naam van Petales aan de Bladen der Bloemen, een naam welken zy behouden hebben; hy is de eerste, die bewees, dat de opgedolve Beenderen en Schulpen, in gebergten zeer wyd van Zee gelegen, overblyfzels van Dieren, en geene speelingen der Natuur, waren, gelyk men tot dien tyd geloofde. - Maar het zou te lang vallen de beroemde Mannen op te noemen, die, door hunnen arbeid en ont- | |
[pagina 511]
| |
dekkingen, de Academie der Lyncei beroemd gemaakt hebben. Genoeg is het, op te tekenen, dat de groote galileo zodanigen prys stelde op zyn Lidmaatschap in deeze Academie, dat de eenige Tytel, met welken hy praalt aan 't hoofd zyner Werken, die van Lynceo was. In zynen ouderdom zyn gezigt verlooren hebbende, zeide hy menigmaal, boertende, dat hy una Lynce cieca, een Blinde Lynx geworden was. - De Verhandelingen van maria guiducci, Secretaris van die zelfde Academie, waren oorzaak van de Geschillen, die vervolgens tusschen galileo en diens vyanden ontstonden, wier haat niet bevredigd werd, dan door de veroordeeling van dien grooten Starrekundigen. De Geschiedenis der Lyncei, zo zeer verbonden zynde aan die van galileo, kan ik niet begrypen hoe de beroemde Geschiedschryver der Starrekunde, de Heer bailly, van de grondvesting der hedendaagsche Academien spreekende, die Academie heeft kunnen vergeeten, welke ze alle voorgegaan is, en, door haar voorbeeld, de Wysgeeren geleerd heeft de waare middelen, om de Beoefening der Natuur aan te kweeken en te doorgronden. De Academie der Lyncei zou door de pen eens zo diepdenkenden en fraaijen Schryvers niet gemist hebben een nieuwen glans te krygen. III. De Cardinaal francois barberini volgde frederic cesi op, als Voorzitter van de Academie; maar, by den dood des Stichters, die, door zyn voorbeeld en kunde, als 't ware, de ziel van het gezelschap uitmaakte, scheen de yver en arbeidzaamheid der Leden te verflaauwen, en geraakte bykans uitgebluscht. Toen was het, dat de Heer ciampini op het denkbeeld viel om eene andere Academie te vestigen, welke den naam droeg van de Academie Physico - Mathematique, 't geen hy uitvoerde in 't jaar MDCLXVII. De Cardinaal michel-ange ricci, een der beste Wiskundigen van zyn tyd, haalde ciampini over tot deeze Stichting. Dezelve geschiedde onder 't opzigt van Koningin christina, die zich toen te Rome bevondt. Eene Koninginne, die, terwyl zy geestige Italiaansche versjés opstelde met den Abbé guidi, een beroemd Dichter, en een der Grondvesteren van de Academie der Arcadiers, met veel yvers de Natuurkundige Weetenschappen beoefende, en geheele nagten doorbragt om het Uitspanzel waar te neemen met den grooten cassini, wiens gezondheid zy zo zeer ter harte nam, dat zy, om het hoofd diens Starrekundigen | |
[pagina 512]
| |
voor de lugt te dekken, met haar hand een Zakdoek daarop hieldt; eene treffende omstandigheid, welke cassini zelve, met veel aandoenings, verhaalt in de geschreevene Aantekeningen van zyn Leeven, die in handen zyn van den Graaf cassini, my medegedeeld op het Koninglyk Observatorie. - De Nieuwe Academie te Rome verwierf, van haaren aanvang af, de grootste beroemdheid; zo dat de Koninglyke Academien van Parys en Londen met dezelve begeerden Briefwisseling te houden. Vader mabillon, die, ten dien tyde, zich te Rome bevondt, verhaalt, in zyne Reize door Italie, dat hy menigmaal, met genoegen, de Zittingen daarvan bywoonde. De Heer ciampini was een onvermoeid Man, gelyk te zien is uit de lyst der talryke Werken, welke hy ons heeft naagelaaten; ik vernoeg my hier op te noemen, zyne Verhandelingen over de Aardbeevingen; over het onverbrandbaar Linnen, of de AmianthGa naar voetnoot(*); over de nieuwe wyze welk hy uitdagt om Gezigtkundige Tafelen op te stellen, als mede het Vertoog, waarin hy aan de Academie rekenschap geeft van zyne Waarneemingen op de Comeet van den jaare MDCLXXXI, eene Comeet altoos gedenkwaardig, zo van wegen de berekeningen van newton, als uit hoofde van de Wysgeerige Schriften, | |
