Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensberigt van den eerw. Philip Doddridge, D.D.Dr. philip doddridge stamde af van eene aanzienlyke Familje in Devonshire. Zyn Over-oud-oom was Sir john doddridge, Regter van 's Konings Bank, onder de Regeering van jacobus den I. Zyn Grootvader john, Rector van Sheperton in Middlesex, werd, in den Jaare MDCLXII, door de Acte van Uniformiteit, afgezetGa naar voetnoot(*). Mr. daniel doddridge, zyn Vader, een Koopman in Londen, trouwde de Dogter van den Eerw. john bauman, van Praag, die, ingevolge der uitdryvinge van den Keurvorst van de Palts, uit Boheemen, in Engeland kwam, en, gunstige Getuigschriften van veele Duitsche Godgeleerden mede gebragt hebbende, de aanstelling tot Leermeester verwierf in de Vryschool te Kingston-upon-ThamesGa naar voetnoot(†). Mr. daniel doddridge hadt twintig Kinderen, die allen jong stierven, uitgenomen eene Dogter en onze doddridge, die het twintigste Kind zyner Ouderen was, en in Londen op den zes-en-twintigsten van Juny des Jaars MDCCII gebooren werd. Zo zeer ontbraken hem, by zyne geboorte, alle tekens van leeven, dat hy, voor dood, ter zyde gelegd wierd. Maar eene der tegenwoordig zynde Vrouwen, vermoedende, dat zy eenig leeven in het Kind bespeurde, kweekte de bykans uit- | |
[pagina 426]
| |
gaande leevensvlam, met zo veel zorgvuldigheid, aan, dat dezelve brandend bleef. Van zyne kindschheid af, hadt doddridge een zwak gestel en een teeringagtig voorkomen, 't geen hem, zo wel als zyne Vrienden, deedt denken, dat zyn leeven kort zou weezen. Te deezer oorzaake was hy gewoon, byzonder by het verjaaren van zynen Geboortedag, zyne verwondering en tevens zyne dankbaarheid te betuigen, dat zyne jaaren zo lang gerekt wierden. Zyne Ouders bragten hem vroegtydig op in de kennis van den Godsdienst. Zyne eerste kundigheden in de Geleerde Taalen deedt hy op in eene School te Londen. In den Jaare MDCCXII vertrok hy na Kingston-upon-Thames, na de School van zynen Grootvader bauman. In dezelve bleef hy tot het Jaar MDCCXV, en stak uit door zyne Godsvrugt en vlytige Letteroefening. In dit zelfde jaar verloor hy zynen Vader; en eenigen tyd geleden was hy Moederloos geworden. Dus een Wees gelaaten, verwekte zulks in hem wel ernstige, maar geene kommerlyke, gedagten; want hy gaf zyn Godvrugtig en berustend vertrouwen op de bescherming der Voorzienigheid te kennen. Naa zyns Vaders dood, begaf zich doddridge na eene byzondere School, te St. Albans. Hier maakte hy gelukkig kennis met een Heer, die hem met de vriendelykheid eens Bloedverwants bejegende, Mr. (naderhand Dr.) samuel clark, een Leeraar onder de Dissenters te dier plaatze. 't Geen de bescherming van Mr. clark aan doddridge byzonder deedt te stade komen, was een ongeval, 't welk hem, daar zynde, overkwam. Door het slegt bestuur van den Persoon, aan wien, naa zyns Vaders overlyden, de beheering zyner Goederen was toevertrouwd, verloor hy alle zyne bezittingen; en hadt de Voorzienigheid hem geenen zo edelmoedigen Vriend toegeschikt, hy zou zyne Letteroefeningen niet hebben kunnen voortzetten. Staande Mr. doddridge's verblyf te St. Albans, begon hy een Dagboek van zyn leeven te houden; waaruit blykt, hoe bezorgd hy was om toe te neemen in Kennis, Godsvrugt, Deugd, en Nutheid voor het Menschdom. Dewyl hy het Christen-Leeraarampt op 't ooge hadt, las hy, behalven zyne bevlytiging op de Taalen, alle morgen en avonden, gedeelten der H. Schrift, met eene daarby gevoegde verklaaring; en het was zeer zeld- | |
[pagina 427]
| |
