Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensberigten van den hoogleeraar Johannes Bernhard Basedow.(Ontleend uit de Beytrage zur Lebensgeschichte von j.b. basedow.)
Wanneer eenig Persoon zich onderscheiden heeft door het ten toon spreiden van groote Begaafdheden, of door zynen brandenden Yver tot het bevorderen van het algemeene Welweezen, ontstaat 'er in ons natuurlyk eene begeerte om te leeren kennen eenige hoofdbyzonderheden van zyn Leeven; de hoedanigheden, welke hy van de natuur ontvangen heeft; de Opvoeding die hem ten deele viel, geschikt om dezelve te doen rypen, of de vroege uitbotting te vertraagen; als mede zodanige bykomende omstandigheden, die derzelver werking in eenig byzonder kanaal deeden vloeijen. Johannes bernhard basedow wordt, met het hoogste regt, onder deeze agtenswaardige Characters geplaatst. Aan zyne onvoldaanheid over de algemeene wyze, op | |
[pagina 389]
| |
welke men de Jeugd opvoedt, en zyne onvermoeide poogingen om eene betere in te voeren, is Duitschland grootendeels verschuldigd de verbaazende veranderingen, die zich thans in de meeste Kweekschoolen opdoen. - Aan zyne onvoldaanheid over de algemeene wyze, op in welke hy was opgebragt, en die de Regtzinnigheid naar de Middaghoogte van Duitschland uitmaaken, hebben zyne Landgenooten voor geen gering gedeelte dank te weeten, dien geest van Vry Onderzoek, welke thans in de Luthersche Kerk heerscht; waar 's Menschen Ziel, haare kragt gevoelende, en haare eischen doende gelden, met kragt zich verzet tegen de banden van menschlyke Geloofsbelydenissen. Eer wy onze Leezers de algemeene omtrekken des Leevens van den Hoogleeraar basedow opgeeven, zal het niet ongepast weezen, hun te berigten, dat de byzonderheid van zyne Leerwyze bestondt in eene rechtstreeksche aankanting tegen die men 't algemeen volgde. Hy begreep niet alleen, dat de dwingende Leerwyzen, zo algemeen aangenomen, geschikt waren om den voortgang der Leering te stuiten, terwyl de Kweekeling onder het opzigt was van zynen Leermeester, en hem een wederzin van de Letteren in te boezemen, naa dat hy de schoolroede ontwassen was; maar tevens, dat de Opvoeding der Jeugd, in zommige gevallen, van eene al te afgetrokkene natuur is; en, in andere, zich enkel tot woorden bepaalt als voorbereidende tot de kennis der zaaken: ter wyl, in de daad, de nuttige kennis der dingen de voorbereiding moet weezen tot de kennis der woorden. Overeenkomstig met dit denkbeeld, poogde hy elken tak der Weetenschap te schikken naar de vatbaarheid zyner Leerlingen, door te wege te brengen, dat hun oordeel te gelyk met hun geheugen geoefend wierd, en door hun eene inneemende gemeenzaamheid met de voor verpen zyner studie te doen verkrygen. Dit deedt hy door de uitvinding, de gepaste schikking en de gemeenzaame verklaaring, van Figuuren en Prentverbeeldingen, op welke de Kinderen eigenaartig gesteld zyn; en door deeze middelen kreegen zy een volkomener indruk van eenig voorwerp, dan de uitgewerktste beschryving met mogelykheid kon geeven. - Voor de zodanigen, die verder gevorderd waren, bediende hy zich van de onderscheidene soorten van Werktuigkunde en Modellen, waar door de Kweekeling leerde naauwkeurige denkbeelden vormen en juiste | |
[pagina 390]
| |
