Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijCharactertrekken van den heer John Howard, Esq.(Overgenomen uit Dr. aikin's, View of his Character, and Public Services.)
‘Ter voldoening eener onlangs gedaane toezeggingGa naar voetnoot(*), geeven wy thans hier de Charactertrekken van den menschlievenden Heer howard, als een Toevoegzel op zyn vroeger geplaatst LeevensberigtGa naar voetnoot(†).’
* * * *
De voetstappen gevolgd hebbende van deezen grooten Menschenvriend, van zyn wieg tot zyn graf, hem van naby beschouwd hebbende in dat gedeelte van zyn Leevensloop, 't welk meest ter algemeene kennisneeming openligt, schiet my niets meer over, dan die Charactertrekken te verzamelen, welke zich voordoen in zyne daaden, en daar uit, met byvoeging van fyner trekken, tot welker opmaaken een aandagtig bespiegelen my in staat stelt, een getrouw afbeeldzel van dien Man te maalen. Het eerste dat een kundig Waarneemer van den Heer howard trof, was een uitdrukking van buitengewoone sterkte en kragt in alle zyne gebaaren en woorden. Een leevendig en doordringend oog, kragtige gelaadstrekken, een vlugge en spreekende houding, duidden niets anders aan dan eene vuurigheid in het vormen, en eene werkzaamheid in het volvoeren, van zyne oogmerken. In geen tyd zyns leevens, geloof ik, was hy zonder eenig Ontwerp, 't welk hy met ernst zogt te volvoeren, en in alles, wat hy ondernam, was hy onvermoeid om het tot volmaaktheid te brengen. Gaf men hem een wenk, dat hy in iets was te kort geschooten, of dat 'er iets kon toe- | |
[pagina 245]
| |
gevoegd worden aan 't geen hy gedaan hadt, dan stondt men versteld dat hy het gebrekkige reeds voltooid hadt, terwyl men veelligt dagt dat hy 'er nog over raadpleegde. Caesar zelve kon niet beter voldoen aan het zeggen des Dichters,
Nil actum credens, dum quid superesset agendum.
Ik herinner my, dat, by den Heer howard toevallig aangemerkt zynde, hoe hy, onder de Gevangenhuizen in Londen, den Tower hadt overgeslaagen, hy zo zeer getroffen was over dit verzuim, (schoon van weinig aanbelangs, dewyl het daar gevangen zitten zo zeldzaam is,) dat hy, by de eerste gelegenheid, na Londen trok, om dit verzuim te verbeteren. En het was niet alleen voor eene korte poos dat zyn yvervuur ter volbrenging van eenig werk dus ontstooken wierd. Hy bezat de nog veel zeldzaamer hoedanigheid, om, voor een langen tyd, alle de vermogens en bekwaamheden van zyn geest op één punt te vestigen, zonder zich daarvan te laaten aftrekken door eenige verlokking, die nieuwsgietigheid, of eenige andere drift, hem in den weg mogt werpen; hy was onvatbaar voor die verveeling en wansmaak, welke zo ligt, by het aanhoudend doorzetten eener zaake, de ziel bekruipen, schoon hy, door zyn vroegtydig reizen, zich niet onverschillig betoond hadt omtrent die voorwerpen van smaak en liefhebbery, welke een wel opgevoed Man in een vreemd land treffen, schynt hy, nogthans, op zyne reizen, met voordagt gedaan om Gevangenissen en Hospitaalen te bezoeken, voor niets anders ooren en oogen gehad te hebben; althans hy gedoogde niet, dat eenig ander voorwerp hem ophieldt, of ter zyde aftrokGa naar voetnoot(*). Vervuld met het denkbeeld van het aanbelang zyner bedoelingen, en de onzekerheid des menschlyken leevens, was hy onvermoeid, om, zo veel mogelyk, af te doen in het bestemde tydsbestek. In deeze Gesteltenisse bestondt die Geestdrift, waardoor men in 't algemeen veronderstelde dat hy gedreeven wierd: want anderzins gaf zyn koel en evenmaatig gestel geen | |
[pagina 246]
| |
