Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen, of iets, over erf- of aangebooren ziekten en gebreken, door Jacob van der Haar.Men noemt Erf- of liever aangebooren Ziekten of Gebreken, welke Kinderen, uit den schoot der Moeder, op een zigt- of onzigtbaare wyze, mede ter waereld brengen. Van de zigtbaare, als: Waterhoofden, Waterbuiken, Splyting der ruggegraat, Haazemonden, Horlvoeten, Breuken, Mankgaan, en verscheiden soort van gezwellen, huidvlakken, enz. konnen eenigen door de hand eens Heelmeesters, geheel of ten deele, verbeterd, doch by de meeste geen wezenlyk goeds gedaan, worden. Sommige ontstaan, ontwyfelbaar, uit een zagte, aanhoudend drukkende, oorzaak binnen of buiten op de | |||||||||||||||
[pagina 497]
| |||||||||||||||
baarmoeder; althans de meeste Horlvoeten ziet men by Jongens, minder by Meisjes, en wel by zulke kinderen, die, by hunne geboorte, vry kloek, en 22 duimen lang, zynGa naar voetnoot(*). Andere schynen volstrekt af te hangen van een eigenaartig gestel der vaste deelen of vaten van den Vader of van de Moeder, of wel van beiden tevens, aan de Vrugt medegedeeld: onder veele andere zal ik daarvan slegts maar een paar bewyzen opgeeven. Ik kenne een mankgaande Moeder, die zeven kinderen, Jongens en Meisjes, heeft; waar van 'er vyf, in weezenstrekken, naar de Moeder gelyken; en ook tevens alle vyf, min en meer, mankgaan: de twee andere kin- | |||||||||||||||
[pagina 498]
| |||||||||||||||
deren, wier oogen en aangezigt naar den Vader gelyken, zyn van het mankgaan bevryd gebleeven. Een Man, die, van zyne geboorte af, een Darmbreuk had, verwekte vyf kinderen, waar van twee Jongens en één Meisje, die naar den Vader geleeken, alle drie breuken hadden: één Jongen en één Meisje, die in oogen, hair en aangezigt, enz. de Moeder geleeken, waren daarvan bevryd. Ik zou een menigte dergelyke, of in soort verschillende, Gevallen kunnen opgeeven; maar daar dezelve zo algemeen zyn, en by ieder oplettend man in het oog vallen, gaa ik dit voorby. Intusschen komt het my eenigzins vreemd voor, dat zommige geleerde Mannen de Erfof aangebooren Ziekten geheel, of ten deele, ontkennen; doch daar, naar myn inzien, zo veele daaden spreeken, zyn geene woorden noodig. Ieder ziet althans uit de voorgaande voorbeelden, dat deeze uitwendige wanordes niet door een ingebeeld Smetvogt, maar door een eigenaartig vaatgestel of de vaste deelen van den Vader of de Moeder, op de kinderen, wezenlyk kan en word voortgeplant. En daar uitwendige tekenen en gelykenissen van aangezigt, oogen, hairen, enz. van zeer veel kinderen met die van één hunner Ouderen dikwyls zo volmaakt overeenstemmen, wat zou ons dan verhinderen te mogen vermoeden, dat deeze uitwendige overeenstemming by de inwendige deelen, vaaten, klieren, enz. mede geen plaats zou hebben konnen? En, bygevolg, dat de sterkte, zwakte, ziekten, gebreken, enz. der kinderen, ja ook zelf hunne Zielshoedanigheden, daar van meerendeels kunnen afhangen: kundige Huislieden neemen het zelve by hun Vee waar, en teelen het zwakke, gebrekkige of onhandelbaare, niet voort: het zelfde doet men by het Pluimgedierte: 't witste Vee schynt meestal het zwakste. Indien deeze myne vermoedens, gelyk ik, met reden, meen eenigzins gegrond zyn, naamlyk; dat de kinderen, zo wel in het maaksel hunner ingewanden, als in uitwendige wezenstrekken en bedryven, met dat van één hunner Ouderen, zo dikwyls overeenkomen; dan meen ik, dat men de Erf- of aangebooren Ziekten niet zo zeer in de vloeibaare vogten, gelyk ik denk dat te veel geschied, maar in de vaste deelen, vooral de Lymphatique vaaten, zoeken en vinden moet; schoon het waar en zeer natuurlyk is, dat de gebrekkige hoedanigheid der vaaten en | |||||||||||||||
[pagina 499]
| |||||||||||||||