kundigheden verkrygen, en, in zommige gevallen eene behendigheid om 'er mede te werken, beantwoordende aan die zugt tot werkzaame uitspanningen, op welke de jeugd zo zeer gesteld is. Men kon zich niet belooven, dat eene onderneeming van deezen aart op éénmaal tot volkomenheid zou gebragt worden; dan dezelve heeft aanleiding gegeeven tot veele naavolgingen, en strekte ten grondslage van volgende verbeteringen. - Eenige van basedow's Naavolgers hebben dit denkbeeld tot eene belachlyke en nadeelige verheid uitgestrekt, en, door eene beuzelagtige geaartheid op te kweeken, gelegenheid gegeeven om tegen het Plan zelve gewigtige tegenbedenkingen in te brengen. - Terwyl anderen, door eene verstandige in 't ooghouding van het Plan, de groote nutheid van 't zelve beweeren. De schrandere Man, die dit Plan uitdagt, de Heer basedow, werd te Hamburg, in den Jaare MDCCXXIII, gebooren. Zyn Vader gehoorde tot den laagen ongeletterden burgerlyken rang, en was van eene haastige en grommige geaartheid. In stede van de zich vroeg vertoonende vonken van vernuft in zyn Zoon aan te blaazen, en de bekwaamheden welke deeze deedt blyken, op eene voeglyke wyze te bestuuren, poogde hy, door alle middelen van gestrengheid, dezelve uit te dooven, en te vernietigen: dan deeze poogingen bragten alleen te wege, dat zy reeds zeer vroeg dien Zoon van hem wendig maakten. De droefgeestige geaartheid zyner Moeder wrogt verder mede om het Ouderlyk huis voor hem zo ondraaglyk te maaken, dat hartzeer hem meermaalen het voorneemen deedt opvatten, om zyn leeven door Zelfmoord te eindigen. Zyns Vaders Huis verlaatende, kwam hy in dienst by een Landopzigter in Holstein. De zagte en inneemende aart van deezen Heer maakte hem het verblyf in diens Huis zeer gemaklyk, en boezemde hem die Menschlievendheid in, waarvan hy onder 't Vaderlyk dak een volkomen vreemdeling geweest was. Naa dat hy een Jaar te Holstein doorgebragt hadt, 't welk hy, in zyn hooggevorderden Ouderdom, het gelukkigste zyns leevens noemde, ontboodt zyn Vader hem t'huis, en bestelde hem te Hamburg op de openbaare School. Hier leedt hy alle die hardigheden, en ondervondt alle die blyken van dwinglandy, waar aan behoeftige Kinderen maar al te dikwyls zyn blootgesteld, zo van Leermeesters | |
[pagina 391]
| |
als Medeleerlingen, zo lang hy in de laagste Classen bleef; maar verder komende, gaf zyn vlyt en grootheid van vernuft, hem eene meerderheid boven zyne Schoolmakkers. Hy maakte zich noodzaaklyk by de domkoppen en luiaards, door hun te helpen; door verzen te maaken, en andere schoolverrigtingen, was hy, zestien jaaren bereikt hebbende, in staat om onafhangelyk van zyne Ouderen te bestaan. Tot hooger Classen opgeklommen, hoorde hy de Lessen van richey en reimarus, die hem met hunne vriendschap vereerden; en van wier onderrigtingen, inzonderheid die van reimarus, hy groote voordeelen trok - doch, gelyk hy des naderhand zich beklaagde, lag hy zich op de Weetenschappen niet toe volgens eene geregelde Leerwyze; en door een geliefd metgezel te worden van de rykere Medestudenten, begon hy een ledigloopend ongeregeld leeven te leiden. Eenigen tyd bleef basedow onbepaald ten aanziene van de kenze eens Beroeps. Jong zynde hadt hy geen gezindheid tot de studie. 