het minste op van het character eens Geestdryvers. Hy zette, 't is waar, zyne plans met een verwonderbaare kragt en standvastigheid voort, maar geenzins met die hette en vuurigheid, welke de verbeeldingskragt in vlam zet, en den Geestdryver kenmerkt. Vanhier stondt hy niet bloot om zich door partydige vertooningen te laaten inneemen, om de daaden door valsche middenstoffen te beschouwen, en dus te vervallen tot die misslagen, welke zo veelvuldig plaats grypen by Menschen vol verbeeldings en gevoels. Eenige Persoonen, die hem alleen kenden uit zyne buitengewoone werkzaamheden, waren al te gereed om hem met die versmaading te bejegenen, welke Menschen met yskoude harten van een zelfzoekenden aart zo ligt betoonen, omtrent alles wat na eene hooge maate aan gevoeligheid en aandoenlykheid zweemt. Terwyl anderen, die hem eenigzins van verre kenden, en nu en dan voorkomende blyken opmerkten van koelheid, en misschien hardvogtigheid, overhelden om zyn gevoeligen aart geheel en al in twyfel te trekken, en zyne werkzaamheden te eenemaal aan een bezef van Pligt, of Hebbelykheid, toe te schryven. - Beiden deezen tasten mis in hunne gevolgtrekkingen. Hy gevoelde wat een Mensch behoort te voelen; maar niet zodanig dat het hem misleidde, of in den prys dien hy stelde op voorwerpen van nuttigheid, of in zyne redenkavelingen wegens de middelen waar door ze tot stand konden gebragt worden. De herstelling van misbruiken, en het verligten van elende, waren de twee groote doeleinden, welke hy in 't oog hieldt in alle zyne onderneemingen. Ik heb even zeer gezien, dat een traan van aangedaanheid hem in de oogen schoot, als hy zich zommige jammertooneelen door hem gezien, herinnerde; en hoe verontwaardiging uit zyn gezigt te leezen was, als hy voorbeelden van laagheid en verdrukking ophaalde. Met dit alles, begaf hem egter zyne standvastigheid en zelfbestuur nimmer. Nooit was hy vervoerd, nooit onoplettend; en de onuitspreeklyke voordeelen van zulk eene geaartheid, in de werkzaamheden waar toe hy zich verledigde, behoeft geen bewys. Het geheele beloop zyner bedryven was zulk eene proeve van onverschrokkenheid en moed, dat het gansch overtollig mag schynen, te zeggen, dat hy die hoedanigheden bezat. Hy bezat ze beide, en van natuure, en uit beginzel. Hy hadt een vast zenuwgestel, en zyne overtuiging, dat hy het pad van pligt betradt, maakte hem onbedugt | |
[pagina 247]
| |
voor de gevolgen. 't Was niet enkel in zaaken van aanbelang, dat hy deeze sterkte van geest betoonde. Deeze verhief hem boven valsche schaamte, en dien schroom, welke een lafaart maakt van veele anders braave Mannen in de tegenwoordigheid van eenen meerder aanzienlyken. Niemand vreesde immer het aangezigt der Menschen minder dan hy; niemand twyfelde minder om stoute waarheden te zeggen, of schadelyke gevoelens te wederspreeken. Hy was gereed om alle opoffering te doen, welke de inagtneeming van strikte waarheid en strengen pligt kon opleggen. 'Er valt geen twyfel aan, of de Heer howard zou, hadt hy tyden beleefd, waarin het staande houden van Burgerlyke en Godsdienstige Regten hem aan den marteldood blootstelden, als de gewilligste Martelaar het Schavot beklommen, of de brandstaak omhelsd, hebben. De vastheid van des Heeren howard's geaartheid vertoonde zich in zekere beslissendheid van handel, die hem, als hy zich eens bepaald hadt, onvatbaar maakte voor afraading, en aanzette om zyn oogmerk, in spyt van alle hindernissen, door te zetten. Hy verwagtte vaardige gehoorzaamheid van de zodanigen, die hy oordeelde dezelve te mogen