zaam dat hy deeze taak liet vaaren, of om Schoolbezigheden, of het neemen van eene Uitspanning. Hy maakte Uittrekzels van de Leerredenen, die hy hoorde; tekende op, welk een indruk dezelve op hem maakten, als mede wat hem, in den gehoorden Leeraar, meest naavolgenswaardig dagt. De School te St. Albans verliet Mr. doddridge, in den Jaare MDCCXVIII, en begaf zich na het huis zyner Zuster, te Ongar, in Essex. Hoe zeer zyne begeerte zich uitstrekte tot het Leeraarampt, hadt hy, door de bekrompenheid zyner leevensomstandigheden, weinig uitzigt om dien wensch zyns harten vervuld te zien. Terwyl hy hierover in verlegenheid was, liet de Hertoginne van Bedford, van zyne omstandigheden en Character onderrigt, hem aanbieden, dat, indien hy zyne Studien wilde voortzetten, om in de Kerk van Engeland den dienst waar te neemen, zy de kosten, daar toe noodig, zou verschaffen, en vervolgens voor hem zorgen. Dit voorstel nam hy met dankbetuiging aan; doch wees het voldoen aan de voorwaarde op eene beleefde wyze van de hand: dewyl hy zich niet kon schikken naar de gevoelens daar noodig te onderschryven. In de verlegenheid, dat hy het Leeraarampt, waar toe hy zo sterke begeerte hadt, niet zou kunnen bekleeden, viel hy op het denkbeeld om tot de Regten over te gaan, en stondt op het punt om eene voordeelige verbintenis aan te gaan met Mr. eyre, een Raadsheer, toen hy een Brief van Mr. clark ontving, met aanbod om hem onder zyne bescherming te neemen, indien hy na het Leeraarampt stoudt volgens Christelyke Beginzelen. Doddridge merkte dit aanbod als eene tydige tusschenkomst der Voorzienigheid. Diensvolgens keerde hy weder na St. Albans, en onthieldt zich eenige maanden ten huize van zynen waaren Vriend, die zyne Studien regelde, hem Boeken verschafte, en alles aanwendde om de Godsdienstige geneigdheden in 's Jongelings boezem aan te kweeken. In den Jaare MDCCXIX werd hy besteld onder het opzigt van den Eerw. john jennings, die eene Academie der Dissenters hadt te Kibworth in LeicestershireGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 428]
| |
Mr. jennings vertrok, in den Jaare MDCCXXII, na Hinckley, te welker plaatze Mr. doddridge, op den tweeen-twintigsten van July, zyne eerste Leerreden deedt. Van dien tyd af dat hy eerst den Predikstoel beklom, was hy zeer aangenaam op alle plaatzen, waar hy zyne gaven liet hooren. In 't Jaar MDCCXXIII zette hy zich te Kibworth neder. Naardemaal hy zich in een onaanzienlyk Stadje onthieldt, kon hy bykans al zynen tyd besteeden aan het vermeerderen zyner kundigheden. Korten tyd naa dat hy zich te Kibworth met 'er woon begaf, beklaagde hem een zyner Academie-genooten, in eenen brieve, dat hy zich dus leevende begraaven hadt, Hier op schreef hy dit aanmerkelyk antwoord: ‘Hier zit ik bepaald aan die vermaaklyk Oefeningen, welke de goede Voorzienigheid my ten Leevenstaak gegeeven heeft. De eene dag loopt naa den anderen voorby, en ik weet alleen dat dezelve voor my met genoegen ten einde snelt. Wat de wereld rondsom my betreft, ik heb 'er zeer weinig mede te doen. Ik leef bykans als een Schildpadde, in zyn schaal gehuisvest, bykans altoos in dezelfde Stad, in 't zelfde Huis, in dezelfde Kamer. Nogthans leef ik als een Vorst; niet in praal en grootheid, maar in vryheid; meester van myne Boeken, meester van mynen Tyd, en, hoop ik 'er te mogen byvoegen, meester van myzelven. Ik kan zeer gereed de bekoorelykheden van Londen, de weelde dier Stad, het Gezelschap daar te vinden, afstaan voor de heimlyke genoegens van verstandige bezigheid en zelfgoedkeuring; verwyderd van toejuiching en van smaad, van nyd en veragting, en de verdervende aanlokzelen van Gierigheid en Eerzugt. Zo dat gy, in stede van my te beklaagen over myn lot, dat ik op eene zo onaanzienlyke plaats leef, my des geluk moest wenschen; als gy opmerkt dat het leeven te deezer Stede my zo groote voordeelen verschaft, tot de gewigtigste oogmerken van Godsvrugt en Wysbegeerte, en ik mag 'er die van Nuttig te zyn, byvoegen.’ Dr. kippis merkt op, dat hy deezen brief, met een zonderling genoegen, heeft overgeschreeven; dewyl hy met | |