't Was alleen de eerzugt zyns Vaders, om een Predikant van zyn Zoon te maaken, welke hem aandreef tot de Godgeleerdheid. Het besluit hier toe genomen zynde, hieldt mangel aan geldmiddelen hem eenigen tyd te rugge, om den loop der Academische Letteroefeningen aan te vangen. - Wanneer hy deeze zwaarigheid, eindelyk, eenigermaate te boven gekomen was, trok hy, in den jaare MDCCXLIV, na Leipzich, om zyne Studiën voort te zetten, en bovenal in de Godgeleerdheid. Te Leipzich bleef hy twee jaaren, en hoorde de Voorleezingen van den Hoogleeraar crusius, die zich, ten deezen tyde, onderscheidde, door de harsenschimmige Stelzels, zo lang in den smaak, te verwerpen, en de Wysbegeerte met de Godgeleerdheid te paaren. De Onderrigtingen, welke hy in de School van crusius ontving, waren by hem van eenen gewigtigen en duurzaamen invloed. Maar zynen voortvaarenden geest verveelde de traage voortgang der openbaare Lessen; hy zette zich, derhalven, met onafgebrooke naarstigheid tot het bestudeeren van het Leerstelzel zyns Hoogleeraars, door het leezen der uitsteekendste Schryveren, die tot wederlegging of staaving van 't zelve geschreeven hadden. De Schriften van wolff, welke hy ook met veel aandagts las, deeden hem onvast worden ten opzigte van veele Leerstellingen, welke hy voor Leerstellingen des Christendoms gehouden hadt; en eens der twyfelaarye bot gevierd hebbende, | |
[pagina 392]
| |
begon hy angstvallige twyfelingen te voeden, ten aanziene van de Waarheid zelve des Christlyken Godsdiensts; tot dat hy, door het leezen der beste Schryveren over dit alleraangelegenst Stuk, een vast Geloover wierd in de Waarheid der Zendinge van jesus christus, schoon hy de meeste dier Leerstellingen ontkende, die veele Christenen voor weezenlyke stukken van hun Geloof houden. - Staande zyn verblyf te Leipzich, waren zyne inkomften zo gering, dat hy slegts driemaalen ter week eenen behoorlyken maaltyd kon doen. In den Jaare MDCCXLIX werd hy aangesteld tot de opvoeding van den Zoon eens Heers in Holstein. Deeze plaatzing schonk hem gelegenheid om aan den toetssteen der Ondervindinge te beproeven, het Plan eener betere Opvoedingswyze, waar op hy, zints eenigen tyd, gedagt hadt. De uitslag beantwoordde aan zyne wenschen. Zyn Kweekeling was een Kind van zeven jaaren, toen hy deszelfs Leermeester werd, en kon niets dan Hoogduitsch leezen. Men verzekert, dat hy, in den tyd van drie jaaren niet alleen in staat was om Latynsche Schryvers te leezen, maar ook uit het Hoogduitsch in 't Latyn over te zetten, en het Latyn, met zekere maate van vloeibaarheid, te spreeken en te schryven. De Jongeling hadt, daar en boven, verbaazende vorderingen gemaakt in de beginzelen van den Godsdienst en Zedekunde, als mede in de Geschied- Aardryks- en Rekenkunde. Dit gelukkig slaagen zette zynen Leermeester veel agtings by, en bemoedigde hem, om zyn Plan, met verdubbelden ernst, voort te zetten. De Heer basedow werd, in den Jaare MDCCLIII, verkoozen tot Hoogleeraar in de Zedelyke Wysbegeerte en Fraaije Letteren, op de Universiteit te Sorde; waar hy verder gelegenheid aantrof, om zyn geliefd Ontwerp voort te zetten. Dit Hoogleeraarschap bekleedende, gaf hy verscheide Werken in 't licht, die een gunstig onthaal ontmoetten; bovenal eene Verhandeling over de beoefenende Wysbegeerte voor alle Classen, waarin hy de byzonderheden van zyn Plan ten vollen ontvouwde; als mede eene Hoogduitsche Spraakkunst. Geduurende zyn verblyf te Sorde, bevlytigde hy zich zeer op de Godgeleerdheid; gedreeven door een sterke en ernstige zugt, om, aan den eenen kant, de ongerymdheden te vermyden, welke het vastgestelde Stelzel aankleefden, en, aan den anderen kant, de Leerstellingen des Ongeloofs. | |
[pagina 393]
| |