afvorderen; en hy was de Man niet om zich met agtloosheid en verzuimens te laaten behandelen. Nogthans nam hy de menschlyke zwakheden zeer in agt, en hadt 'er meewaarigheid voor over: eene betoonde goede geneigdheid, om hem te voldoen, was nooit vrugtloos besteed. Dat zyne bevelen redelyk, en zyne vorderingen gemaatigd, waren, kan men opmaaken uit het lang in dienst blyven zyner Dienstbooden, en zyne verknogtheid aan die hy gebruikte. De middelen, welke hy aanwendde, om gehoorzaamd te worden, waren meest belooningen, en het te rugge houden van dezelve was zyne wyze om zyn misnoegen te betoonenGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 248]
| |
De Geest van Onafhangelykheid, waardoor hy altoos uitstak, was by hem alleen gegrond op de gemaatigdheid zyner begeerten. Volkomen te vrede met het deel hem door de Voorzienigheid geschonken, dagt hy nooit om zyne Goederen te vermeerderen. Zelfs toen, wanneer hy in de omstandigheid was om Kinderen te krygen, stelde hy het zich ten regel geen gedeelte van zyn jaarlyks inkomen op te leggen; maar het overschot van een jaar te besteeden tot eenig nuttig en weldaadig oogmerk. Ten einde men dit niet duidde tot eene beschuldiging van onbezorgdheid in zyne eigene zaaken, zal het voegen hier aan te tekenen, dat hy op de zekerste gronden mogt verwagten, dat zyne Kinderen, zo hy 'er eenige mogt krygen, overvloed van schatten te wagten hadden van hunne Bloedverwanten. In deezer voege bewaarde hy zyn hart voor die besmetting, die (het geheele leeven ons aankleevende) mogelyk de kwaal is welke meest altoos een staat van voorspoed vergezelt ‘de zugt om Ryk te worden;’ een zugt, die men maar al te | |
[pagina 249]
| |
dikwyls vindt, dat milddaadigheid en lust om het algemeen goed te bevorderen, verbant, en ten minsten ons ontzet van die Onafhangelykheid, welke te verzekeren het beste gebruik is, dat men van Rykdom kan maaken. Door deeze geestgesteltenisse was hy oneindig verre verheeven boven alles wat na laagheid of gierigheid zweemde; en, in alle zyne bedryven, spreidde hy eene edelmoedigheid ten toon, die voegde aan het Bloed der howards, wanneer het door de edelste aderen stroomt. Ware de Heer howard min ruim met de Goederen der Fortuine bedeeld geweest, dan zou zyne Onafhangelykheid een steun gevonden hebben, in de Weinigheid zyner Behoeften: en het was een onschatbaar voordeel, 't welk hem tot het volvoeren van zyn arbeid bekwaam maakte; een voordeel, misschien zeldzaamer in dit Land dan eenige der geenen die wy reeds vermeld hebben, dat hy een volkomen bevel voerde over alle zyne Lichaamsbegeerten, een bevel zo volkomen als immer een Wysgeer van den ouden tyd, of een Kluizenaar van den tegenwoordigen, op kan boogen. De gestrenge leevenswyze, welke hy van zyne vroege jeugd hadt in agt genomen, om den wil zyner gezondheid, hieldt hy vervolgens, uit verkiezing, aan, en breidde de striktheid daarvan zo verre uit, dat hy zich alle die veraangenaamingen, welke de maatigste lieden, als noodig tot onderhouding van kragt en sterkte, zich vergunnen, versmaadde. Dierlyk voedzel, gegist hebbende, en geestige Dranken, gebruikte hy nooit; Water, en de eenvoudigste Moeskruiden, waren hem genoeg. Melk, Thee, Boter en Vrugten maakten zyn tafelweelde uit; hy was zeer spaarzaam in de hoeveelheid van voedzel, en onverschillig omtrent den tyd van eeten. Ingevolge hiervan vondt hy in zyne behoeften voorzien, op bykans alle plaatzen waar menschen woonden, en hy at even smaaklyk in de Posadas van Spanje, en de Caravanseras van Turkyen, als in de