[pagina 513]
| |
waar toe zy, vervolgens, gelegenheid gaf. Ciampini hadt tot zyne Medegenooten alphonso borelli, francois bianchini, montanari en paul boccone, die alleen genoeg waren waren om aan zyne Academie den grootsten luister by te zetten. 't Is allen bekend hoe veel de Wisen Starrekunde aan de twee eerstgemelden verschuldigd zyn; maar hoe veelen weeten niet de uitgestrektheid hunner kundigheden in de Natuurlyke Historie, waarin de laatstgenoemde bovenal uitmuntte? Borelli heeft ons de Meteorologie van den Berg Etna, en de Geschiedenis van deszelfs Uitbarstingen, gegeeven: hy is ten deezen opzigte de voorlooper geweest van myn beroemden Vriend den Commandeur de dolmieu, die ons, als een diepziend Natuurkundige, de Vulcanische Voortbrengzels van dien Berg heeft doen kennen. BianchiniGa naar voetnoot(*) heeft keurige naaspeuringen gedaan op het Meir van Albano, op de wateren der Fonteinen te Rome, op de vuuren van Pietromala, die de Hoogleeraar spallanzani en de Ridder volta, onlangs, erkend hebben voor ontvlambaare Lugt, die zich natuurlyk vormt, en te dier plaatze ontbrandt. De smaak voor de Natuurlyke Historie was, toen ten tyde, by ons de heerschende, en zeer algemeen ver- | |
[pagina 514]
| |
spreid. In de Transactions Philosophiques voor 't jaar MDCLXVIII, vindt men een Brief van stenon over de Proeven te Rome, door den Ridder corvini, op den Salamander, genomen. Dezelfde Transactions, voor 't jaar MDCLXX, vermelden ook de herhaalde Waarneemingen in dezelfde Stad, over de afwyking der Kompasnaalde. Geleerden zelfs, die den grootsten naam verkreegen hadden in alle andere vakken van Weetenschappen, waren 'er op gesteld, om te toonen, dat zy de beoefening der Natuurkunde niet verwaarloosd hadden. In de Ephémerides RomainesGa naar voetnoot(*) van 't jaar MDCLXXVIII, treft men een schoonen Brief aan van den Cardinaal noris, over het visschen van Koraal. - Onze geleerde Natuurkenners hielden zich niet te vrede met Naspeuringen te doen, en Werken over de Natuurlyke Historie te schryven; zy lagen Kabinetten aan, waarin zy zorgvuldig de voortbrengzels van de drie Ryken der Natuure bewaarden; frederic cesi hadt 'er een ten gebruike van zyn Lyncei. Ciampini hadt een ander voor zich en de Leden zyner Academie. Maar geen dier Kabinetten haalde by 't geen Vader kircher in 't Romeinsche Collegie verzamelde; deeze beroemde kircher, Schryver van de Mundus Subterraneus, Ars magna lucis & umbrae, en van veele andere Werken, waar uit onze hedendaagsche Natuurkundigen een groot deel hunner kundigheden geput hebben, en dikwyls zonder den bekwaamen Jesuit te noemen, die ze hun verschafte. Zyn Kabinet bestaat nog; vertierd, en laatst vermeerderd, door den Cardinaal zelada, Secretaris van Staat, in geen soort van Weetenschappen en Letterkunde een Vreemdeling, en wiens heerschende smaak voor de Natuurkunde, en de Natuurlyke Historie, in geheel Europa bekend is. | |
[pagina 515]
| |
