Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 382]
| |
Berigt van het huislyk leeven van den heere John Howard, Esq.Hy die groot is in 't oog zyner Huisgenooten en naaste Bekenden, is waarlyk een groot Man. ‘Genoegen gaven wy aan het beste gedeelte onzer Leezeren, met de plaatzing van het Berigt der laatste Ziekte en Dood van den beroemden Menschenvriend, howard, en de ontleeding van het uitmuntend Character deezes steeds gedenkwaardigen Mans, door Dr. aikinGa naar voetnoot(*); wy willen hun niet onthouden 't genoegen, 't welk zy, nevens leerzaame onderrigting, kunnen haalen, uit de beschouwing van het Huislyk Leeven deezes Mans, van dien zelfden Schryver ontleend; hy blyft steeds aan zich zelven gelyk, op dit mindere Tooneel, 't welk zo menigmaal gebreken ontdekt, die men op een grooter niet beschouwt, is hy dezelfde Man; Vertroosting en Geluk onder zyne Medemenschen bevorderende, ook in den bepaalden Kring van zyn eigen Landgoed.’
* * * * *
De Heer howard volgde te Cardington steeds die plans, zo ten aanziene van zyne Persoonlyke als Familie belangen, als ten opzigte der bevordering van het welweezen der zodanigen rondsom hem, welke Beginzels en Neiging beiden hem deeden goedkeuren. Schoon niet gedreeven door de eerzugt om een luisterryk vertoon te maaken, hadt hy een smaak voor uitsteekende netheid in zyn Wooning en Toestel. Zyne maatige en byzondere Leevenswyze maakte hem ongeschikt voor eene uitgestrekte en gemengde verkeering, nogthans ontving geen Mensch zyne uitgezogte Vrienden met waarer gastvryheid; en hy hieldt altoos ommegang met verscheide der voornaamste Persoonen, in zyn Landschap, die zyne waarde kenden en hoogschatten. In de daad, hoe weinig, of geheel niet, de Heer howard zich wist te schikken naar de vryheden en ongeregeldheden, welke plaats grypen in de groote Wereld, was hy niet onagtzaam omtrent de vast- | |
[pagina 383]
| |
gestelde gebruiken, in dezelve heerschende; en hoewel men hem een Man van naauwgezetheid en vol byzonderheden mogt noemen, kon niemand hem betwisten dat hy aanspraak hadt op den tytel van een Heer die wist te leeven. Maar de wyze, op welke hy verkeerde met Persoonen van zyn eigen rang, is van veel min aangelegenheids, ten aanziene van het oogpunt, waaruit ik zyn Character wilde beschouwen, dan hoe hy zich een zegen maakte voor de Behoeftigen en Hulploozen, in een kleinen kring, vóór dat hy zyne menschlievende goeddaadigheid in een zo veel wyder uitstrekte. Het schynt een hoofdvoorwerp van zyne Eerzugt geweest te zyn, dat de Armen in zyn Dorp de geregeldste in hunne Zeden, de netste in hunne Persoonen en Wooningen, en de rykstdeelende in de zegeningen des leevens mogten weezen, die men in eenig gedeelte van Engeland kon aantreffen. Naardemaal het zyne geaartheid was, alles, wat hy ondernam, tot den hoogsten trap van volmaaktheid op te voeren, zo spaarde hy geene kosten, en ontzag geene moeite, om dit oogmerk te volvoeren. Hy maakte eenen aanvang met het bouwen van een aantal nette Wooningen op zyn Landgoed; voegende by elk een kleine plek gronds tot een tuin, en andere geryflykheden. In dit ontwerp, 't geen men zou mogen aanzien, zo wel als een stuk van smaak als van weldaadigheid, hadt hy zyne Egtgenoote tot Medewerkster. My heugt hoe hy verhaalde, dat hy, ten einde van het Jaar, zyne rekening opgemaakt hebbende, de balans zo voordeelig vondt, dat hy zyne Egtgenoote voorsloeg om 't zelve te besteeden tot een reisje na Londen, of tot eenige andere verlustiging, welke zy mogt kiezen. Zy antwoordde: ‘Welk een fraaije Wooning zouden wy 'er voor kunnen bouwen!’ - En het geld werdt tot dat einde besteed. - Deeze nette en geryflyke Wooningen liet hy betrekken door de vlytigste en maatigste Landhoevenaars, die hy kon vinden, en over dezelven hieldt hy het opzigt als dat van een Heer en van een Vader te gelyk. Hy droeg zorg om hun werk te verschaffen, om hun in ziekte en ongelegenheid by te staan, en hunne Kinderen op te voeden. Om hunne goede Zeden te bewaaren, was het by hem eene voorwaarde dat zy elk geregeld de Vergaderingen van hunne openbaare Godsdienstoefening zouden bywoonen, zich onthouden van in | |