Van Sorde werd hy tot Hoogleeraar te Altona beroepen. Thans besteedde hy zyne ledige uuren om aan de Wereld den uitslag zyner Godgeleerde Naaspeuringen mede te deelen. Te vergeefsch raadden hem zyne Vrienden het pad van Inschiklykheid te betreeden. Te vergeefsch hielden zy hem de noodzaaklykheid voor om hun voorbeeld te volgen, door het eene Stelzel van Leerstukken te gelooven, en het andere te belyden. Zyn Zielsoog was zodanig gevormd, dat hy de eerlykheid van dit gedrag niet kon zien; en hy was, ondanks zyne doorgaande schranderheid, te dom van begrip, om te bevatten, hoe iemand een getrouw Dienstknegt van jesus christus kon weezen, als hy Leerstellingen predikte, rechtdraads strydig met den weezenlyken en eigenlyken aart des Christendoms. Hy hadt, daarom, de onvoorzigtigheid, om een sterk Voorstander te worden van 't geen hy voor de Waarheid hield, in tegenstelling van vastbepaalde Geloofsopstellen en Belydenissen. Zyn Leevensbeschryver onderrigt ons, dat de Schriften van basedow van alle kanten heftige wederspraak kreegen; bovenal onder de Geestlyken; en allermeest, onder zyne Stadgenooten, de Geestlykheid te Hamburg; waar onder de Eerwaardige Heeren gosse, winkler en zimmerman uitstaken: zy predikten niet alleen tegen hem, maar schreeven tegen zyne gevoelens; hunne bewyzen onderschraagende met alle kragt van smaadredenen. Zy schilderden zyne Leerbegrippen af als vyandig tegen Godsdienst en goede Zeden. Zy lasterden hem als een harssenschimmigen en gevaarlyken Twyfelaar, als een dwaas Ontwerpmaaker van Hervorming, als een verfoeilyken Ketter, en Afvalligen van het Christendom, onwaardig zyn Post als Hoogleeraar te bekleeden, de jaarwedde te trekken, en verdienende voorbeeldlyk gestraft te worden. Het Volk te Hamburg werd tot een opstand tegen hem aangezet, en daar het onder 't zelve een heerschend begrip werd, dat den Afvalligen tot den dood te steenigen, een verdienstlyk werk zou weezen, was hy genoodzaakt die Stad te ruimen. In 't einde verboodt de Magistraat, deels op 't aanhouden der Geestlykheid, deels om de oproerige eischen des Volks te stillen, de uitgave en het leezen zyner Werken; waarschuwde de Burgers om geene van basedow's Instellingen in de handen hunner Kinderen te geeven; en verboodt de Schoolmeesters 'er | |
[pagina 394]
| |
gebruik van te maaken in de Schoolen, onder bedreiging van 't gemis hunner schoolplaatzen; terwyl zy, aan den anderen kant, de uitgave van Schriften tegen hem aanmoedigden. Basedow stondt pal tegen het geweld der tegenkanting, voer voort met zyne gevoelens tegen misduidingen te verdeedigen, en versterkte ze met bygevoegde bewysredenen, langs alle wegen, die de deelen van Duitschland, van den oorspronglyken Zetel des Geschils verwyderd, hem open lieten. Het geschreeuw en het uitvaaren tegen hem deedt geen weezenlyken dienst aan de zaak, tot welker ondersteuning men zich zo zeer beyverde, en basedow mogt, vyf-en-twintig jaaren, naa het verwekken deezer hevige beweegenissen, met veel genoegen zien den voort- en opgang zyner byzondere gevoelens wegens den Godsdienst in alle deelen van Duitschland. Niet weinig tyds sleet basedow in het wederleggen zyner vyanden. Hy gaf veele Schriften in 't licht over den Godsdienst, de Wysbegeerte, en de Opvoeding. Veelvuldig waren zyne poogingen om eene openbaare Leerschool op te rigten volgens zyn verbeterd plan; veelvuldig waren de zwaarigheden, welke hy moest te boven komen; doch het ontbrak hem niet aan aanmoediging van den Duitschen Adel, en inzonderheid van den Prins van Dessau, en van vreemde