Zodanig, myn Heer, was de zugt, met welke men de Natuurkundige Weetenschappen, by ons, behartigde, op een tyd, waarin de ongelukkige swammerdam, in geheel Frankryk, niemand kon vinden, die zyne Insecten en Ontleedkundige Preparaten wilde koopenGa naar voetnoot(*). - Eer ik dit Artykel besluit, moet ik aanmerken, dat de smaak, dien men te Rome gehad heeft voor Natuurkundige Weetenschappen en Kabinetten, tot veel hooger tyd opklimt dan de Academie der Lyncei. De Metallotheca Vaticana van michel mercati strekt 'er ten blykbaaren bewyze van. Deeze Geleerde, gebooren in den Jaare MDXLI, en, in den bloei zyns leevens, Opzigter van den Vaticaanschen Kruidtuin, kreeg, vervolgens, last van Paus sixtus den V, om by den Kruidtuin een Kabinet der Natuurlyke Historie aan te leggen, waarvan hy eene beschryving gaf in een Werk, 't welk egter eerst zeer lang daar naa (MDCCXVII), te Rome is uitgegeeven, door den Heer lancisi, met Aantekeningen van p. assalti, Hoogleeraar in de Scheikunde. In dit Werk wordt gesprooken van de gedaante der Cristallen, en de Kunst-cristallen van Aluin; en het is vreemd, dat de Heer rome de l'isle, wiens verlies wy betreuren, daarvan geen melding gemaakt heeft in zyne Crystallographie. IV. Terwyl de Academie van den Heer ciampini, met zo veel geluks, arbeidde aan het voortzetten van de Natuurkunde en de Natuurlyke Historie, en dezelve den welverdienden roem genoot, hadt zy te Florence eene Mededingster, die haar in vermaardheid evenaarde, ja zelfs overtrof. Gy gevoelt, dat ik spreeken wil van de Academie del Cimento, gestigt in 't Jaar MDCLVII, door Prins leopold de medicis. Maar, tot eer van Rome, was dezelve haare eerste poogingen, en welgelukken, verschuldigd aan den raad en den arbeid van een Romein: michel-ange ricci bestuurde het werk; en het Eerste Deel der Memorien van die Academie, zagen het licht niet, dan naa door dien Geleerden naagezien en goedgekeurd te weezen. Dezelfde ricci was door en door bedreeven in de Natuur, en nog sterker in de Wiskunde; zo dat borelli, die al den trots eens Wiskunstenaars | |
[pagina 516]
| |
bezat, niemand dan hem tot Regter koos in een geschil, 't welk hy hadt met etienne de angelis en michel manfredi, over zyn Werk de Vi Percussionis. De verdiensten en roem van ricci deeden innocentius den XI besluiten, om hem, in den Jaare MDCLXXXI, met den Cardinaalshoed te beschenken, ondanks de weigering van dien Geleerden, wiens zedigheid deeze Eer weigerde aan te neemen. Deeze hulde, welke de Paus bewees aan de Weetenschappen in den persoon van ricci, bewyst, hoe zeer de beschuldiging der vyanden des Hofs van Rome valsch en lasterlyk is, als zy voorgeeven, dat Paus clemens de IX het Cardinaalschap niet vergunde aan leopold de medicis, dan onder voorwaarde, dat hy de Academie del Cimento zou vernietigen. De Heer fabroni, Bestuurder der Universiteit van Pisa, met zo veel roems bekend door zyne Vitae Illustrium Italorum, hadt geloof geslagen aan dat valsch berigt; doch heeft het vervolgens ingetrokken, en de volledigste bewyzen van deszelfs onegtheid opgeleverd. Hoe heeft men dus de nagedagtenis kunnen schenden van een Paus, die de Wysbegeerte geleerd hadt onder benoit castelli, die, met al zyn vermogen, galileo handhaafde tegen diens vyanden, die, niet dan met veel wederzins, den grooten cassini aan lodewyk den XIV afstondt, die Vader riccioli dekte tegen de aanslagen van een Inquisiteur, die, eindelyk, het ontwerp beraamd hadt, om te Rome dezelfde Academie te grondvesten, door ciampini eenigen tyd daar naa gestigt.
('t Vervolg en Slot hier na.) |
|