[pagina 384]
| |
Herbergen en Kroegen te loopen, en van zodanige Uitspanningen, als hy schadelyk oordeelde; en hy verzekerde zich van hunne onderwerping aan zyne Regelen, door hun tot Landhoevenaars zo lang het hem behaagde aan te neemen. Ik zal hier vryheid verzoeken voor een uitstap, tot het maaken van eenige algemeene aanmerkingen over de verschillende wyzen, die men kan voorstellen tot verbetering van den toestand der laagste en talrykste rangen van Menschen onder ons. In den staat, waarin zy zich maar al te dikwyls voordoen, vernederd tot den laagsten trap van behoefte, door het aanwenden van hunne ingespannendste poogingen naauwlyks bekwaam om iets meer te winnen dan de enkele Leevensnoodwendigheden; verlaagd door volslaagen gebrek aan onderwys, en niets bezittende 't geen waardigheid aan het menschlyk Character byzet, is het niet te bevreemden, dat een weldaadig Man, in den hoogeren kring der zamenleevinge, hun eenigzins aanmerkt als Schepzels van eene laagere soort, die alleen beweldaadigd kunnen worden door het gestaadig aanwenden van zyn gezag en toevoorzigt. En ik geloof met de daad, dat, uit hoofde van de werking der Wetten, ten opzigte van de Armen gemaakt, en andere omstandigheden, de Armen in Engeland bedagtloozer, verwaarloozender en hulploozer, zyn dan bykans in alle andere Landen. Menschliefde zal, derhalven, in zulk een staat der dingen het noodig agten, het geheele bestuur op zich te neemen van de zodanigen, die ten hunnen eigen beste noch denken noch werken kunnen; zy zal het beheer van alle hunne belangen op zich neemen, juist als men doet van Kinderen en Onbekwaamen. Met één woord, zy zal staan na zulk eene soort van invloed als de Jesuiten van Paraguay vaststelden, (misschien met 't zelfde weldaadige inzigt,) over de eenvoudige Inboorelingen. Maar moet die staat van kindsche afhanglykheid altoos duuren? Moet, in een Land van vryheid, en waar billyke Wetten plaats vinden, het groote lichaam des Volks altoos leeven in een staat van daadlyke Onderwerping aan en afhanglykheid van eenige weinigen? Moeten zy nimmer onderweezen worden in 't geen tot hun eigen geluk strekt; moeten zy altoos om onderstand en bestuur het oog opheffen tot de zodanigen, die, met de daad, min onafhanglyk zyn dan zy zelve? - Dit is een denkbeeld, 't geen eene vrye ziel niet gaarne zal toestaan; | |
[pagina 385]
| |
deeze ziet met zorgvuldigheid voorwaards op een tydperk, waarin laagheid van staat niet noodwendig verlaaging van natuur zal insluiten; doch waarin elke Rang in de Maatschappy, kragten in zichzelven voelende om zich weezenlyke genietingen des leevens te bezorgen, op zyn eigen poogingen zal vertrouwen, en bestuurd worden naar de voorschriften van hun eigen redelyk vermogen. Dat dit geene ingebeelde staat der dingen is, wyst de algemeene toestand van de laagste Rangen, in eenige Landen, en zelfs in zommige streeken van Engeland, uit; waar de arbeidende Armen, ten zelfden tyde dat hunne winsten hun in staat stellen om de aangenaamheden des leevens te genieten, gewend zyn aan een maatig en te raade houdend leeven. Weinige Landschappen zyn 'er in Engeland, die minder