klieren, de vogten een gebrekkige hoedanigheid doet aanneemen, waarby een vernuftig Artz dient te poogen niet zo zeer om de Vogten te verbeteren als wel de Vaaten te versterken, of liever beide tevens te bewerken. Eene oplettenheid, zints veele jaaren aangewend, deed my dikwyls by Scrofuleuse Ziekten, Hair-daauwworm, Kliergezwellen, enz. myne oogen van de kinderen naar derzelver Ouderen slaan, en de meest naar de kinderen gelykende vraagen: of zy in hunne jeugd, of ook als nog, met soortgelyke kwaalen niet waren aangedaan geweest? en ik heb my maar weinig daarin bedroogen. - Lichtblaauwe, groote, verwydde oogen, zweerende oogleden, enz. ja, kleiner dingen, leeren dikwyls iets groots! Hier vóór heb ik gezegd, dat een mankgaande Moeder zeven kinderen voortbragt, waar van 'er vyf mankgaan. - Een oud Heer, die geweldig uit de keel stonk, en, zints meer dan dertig jaaren, zeer veel stinkende Etter uithoestte, teelde, geduurende deeze omstandigheid, (onder meer andere) drie Zoons en vier Dogters, van welke de zes jongsten, allen ruim dertig jaaren oud, aan de Longteering gestorven zyn: deeze waren mooije, bloozende, menschen, die veelal eene zwakke Long hebben: de oudste Dogter, die naar de Moeder gelykt, en minder fraai schynt, is thans meer dan zestig jaaren oud. - Meer gevallen, die even zo sterk zyn, gaa ik, om kort te zyn, voorby. Sommige merken de Scrofulziekte en de Teering aan als twee besmettelyke Ziekten, die, van het eene lichaam in een ander, vry en gezond, lichaam zouden kunnen overgaan. Ik staa geenzins in dat gevoelen, gelyk ik, in myne Genees- en Heelkundige Waarneemingen, Artikel 16, bladz. 31, van den tweeden druk, beweerd heb, en hier niet behoeft herhaald te worden. Het zyn echter twee Ziekten, die maar al te veel gepaard gaan; en ik merk de Tubercula en Vomicae, in de Long, als Scroful-gezwellen aan; en meen dat veele zogenaamde Smet- en aangebooren Ziekten niet genoeg, en naar behooren, onderscheiden worden. - Op het verdwynen en verminderen van Scroful- of Klierziekten, volgt, zomwyl, de Teering; en op het verschynen en verzweeren der eerste, word de laatste, niet zelden, aanmerkelyk verzagt, ja, in schyn, geneezen: beide vloeijen ook uit onze eigen natuur voort; Smetziekten niet, maar worden door iet vreemds, uit het eene lichaam in een ander, voortgeplant; en in dit | |||||||||||||||
[pagina 500]
| |||||||||||||||
opzigt, en in eenen algemeenen zin, kan men Smetziekten wel erflyk, maar toch geenzins aangebooren, noemen. - Wanneer ik dan 't woord erflyk gebruik, verlang ik het in den laatsten zin gebruikt te hebben. In het bovengemelde Stukje meen ik, uit onze Hospitaal-practyk, naar genoegen beweezen te hebben, dat de vuile uitwaasseming van Teeringzieke Lyders andere gezonde menschen wel degelyk konnen ziek maaken, maar even daar door de Teering zelf niet, gelyk men waant, voortbrengt. De vuile uitwaasseming van alle andere gemeene Ziekten maaken, insgelyks, veele gezonde menschen ziek, maar worden even daarom geenzins Smetziekten genaamd: - Smetziekten ontstaan ras; Erfziekten langzaam, en dikwyls niet dan na veele jaaren. De beroemde van swieten geeft echter, onder meer anderen, uit c. benedictus, een wonderbaar voorbeeld van besmetting eener Teeringzieke Vrouw opGa naar voetnoot(*); een voorbeeld, het welk quarin, en misschien meer andere, aanhaalt, om 'er den besmettenden aart der Teeringziekten door te bewyzen, en toch naauwlyks by veelen zal geloofd worden: Hy zegt: - Eene aan de Teering stervende Vrouw de laatste kussen op de kin van haaren man gedrukt hebbende, is die plaats naderhand kaal gebleeven, schoon de gansche omtrek met een digte baard bedekt was: - Dit voorbeeld bewyst te veel, en, bygevolg, niets; althans, 'er word niet gezegd, dat de man de Teering kreeg. - Ik meen dan dat een groot deel Teeringziekten, schoon niet alle, aangebooren, erflyk, maar geenzins besmettelyk, zyn. 