Herbergen van Engeland, of Frankryk. Water maakte een van zyne grootste behoeften uit, want hy was in zyne wasschingen een recht Musulman; en indien keurigheid en netheid in eenig opzigt by hem plaats greepen, 't was in de volkomen reinheid van zyn geheele lichaam. Koude, hette, en alle veranderingen der Lugtsgesteltenisse, kon hy even goed verdraagen, en, 't geen verbaazender is, de slaap zelfs scheen hem niet noodzaaklyk, althans niet op die vastgestelde wederkeerende tyden, en in die maate, als de Menschen, in 't algemeen, den | |
[pagina 250]
| |
slaap behoeven. Hoe zeer hy in staat was om vermoeienis te verduuren, kunnen de verbaazende reizen, welke hy deedt op allerlei wyzen, zonder eenige tusschenpoozen, die men rusttyden zou mogen noemen, ten vollen uitwyzen: want de eenige plaatzen, waar hy zich ophieldt, waren die, op welke hy daadlyk iets te verrigten hadt. Met één woord, geen menschlyk Lichaam was mogelyk ooit volkomener dienstbaar aan de Ziel, welke het bewoonde, dan het zyne; en alle de poogingen van de sterkste Lichaamsgesteltenisse, niet hebbelyk gewoon aan zelfverzaaking, en zedelyke zo wel als lichaams-oefening, zouden niet hebben kunnen uitvoeren, 't geen hy gedaan heeftGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 251]
| |
Wat zyn verstands-character betreft, dit ook was volkomen berekend voor het groote werk, waar toe hy zich schikte. Hy bezat, in geen groote maate, die wyduitgestrekte bevatting, die bekwaamheid om uit te weiden, welke men wil, dat den Man van vernuft kenmerkt; doch welke, zonder eene voorafgaande verzameling van egte bouwstoffe, altoos gevaar loopt om tot doolende bespiegelingen te vervallen. Hy was veelëer de Man van uitwerken, van een arbeidzaame naauwkeurigheid en uitpluizende naarvorsching; en hier door bezat hy de geschikte hoedanigheden voor iemand, die den weg zou baanen in een onderzoek, waar alles onkunde, verwarring en plaatslyk gebruik, was. Wie, dan zodanig een Man, kon zulk een voorraad van onderrigting opdoen, die zelfs lieden, wier zaak het eigenlyk was daar in bedreeven te zyn, dingen deedt kennen, welke zy te vooren niet wisten, en den Engelschen Leezer een naauwkeuriger berigt gegeeven heeft van de handelwyzen, die men in Rusland en Spanje volgt, dan hy te vooren hadt van die in zyn eigen Vaderland. Deeze afdaaling tot kleinigheden beschouwde hy altoos als zyn eigenlyk vak. Daar hy, van alle menschen, de zedigste waardeerder was van zyne eigene bekwaamheden, was hy gewoon te zeggen: ‘Ik ben de Werkman, die uitgaat om Bouwstoffen te haalen, die Mannen van vernuft zullen verwerken.’ - Laaten de zodanigen, die met verveeling het oog slaan op breed uitgewerkte ontwerpen, vol regels en orders, en afmeetingen van kamers en vertrekken, by voeten en duimen opgegeeven, overweegen, dat, wanneer zodanig een plan in 't groot gebragt wordt, deeze kleine byzonderheden moeten plaats vinden; en, dat de vernuftigst uitgedagte plans dikwyls in derzelver uitvoering mislukken, uit hoofde van gebrekkige schikking in de kleinder deelen. Misschien was zelfs de groote frederik van Pruissen den gelukkigen uitslag zyner onderneemingen meer verschuldigd aan de naauwkeurigheid zyner schikkingen, in elke kleine byzonderheid met daadlyke uitvoering vereenigd, dan aan diepe hoogvliegende beschouwingen van algemeene beginzelen. Uit hoofde van deeze zelfde Geestgesteltenisse, was de Heer howard een Vriend van Ondergeschiktheid, en van alle de Welvoeglykheden eener geregelde Maatschappye; en niet afkeerig van kragtdaadige uitoefeningen des Burgerlyken Gezags, wanneer het tot loflyke oogmerken kon strekken. Hy liet zich zelden in tot geschillen over het | |