bezigheid verschaffen aan de veelvuldige Armen, dan dat van Bedford; ingevolge hiervan zyn de arbeidsloonen gering, en groot gebrek zou 'er heerschen, zo niet de Menschlievenheid der Heeren, die op hunne Landgoederen woonen, tusschen beide kwam. Onder deezen onderscheidde zich de Heer howard, door zyne aandagt byzonder te vestigen op de verbetering en vertroosting der geenen, die van hem afhingen, en werd hy, uit dien hoofde, by hun hoogst geagt en geëerbiedigd. Ik mag 'er by voegen, hy bezat hunne Liefde; 't welk by lange naa altoos het geval niet is der zodanigen, die weezenlyke diensten doen aan lieden van dien staat. Maar hy bejegende hun met zagtmoedigheid, zo wel als hy hun beweldaadigde; hy vermydde zorgvuldig alles wat naar stugheid of overheersching smaakte in zyn gedrag, ten hunnen opzigte. Wat 'er zich strengs mogt voordoen in de Regelen, die hy wilde gevolgd hebben, daarin bedoelde hy alleen hunne waare belangen, en, indien zy onder zyne bescherming een gerusten ouden dag konden slyten in hunne eigene gemaklyke Wooningen, in stede van hun leeven te eindigen in Werkhuizen, vonden zy de ondergeschiktheid, waarin zy hunne voorige dagen hadden doorgebragt, ruim en ryklyk vergoed. Het is zeker, dat de verbetering van hunne Zeden en Beginzels, welke hy bevorderde, tot een allerkragtdaadigst middel strekte om hun meer en meer onafhanglyk te doen worden. En ik heb reden om vast te stellen, dat de Heer howard, ten minsten in 't einde, zo zeer de Regten der Armen behartigde als hy | |
[pagina 386]
| |
bezorgd was om hunne Aangenaamheden des leevens te vermeerderen. De Liefddaadigheden van den Heer howard bepaalden zich niet tot de zodanigen, die meer onmiddelyk tot zyn Landgoed behoorden; zy strekten zich uit tot den geheelen kring der Nabuurschappe. Zyne goeddaadigheid werkte voornaamlyk op het grondbeginzel, om den toestand der Armen te verbeteren, door aan hun eene geregelde en nutte Opvoeding te schenken. Van zyne vroege jeugd hadt hy dit op 't oog, en hy stelde Schoolen aan voor Jongens en Meisjes, naar een welberedeneerd plan ingerigt. De Meisjes leerden leezen, en eenvoudig werk met de naald; de Jongens leezen, eenigen schryven, en de beginzels van het rekenen. Zy moesten geregeld de Godsdienstoefeningen bywoonen, volgens die leiding, welke hunne Ouders de beste keurden. Het getal der geenen, die in deeze Schoolen werden opgebragt, was nu eens meer dan min; doch de Schoolen bleeven aan den gang. Op alle andere wyze, waar op een Mensch, die geheel genegen is om goed te doen met de Middelen, hem door de Voorzienigheid geschonken, zyne weldaadigheid kan uitoefenen, tradt de Heer howard vooruit. Hy schreef niet alleen in, als 'er openbaar eenig liefdewerk te verrigten stondt; maar zyne byzondere Liefddaadigheden breidden zich wyd uit, en werden by uitstek wel bestuurd. 't Was, 't is waar, aan zyne Vertrouwden en Medehelpers alleen, dat veele deezer bekend waren; doch zy geeven hem, ten deezen opzigte, het volledigst getuigenis. Zyn zeer gemeenzaame en vertrouwde Vriend, de Eerw. Mr. thomas smith, van Bedford, gaf my het volgend berigt van dit gedeelte zyns gedrags, op een tyd, dat deeze Menschenvriend druk bezig was in de meer openlyke betooningen deezer zielsgesteltenisse, die men veeltyds zou veronderstellen, dat aanliepen tegen zyne byzonderder en plaatslyker weldaadigheden: ‘Hy volhardde steeds om liefddaadige schikkingen te beraamen voor zyne arme Nabuuren en Landhoevenaaren; en als men in aanmerking neemt hoe zeer zyn hart bezig was met, en hy zynen tyd besteedde in, de volvoering zyner wydstrekkende Plans, was het verbaazend, met welk eene, tot kleinigheden afdaalende, naauwkeurigheid hy zyne bevelen herwaards zondt, omtrent de giften, welke hy in 't byzonder uitreikte. Zyne Schoolen bleeven tot het einde toe in stand.’ Het is onmogelyk dat 'er een | |
