gehaat, gelasterd en verfoeid, worden? - Die daaden bedryven, welke ze in anderen afkeuren, en niet verdraagen kunnen? - Maar gy, ô mensch! die u daar aan schuldig maakt - keer tot u zelven in, steek uw hand in uwen boezem, en zie of ze 'er niet melaatsch uitkome. - Ga naar uwen eigen Tuin, en gy zult daar een menigte onkruid zien groejen. - Wied dat eerst uit, en komt dan, zo zal de schande en de schuld, die u anders bedekken moeten, verre van u af vlieden.
Het berouw veronderstelt eene voorafgegane misdaad, en wanbedryf, het geen den berouwhebbenden mensch mishaagt. - Dan hy, die te voren wel wikt en weegt, wat hy doen of spreken zal, loopt zelden gevaar, om zich wegens daden, handelingen of gesprekken, te moeten schamen, en zelden zal het hem berouwen, dit of dat gedaan te hebben, of dat hy zich in het spreken heeft te buiten gegaan. - Hoe noodzakelyk is het dierhalven nooit iets uit te voeren, voor men eerst de zaak, die men wil uitvoeren, van alle kanten regt bekeken heeft. - Op dezelfde wyze behoort men ook omtrent zyn spreken te werk te gaan. - Hy, die te voren eerst overdenkt, wat hy spreken zal, spreekt doorgaans zeer wel, daar, integendeel, de man, die onbedagt spreekt, meestal een groote Babbelaar is, en, indien hy blozen kan, vaak reden heeft om schaamrood te worden. - Men vind vlugge menschen, die, op staande voet, over zaken kunnen oordeelen; maar de minsten zyn met zulke voorregten begaafd, daarom behoorden de meesten zich ten dezen opzichte te wantrouwen, en het nooit op hunne vlugheid te laten aankomen.
‘Niemand gelukkig voor zynen dood,’ was de gulde spreuk van eenen der zeven Wyzen. - Maar al wie een juist Vonnis wil vellen over het Leven van den mensch, moet daar mede wagten tot dat hy het aflegge. - Men moet op het einde letten. - Het einde moet het werk kroonen, wanneer dit niet goed is, dan worden alle vorige bedryven bedorven, de schoonste daden bevlekt, en worden als niets gerekend. - Hoe veele voorbeelden zyn 'er van zulke niet voorhanden, welke groote daden hadden verrigt, doch welke zy, in 't eind van hun leeven, met wanbedryven hebben bezwalkt.
Hevige smarten duuren zelden lang, dit is ook de rede, dat 'er veele worden doorgestaan, het geen niet geschieden zou, indien ze van langen duur moesten zyn. - Zo zyn ook hevige vervolgingen, deze duuren ook niet zo lang als zulken, die bedekt en gestadig zyn. Hevige stormen, geweldige plasregens, duuren veelal maar eenige oogenblikken. - Maar een gestadige drup kan den steen verteeren. - Dan in alles wat den mensch overkomt, behoort hy zich lydzaam te gedragen, want hy, die geleerd heeft geduldig te lyden, mag men met waarheid zeggen, dat maar half lyd.
C. v.d. G.