Zedelyke bedenkingen.
Schielyk gewent de mensch aan alles, en gewoon zynde aan eene zaak, word ze van ons onverschillig beschouwd; zonder dat dezelve eenigen indruk meer op het hart maakt. - Wy komen langzaam, en als by trappen, in de Waereld, en deze is ook de reden, dat wy ons door millioenen Voorwerpen omringd vinden, van welken 'er naauwlyks een is, die onze aandagt, onze opmerking, verdient. - De aarde, welke wy bewoonen, is gevormd, en voor ons toebereid, en schynt met oogmerk geschikt niet alleen om ons te voeden; maar ook om onze aandoeningen gaande te houden. - Hoe veele schoonheden levert ze niet op om der menschen verwondering gaande te maken; hoe veele gerieflykheden, om aan onze geneugten te beantwoorden! - Overal vind men den Aardkloot vol en overvloedig voorzien van alle zulke dingen die en nuttig zyn, en vermaken kunnen aanbrengen. De Vrugten spruiten uit het Aardryk voort, brood voor de menschen, en het Gras tot onderhoud van 't Vee - Boomen en Boomvrugten ter onzer verkwikking - Bloemen om ons gezigt te streelen, en eene verscheidenheid van Kruiden, om onze kwalen te geneezen of te verzagten. - Inwendig is de aarde met schatten gevuld, waarvan de mensch een nuttig gebruik weet te maken, en die hy tot zyn onderhoud kan doen dienen: - met één woord, deze aarde levert allerwege Wonderen op, welke eenen aandagtigen Opmerker verbaasd moeten doen staan, en hem in verwondering opgetogen houden. - Dan van kinds af aan dit alles gewoon, zyn 'er maar zeer weinigen te vinden, welke daardoor getroffen worden.
C. v.d. G.