'Er is meermaalen eene Vraag geopperd, die in de practyk van eenig belang schynt, en eenige opheldering verdient: Men vraagt: - Hoe het mooglyk zy, dat aangebooren Ziekten, Graveel, Steen, Podagra, enz. somwylen eerst 30, 40, enz. jaaren na de geboorte zig vertoonen? Maar gesteld, dat de juiste werkwys daar van niet verklaarbaar was, (en hoe veel duisters is 'er niet?) kan men even toch de menigvuldige voorbeelden en uitkomsten daar van niet loochenen. Eenige, doch niet alle, kinderen uit een Melaatschen Vader of Moeder geteeld, worden dikwyls naar de getrouwe Waarneemin- | |||||||||||||||
[pagina 501]
| |||||||||||||||
gen van schillingGa naar voetnoot(*), en veele anderen, niet, dan eerst naar veele jaaren, Melaatsch; en dat ook deeze Ziekte mede aangebooren, geenzins besmettelyk, zy, heeft de hoogeleerde en doorschrandere abd. velingiusGa naar voetnoot(†) zo volkomen betoogd, dat 'er geen schyn van tegenspraak by my meer overblyft. - Maar meer ter zaakGa naar voetnoot(‡). By jonge kinderen zyn de Nieren veelal in byzondere stukjes, of lobbetjes, verdeeld, die, vervolgens, zig vereenigen en één geheel maaken. By bejaarde menschen, die van den Steen gesneeden en gestorven zyn, vindt men, niet zelden, wederom die zelfde verdeeling in de Nieren, die, waarschynlyk, voorheen een geheel gemaakt hadden; deeze verdeeling schynt by zommige hoogbejaarde menschen geheel niet, by anderen al, min of meer, vroeg of laat, plaats te hebben, en brengt, misschien, in het afscheiden der pis in de Nieren, eenige verandering of oorzaak van Graveel of Steen aan. En ofschoon ook dit geheel ongegrond ware, zo leert althans de droevige ervaring maar al te veel, dat juist kinderen, en bejaarde mannen, het meest van den Steen en Graveel gekweld worden. - Zou deeze, of een andere soortgelyke, byzondere, gesteldheid der Nieren, Vaaten en Klieren, niet even zo wel van de anderen kunnen worden over- | |||||||||||||||
[pagina 502]
| |||||||||||||||
geërfd als de overeenkomende blaauwe, bruine oogen, spitse, stompe neus? enz. Dit zo zynde, dan erven de kinderen van de Ouderen geenzins een stoflyke oorzaak van Steen, Graveel of Podagra, neen; maar een eigenaartig vaat- en kliergestel, 't welk hen door tyd, jaaren en verandering, daar voor byzonder vatbaar maakt. - Ik vertrouw dan, dat de zo dikwyls overeenstemmende wezenstrekken van de kinderen, met de een of de andere hunner Ouderen, de sterkste ontkenners van Erf-Ziekten niet zullen durven of kunnen loochenen. En ook dit, dunkt my, is wederom een bewys, dat de eerste of waare oorzaak van Steen, Graveel, Podagra, Melaatschheid, enz. niet in de vogten, maar in de vaste deelen of de vaaten, even als by alle andere Erf-Ziekten, plaats hebbe. - Wat moet men dan van de zogenaamde specifique Geneesmiddelen verwagten, die zo dikwyls, en met ophef, worden aangewend, om de vogten te verbeteren, zonder de vaaten, door welke zy beärbeid moeten worden, daar toe bekwaam te maaken? en ook dit is meestal boven het vermogen van menschen, en ook zeer vernederend voor zulke Artzen, die steeds waanen Steen, Graveel, Podagra, enz. te kunnen geneezen, en ook steeds daar toe nieuwe middelen zoeken. Dan ik schryve niet voor zulke Geleerden, maar voor Onërvarenen. Misschien vraagt men: - Zo uit- of inwendige aangebooren Kwaalen alleen oorsprongelyk zyn van een byzondere drukking of beklemming van de Vrugt in de baarmoeder; of van een medegedeeld, aangeërfd vaat- en kliergestel van de Ouderen op de kinderen, zonder dat de voedende vogten daar in deel hebben, hoe het dan bykomt dat 'er (zo men meent) dikwyls kinderen met Venus-Ziekten gebooren worden? En dit is evenwel iet waarvan zo dikwyls gesprooken word, en zommigen wel eens vreezen. Ik betwist de ondervindingen van anderen geenzins; maar zeg, dat ik, zints ruim een halve Eeuw, nevens de ervarenste myner medebroederen, mede redelyk veel gezien heb, en herzeg hier, het geen ik elders reeds vóór 30 jaaren, en nog onlangs, in een ander Stuk, heb gezegd: - Dat ik nimmer een kind, van zyne geboorte tot 12 of 14 jaaren oud, met volkomen tekenen van een aangeboorene, of, op een andere wyze, besmettende Venus-Ziekte, gezien hebbeGa naar voetnoot(*). - Ik heb | |||||||||||||||