Mogendheden, tot hy, eindelyk, in 't jaar MDCCLXXIV, in staat was om eene Academie te Dessau op te rigten, onder den tytel van Philantropine; Schitterend waren zyne eerste verrigtingen, dan de Instelling leedt naderhand niet weinig door verdeeldheden en geschillen, tusschen hem en zyne Medeleermeesters. Basedow overleedt te Magdenburg, den 26 van Hooimaand des Jaars MDCCXC, en werd met eene hem vereerende Lykstatie begraavenGa naar voetnoot(*). Zyn Leevensbeschryver, waar uit wy zeer verkort deeze Leevensbyzonderheden ontleenden, voegt 'er deeze kenschets van 's Mans Character nevens. In basedow, was een vlug, veelbevattend, en doordringend Vernuft, en een gezond Oordeel, vereenigd met eene ongemeene leevendigheid van aart, kragt van gevoel, en hette van verbeelding. Hy dagt en sprak als Wysgeer over alle onderwer- | |
[pagina 395]
| |
pen, die zich aanboden; maar de ontdekking van Waarheden, die Nuttigheid beloofden, was zyn hoogst genoegen. Hy vondt weinig smaaks in enkel bespiegelende Begrippen; zyne aandagt was meest gevestigd op Beginzelen die in werkzaamheid konden gebragt worden. Zyne Ziel was een onuitputbaare bron van Plans en Ontwerpen; doch zy wrogt te zeer op 't algemeene. Hy streefde voorwaards met geweldige vaart, in elke onderneeming, en hadt noch het noodige geduld, noch de noodige volstandigheid, om elk gedeelte daarvan te overzien, of agt te geeven op de hinderpaalen, die zich zouden kunnen opdoen, noch om te voorzien in de middelen om ze uit den weg te ruimen. - Gewoon de voorschriften van zyn eigen hart te volgen, zonder na vreemde hulpe om te zien, gaf hy dikwyls de voorkeuze aan de moeilyker wyze om zyne Plans tot rypheid te brengen, dan in de voetstappen van anderen te treeden. - In zyne jeugdige dagen bemerkende, dat hy vlugger van begrip was dan de meesten, met welken hy verkeerde, kon hy geen tegenspraak dulden; en, in de eerste aandrift, viel het bezwaarlyk hem van eenige dwaaling te overtuigen: maar, wanneer deeze voorby was, gaf hy zich gereed aan de waarheid over, zo ras hy dezelve bemerkte. Zyn aart was openhartig en edelmoedig. Vatbaarder was hy voor groote en sterke indrukken, dan voor zagter aandoeningen; en helde meer over tot het zwaarmoedige dan tot het vrolyke. Deeze neiging moet niet geheel aan de natuur worden toegeschreeven; maar aan de veelvuldige ongunstige omstandigheden zyner vroegste leevensdagen, meer geschikt om tedere gevoelens te onderdrukken dan te koesteren. Wanneer hy, nogthans, in zyne ryper jaaren overtuigd werd van de waarde en uitmuntendheid eener goeddaadige gesteltenisse, en dat het beste gedeelte van den Godsdienst bestondt in goed te doen aan den Medemensch, zette hy zich tot die taak met alle vlyt, en tot zyn laatsten snik bleef het zyn hoofdbezigheid wel te doen. Deeze trek in zyn Character heeft te meer verdiensten; dewyl hy zich dezelve eigen maakte door aan te werken tegen eene gesteltenis en opvoeding, daar aan wangunstig. - Met één woord, zyn hoofdoogmerk en hoogste eerzugt was het Menschdom beter te onderrigten, ten aanziene vań onderwerpen van het hoogste aanbelang; om de vordering der jeugd | |
[pagina 396]
| |
in alle takken van nuttige Weetenschap gemaklyker te maaken; dezelve met eene brandende Liefde tot de Deugd te vervullen; om regtmaatige en beminnelyke denkbeelden van den Godsdienst te verspreiden, door den Christelyken bestaanbaar te doen zyn met gezond Verstand en gezonde Wysbegeerte. |
|