[pagina 387]
| |
sterker proeve kan gegeeven worden, dat de hebbelykheid om goed te doen, hem volstrekt eigen geworden was, dan dat hy, terwyl zyne openbaare verrigtingen hem boven alle Mededingers stelden in daaden van Menschlievenheid, nog zyne begeerte tot weldaadigheid niet kon voldoen, zonder de gewoone Gunstbewyzen aan zyne Nabuuren en Landhoevenaaren uit te reiken. Eene andere vroegtydig zigtbaare trek van dat Character, 't welk de Heer howard vervolgens zo zigtbaar ten toon spreidde, bestondt in een' vastbeslooten Wederstandbieding aan Ouregt en Geweld. Op niemand kon men vaster betrouwen als een Beschermer van Regt en Onschuld tegen medoogenlooze, en alle beginzelen met voeten trappende, Magt. Zyne verontwaardiging werd gaande by alle poogingen om indragt te maaken of te overheerschen; en zyne geaartheid dreef hem, om, zonder marren, met woorden en daaden zyn rechtmaatig gevoel over zulk een gedrag uit te drukken. Vermits niemand volkomener onafhanglyk kon weezen, zo in begrippen als in omstandigheden, dan hy, maakte hy dat gebruik van dit voorregt, 't welk ieder onafhanglyk Mensch behoorde te doen. - Hy handelde gelyk Beginzel hem voorschreef, zonder agt te slaan wien hy daardoor ook zou mogen mishaagen; hy gaf zyn verschillende meening, aan lieden van tegenovergestelde Characters, op het sterkste te kennen; en betoonde zich geen min moedig tegenstander van schadelyke ontwerpen, dan een bevorderaar van goede. De zugt tot Orde en Geregeldheid was in zynen vroegen leeftyd, zo wel als in de laatere, zigtbaar; door deeze bepaalde hy zyne eigene Huislyke belangen zo wel als de plans tot welweezen van anderen. - De beschikking, welke hy op zyn tyd maakte, was naauwkeurig en naar een juist bestek ingerigt. - Hy kende zeer net den staat van alle zyne zaaken, en de hand der te raade houding regelde, wat het edelmoedig hart besloot te besteeden. - Zyn smaak in Kleeding, Huishouding, en alles wat het uitwendig vertoon betrof, helde over tot het eenvoudige en het nette: deeze gelykheid van aart maakte hem een bewonderaar van den Aanhang der Quakers, en met veelen van die Gezindheid hadt hy eene naauwe verbintenis. De Heer howard hadt het gemeen met andere Mannen van een dengdzaam en weldaadig Character, dat hy zeer gesteld was op het aankweeken van Planten, die nuttig waren en tot sieraad dienden. En daar zyn eigen voed- | |
[pagina 388]
| |
zel meest uit het groeiend ryk bestondt, werd hy eigenaartig opgewekt om zich met de aangenaame bezigheid, de voortteeling van Veld- en Tuinvrugten, onledig te houden. Het hoogst nutte Aardgewas, de Aardappel, hieldt hy veel van, en eene zeer veel opbrengende soort van dezelve, welke hy algemeen bekend maakte, kreeg naar hem een bynaam. Zyn Tuin was een voorwerp, waar de nieuwsgierigheid zich kon verzadigen; zo ten aanziene van de wyze op welke dezelve was aangelegd, als ten opzigte van de uitsteekenheid der Gewassen; op zyne veelvuldige Reizen bragt hy de zaaden van keurige soorten van Moeskruiden mede, en deelde ze onder zyne Vrienden uit. Op deeze wyze bragt de Heer howard de geruste jaaren door van zyn vast verblyf te Cardington, gelukkig voor zichzelven, en een werktuig van goeddaadigheid en gunstbetoon voor allen die hem omringden. Maar die staat duurde niet lang. Zyn Huislyk Geluk kreeg een deerlyken slag, door den dood zyner teerbeminde Echtgenoote, in den Jaare MDCCLXV, kort naa de verlossing van haar éénig Kind. |
|