[pagina 503]
| |||||||||||||||
meermaalen Venuszieke Mannen en Vrouwen, met hevige nagtpynen, beengezwellen, openbaare huidzweeren, als of ze van de muizen gekaauwd waren, gezien; die, staande deeze toevallen, volmaakt gezonde kinderen teelden, die ook aldus den huwbaaren staat bereikten. 'Er is my geen Smetziekte bekend, die zo gemeen is dan het Schurft; en de schurftste Moeders heb ik de zuiverste kinderen zien voortbrengen, die niet, dan door de uitwendige besmetting, ras mede schurftig wierden. De beroemdste Schryvers over de Venusziekte, hunter, girtanner, enz. stellen en bewyzen 't ten deele, dat dit smet geenzins in het bloed, de melk, het zaad, het speeksel, of in het zweet, plaats hebbe, maar alleen in de Lymphatique deelen. - Girtanner, die waant veele Venerische kinderen, in Frankryk, gezien te hebben, en 'er zulke tekenen en toevallen van opgeeft als ik zelf meermaalen by kinderen, die geenzins Venerisch waren, heb waargenomen, zegt echter; dat zy in den schoot der Moeder geenzins besmet worden, maar alleen in den doortogt by hunne geboorte; en ook dit kan, naar myn inzien, geen plaats altoos hebben, ten zy 'er op dien tyd, en in dien doortogt, ontvelling, etterende Zweeren, enz. voorhanden zyn; waarvan de Smetstof in de geöpende, tedere, huid des kinds kan indringen. Dan het is hier de plaats niet, daarvan iets meer te reppen; dienende dit alleen om te betoogen, dat de Venusziekte geen Erfof aangebooren Ziekte, maar een Smetziekte, zy, en dat de eerste in de Vaste deelen, en de laatste in de Vogten, plaats hebbe. De Heeren camper, blumenbach, en anderen, meenen, in de beenderen des hoofds van byna alle bekende Natiën, zulk een wezenlyk en kenbaar verschil bemerkt te | |||||||||||||||
[pagina 504]
| |||||||||||||||
hebben, dat 'er de leevende voorwerpen aan zouden kunnen worden gekend en onderscheiden. Ontwyfelbaar zal dit in de overige vaste lichaamsdeelen mede plaats hebben. Hier van daan dan ook zo veel vreemde, verschillende, ziekten en gebreken, die, van 't Land, Lucht en 't Voedsel, afhangen, en wezenlyk aangebooren zyn. Arabië, Syrië, Palestina, zyn van ouds, als Geboorte-landen van de Melaatschheid, bekend. En het schynt my toe, dat die ziekte, eerst na den zogenaamden Heiligen Oorlog, van daar, in Europa overgebragt, van tyd tot tyd verzagt, en in onze zo bekende Klierziekte veranderd zy. Althans in 't warmst gedeelte van Europa, Italie, Spanje, Frankryk, enz. schynt zy het meest en het langst, maar minder in Zweeden, geheerscht te hebben. - Van de bekende Engelsche Ziekte (Rachitis) der kinderen, die na het verdervelyk misbruik van warme Thee en Koffydrank ontstaan, en dat nog geen 200 jaaren oud is, behoef ik niet te bewyzen, dat ze van de Ouderen op de kinderen word voortgeplant, en zig, in 't tweede of derde jaar, 't eerst vertoont. N. tulp zegt:Ga naar voetnoot(*) Een verzworen Kanker en ontstoken oogen zyn besmettelyk. - Dat de Kanker een Smetziekte zou zyn, word van eenigen geloofd; maar, zo ik meen, zonder grond: dat zy een aangebooren Ziekte zou zyn, gelyk anderen willen, is mede vry duister. 