[pagina 429]
| |
eenige maate van voldoening mogt opmerken, hoe het slyten van een aantal jaaren, in een afgezonderden staat, zeer gunstig konne weezen tot den aanwas van kennis, en om eene hebbelykheid van Letteroefeningen te verkrygen. Deeze Heer heeft een uitneemend Leevensberigt van doddridge geplaatst voor de zevende Uitgave van den Family Expositor, waar men een omstandig berigt aantreft van de byzondere Onderwerpen der Studien van doddridge, en de wyze, op welke hy ze voortzette, zo aan de Academie als in de eerste jaaren van zynen dienst. Wy kunnen, volgens ons bepaald bestek, ons hier toe niet inlaaten, noch ook spreeken van de wyze, op welke hy zyne Leerredenen vervaardigde, en den aart zyner Leerredenen, in dien tyd. Mr. doddridge begaf zich, in 't Jaar MDCCXXV, na Market-Harborough, doch zonder af te zien van zyne betrekking tot de Gemeente te Kibworth. Omtrent deezen tyd, kreeg hy dringende aanzoeken van groote Vergaderingen te Londen, Nottingham en andere plaatzen. Maar hy bleef de voorkeuze geeven aan Kibworth en Harborough. In den Jaare MDCCXXIX verkoozen zynde, om, in den dienst, Mr. some, Leeraar te Harborough, te ondersteunen, predikte hy beurtlings te deezer plaatze en te Kibworth. Mr. jennings, die, in den Jaare MDCCXXIII, overleed, hadt eenigen tyd vóór zyn sterven verklaard, dat Mr. doddridge, van alle zyne Leerlingen, best geschikt was om zyn plan van Academisch onderwys te agtervolgen; veelen der Vrienden van doddridge stonden in 't zelfde begrip: waarop hy, in den Zomer des Jaars MDCCXXIX, een Academie te Harberough opende. In zyne eerste Lesse toonde hy zyne Kweekelingen, de redelykheid en de voordeelen van god in hunne Letteroefeningen te erkennen. In de tweede gaf hy hun onderrigtingen hoe zy zich jegens hem, jegens elkanderen, en allen rondsom hun, moesten gedraagen. Vervolgens hieldt hy de gewoone Lessen. Zo vondt hy zich in een Leevensstand geplaatst, die hem een tooneel, om de grootste nuttigheden aan te brengen, opendeGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 430]
| |
Op den vier-en-twintigsten van December des Jaars MDCCXXIX, verplaatste Mr. doddridge zyne Academie na Northampton, ingevolge eener dringende noodiging om het Leeraarampt in de Vergadering te Castle Hill, in die Stad, te bekleeden. - Twee maanden laater, werd hy aangetast door eene gevaarlyke Ziekte, van welke hy, nogthans, gelukkig herstelde; en werd hy den negentienden van Maart te Northampton ingezegend. Dr. kippis, van de bekwaamheden van Mr. doddridge, als Leeraar, spreekende, drukt zich in deezer voege uit: ‘Hy was altoos vuurig en hartroerend in de Toepassingen zyner Leerredenen.’ Zyne gevoelens op dit stuk, heeft hy, in deezer voege, uitgedrukt. ‘'t Is, in de daad, het Character van een Mensch en een Christen onwaardig, zich te bevlytigen om de Hartstogten in beweeging te brengen, als hy het Verstand onverlicht, en de Rede onovertuigd laat. Maar, zo verre het bestaanbaar is met eene voeglyke inagtneeming van dit hoofdvermogen onzer Menschlyke Natuure, wil ik gaarne over Godlyke Waarheden-, met een heilig vuur, schryven en spreeken. En kan ik my niet verbeelden, dat men het belang van den Godsdienst wel zou behartigen, als men poogde alle deeze Hartstogten te laaten slaapen, welke god zeker onze gemoederen heeft ingeplant, om dienstbaar te zyn, zo wel aan het Godsdienstig als Burgerlyk leeven, en die, wat men 'er ook van moge zeggen, waarschynlyk zullen besteed worden tot zeer uitsteekende of zeer schadelyke einden.’ - ‘Dit is,’ merkt Dr. kippis op, ‘de taal der wysheid. Waare Welspreekenheid bestaat in de vereeniging van het redelyke, het dringende, het hartroerende: en zich te vervoegen, zo wel tot de Hartstogten, als tot de Rede der Menschen, is het voorschrift der gezondste Wysbegeerte. De koele en zwakke Toepassingen van veele Leerredenen, op den Predikstoel, zyn zo wansmaaklyk aan rechten smaak, als onbevorderlyk tot Godsdienstige verbetering.’ In den Jaare MDCCXXXVIII, haalde Mr. doddridge zyne Gemeente over, om met hem mede te werken tot het oprigten van eene Liefde-School, ter onderwys en | |
[pagina 431]
| |
kleeding van twintig Jongelingen. Hy zelve ging die School vaak bezigtigen, deedt onderzoek op de vorderingen der Scholieren; paarende zyne vermaaningen met de vuurigste gebeden voor hunne Vordering en Geluk. Met zodanige zonderlinge bekwaamheden, en zulke uitmuntende deugden is het geenzins te bevreemden, dat Mr. doddridge de hoogagting en liefde zyner Gemeente bezat. In zyn uitersten wil gaf hy dit getuigenis van zyne Northamptonsche Gemeente: ‘Dat hy de genoeglykste uuren zyns Leevens had doorgebragt in het ondersteunen der Godsdienstoefeningen van een zo Godvrugtig, als dankbaar en verdienstlyk, Volk, als mogelyk immer eenig Leeraar hadt mogen bedienen.’ ‘Dit Character,’ merkt Dr. kippis op, ‘was over 't algemeen waar. Niettemin vondt Mr. doddridge, in zyne Gemeente gelegenheid om zyn geduld te oefenen. Tot dezelve behoorden lieden van een bekrompen bygeloovigen aart, en zwakke Geestdryvers, die hem zomtyds op eene verstandlooze wyze lastig vielen. Hy gedroeg zich, egter, ten hunnen opzigte, met eene toegeevenheid en tederheid, die zy naauwlyks verdienden, en waar van weinige Bedienaars van het Euangelie in staat zouden zyn om een zo treffend voorbeeld te geeven.’ In 't Jaar MDCCXXX trouwde Mr. doddridge aan Mejuffrouw mercy maris, van Worchester; eene Egtgenoote, die, niettegenstaande haare zwakke gesteltenisse en ongezondheid, eene uitsteekende Huisvrouw was, en ter vergeldinge daar van de tederste blyken genoot van Huwelyksliefde. Dr. kippis heeft, in de Leevensbeschryving van Mr. doddridge veele bladzyden besteed, in een belangryk verslag, met eene menigte nutte bedenkingen doorvlogten, over de wyze, waarop doddridge zich als Bestuurder der Academie gedroeg. Wy moeten ons vergenoegen, ten dien opzigte, alleen aan te merken, dat zyne agting in die hoedanigheid zo groot was, dat het getal zyner Kweekelingen uitstak; zynde het eene jaar door het andere genomen, vier-en-dertig, en stondt dezelve steeds toe te neemen. - Geduurende de twee-en-twintig jaaren, welke hy deeze post bekleedde, hadt hy omtrent tweehonderd Jongelingen onder zyn opzigt, van welken 'er honderd-en-twintig tot den Predikdienst bevorderd werden. Veelen deezer kwamen uit Schotland en Holland. | |
[pagina 432]
| |
Een die ten oogmerk hadt om in de Kerk van Engeland dienst te doen, verkoos een of twee jaaren het onderwys te hooren van Mr. doddridge, eer hy zich na de Universiteit begaf. Anderen, wier Ouders mede van de Engelsche Kerk waren, genooten zyn Onderwys en Opzigt, en kreegen vryheid om den Godsdienst in de vastgestelde Kerk by te woonen. De inrigting van zyne Academie was volkomen algemeen.
(Vervolg en Slot by eene nadere gelegenheid.) |
|