't Is wel waar, men hoort verhaalen, dat verscheide menschen, in dezelfde familie, van de Kanker zouden gesneden zyn; maar naardien onder zes, of meer, van deeze zogenaamde Kanker-Lyders, 'er vermoedelyk geen één geweest zy, die dit kwaad waarlyk gehad hebbe; zo blykt, dat men op al zulke verhaalen niet vertrouwen moet. - Onder de uitwendige aangebooren gebreken zyn 'er, als Haazemonden, Horlvoeten, enz. die, door de veel vermogende Heelkonst, kunnen verbeterd, of geheel weg genomen worden (gelyk boven gezegd is); maar, wie kan dit by inwendige wanordes, en wel met geneesmiddelen, doen? Men ziet daaglyks, onder meer anderen, dat kinderen, uit een geelen Lever-zieken Vader of Moeder geteeld, ondanks alle hulpmiddelen, vroeg of laat, mede in dezelfde omstandigheid komen. En, nadien 'er veele Smetziekten dagelyks geneezen worden, en men dit, helaas! van de Kanker, en van veele | |||||||||||||||
[pagina 505]
| |||||||||||||||
aangebooren Ziekten niet zeggen kan; zo schynt het, dat de Kanker, veelëer tot de aangebooren, dan Smetziekten, zou behooren, die echter niet, dan eerst na veele jaaren, te voorschyn komt. - Ik heb kinderen uit Scirrheuse, ja openbaare, vrouwe Kankerborsten, met aandoening, zien zoogen, en met blydschap beleefd, dat zy, in haare jeugd, met het zelfde kwaad, niet zyn aangedaan geworden. - Zo lang als 'er onhelpelyke gebreken in de Godgeleerdheid, en onöplosbaare gevallen in de Rechtsgeleerdheid, zullen zyn, zullen 'er ook ongenees- en onverklaarbaare Ziekten, in de Geneeskunst, plaats hebben. Dat de Kinderpokken een Smetziekte zyn, die niet uit onze natuur voortkomt, is zeker; maar het schynt my eenigzins twyfelagtig, of zy, in zommige lichaamen, niet eenige verandering in de vaste deelen, en een geäartheid nalaat, die naar iets aangeboorens schynt te gelyken; althans wy zien zomwyl, dat twee sterk gepokt hebbende Ouderen kinderen voortbrengen, die mede vry sterk in die Ziekte deelen, en omgekeerd. En zo, by voorbeeld, de Vader zwaar, en de Moeder ligt, gepokt heeft, dan staan die kinderen, die het meest in wezenstrekken met één der Ouderen overeenkomen, daar mede veelal gelyk; en dit heeft beide by Jongens of Meisjes plaats. - Inënters, die dit niet weeten, bedriegen zig zomwylen in hun voorzeggen, schoon toch de Inënting altoos te verkiezen zy. Verscheiden beroemde Mannen hebben, met iever, gepoogd te bewyzen, hoedanig de Bevrugting en Vorming by Menschen en Dieren plaats hebbe; en daarover zyn een menigte zeer verschillende systhemata, die, als nog, niets afdoen; - en, niettegenstaande deeze gissende ontwerpen, hebben anderen evenwel gepoogd te betoogen, hoedanig uit- of inwendige Wanschapenheden, aangebooren Ziekten en Gebreken, zouden konnen worden te weeg gebragt. Men heeft daartoe de Semina van beide Sexen, het Germen, de Kiem, enz. te hulp geroepen, en getragt te toonen, waarom het eene kind een Jongen, het andere een Meisje, was: - waarom de eene naar den Vader, en de andere naar de Moeder, geleek, enz. - Mannen, die hun daaglyks werk maaken, en tevens de zwakheid hebben, deeze gewaagde inzigten in de eeuwigheid, om met lavater te spreeken, te leezen, ontrooven zig van veel tyd; want schoon ook dit tot de hoogste zekerheid wierd gebragt, zie ik, als nog, niet, | |||||||||||||||
[pagina 506]
| |||||||||||||||
welk nut 'er voor de Natuur- en Geneeskunde uit gebooren zal worden. Dan hoe zeer ik in dit Stukje ook gepoogd heb, my, voor alle menschen, kort en klaar uit te drukken, en het verhandelde met de noodige bewyzen te versterken, geloof ik toch, dat 'er nog veel duisters overblyft; en niet te min, met gerustheid, 'er de volgende Geneeskundige Gevolgen uit te mogen afleiden:
| |||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||
Ik zou hier by, met weinige woorden, meer en sterker Geneeskundige Gevolgen konnen voegen; maar, vrees dat ze, misschien, in de Eeuw, waar in wy zyn, van weinig waardy zullen worden aangemerkt.
's hertogenbosch, den 20 Augustus, 1792. |
|