[pagina 252]
| |
bespiegelend gedeelte des Staatsbestuurs; maar hieldt zich te vrede met de stelzels van Souverainiteit te neemen, zo als hy ze in onderscheide deelen der waereld vastgesteld aantrof, voldaan over het aanwenden van derzelver poogingen, om het welvaaren der onderscheide Staaten en Ryken te bevorderen. De staat der gevangenisse, die zynde, in welke de Regten van den Mensch, voor een groot gedeelte ten minsten, opgeschort zyn; was het natuurlyk, dat zyne denkbeelden zich meer bezig hielden, met het Volk als Onderdaanen, dan als de Oorsprong van gezag. Nogthans kende hy zeer wel, en waardeerde op den rechten prys, de onschatbaare zegeningen van Staatkundige Vryheid, tegen Dwinglandy over gesteld, en onder alle Volken hieldt hy de Hollanders en Zwitzers, voor de zodanigen, die het beste voorbeeld van een Staatsbestuur geeven, geschoeid op den voet van billykheid en menschlykheid. Met het character der Hollanderen, was hy zeer ingenomen, en hy betuigde te meermaalen, dat hy Holland, boven eenig ander vreemd Land, tot zyn woonplaats zou kiezen. - Ik kan, met volkomen zekerheid, hier byvoegen, dat hy één van die geenen was, die, (om de woorden van den grooten Lord chatham te gebruiken,) zich verheugden, dat America wederstand gebooden, en gezegepraald hadt in de eindelyke uitkomst, dat hy voornaamlyk de Volksparty onzer Constitutie aankleefde, en in zyn eigen Landschap zich deedt kennen, door een moedigen tegenstand van Aristocratischen invloed. Zyne byzondere Leevenswyze, en alles uitsluitende aandagt, welke hy, in zyne laatste jaaren, besteedde, aan eenige weinige voorwerpen, bragten te wege, dat hy meer afkeerig scheen van Gezelschap, dan ik denk dat hy met de daad was: men heeft het als eene ongelukkige omstandigheid aangemerkt, dat zyne schuwheid en ongezelligheid hem menigmaal van Persoonen verwyderde, van welke hy veel nuttige onderrigting zou hebben kunnen opdoen. - Maar het is ydelheid, om met elkander onbestaanbaare zaaken te verwagten. Men kan niet wel loochenen, dat de Heer howard den besten weg over 't geheel heeft ingeslaagen, om zyne naspeuringen voort te zetten; en indien hy een gezelliger Man geweest ware, of gereeder om zyne eigene nieuwsgierigheid, en die van anderen, te voldoen, hy zou niet langer in 't bezit gebleeven zyn van een der groote voordeelen, welke hy bezat ter voltooijinge van | |
[pagina 253]
| |
zyn voornaam plan. - Nogthans was hy, schoon steeds alle verbintenissen schuwende, welke hem zouden ingewikkeld hebben in de verstrooijingen, die, het gezellig leeven medebrengen, geenzins ongenegen, om in gesprek te treeden over zyne geliefde onderwerpen; in tegendeel was hy dan zeer mild in 't spreeken, en verleevendigde een klein gezelschap met de onderhoudendste verhaalen van zyne reizen en lotgevallen. De Heer howard bezat, in eene groote maate, die agtingvolle oplettendheid voor de Vrouwlyke Sexe, welke zo zeer een Heer van fatsoen merktekent. Misschien zou ik, dit vermeldende, van regelen van beschaafdheid spreeken, die niet langer bestaan. Maar hy was zo zeer doordrongen, van de grondles Place aux Dames als eenig Franschman, schoon zonder eenige de minste zweem van die losse Galanterie, welke 'er by de meesten diens Volks mede gepaard gaat. De zyne bestondt in een gevoel van een ernstiger aart, gepaard met een doorgaande opoffering van zyn eigen gemak, om wezenlyke diensten te betoonen aan alle Vrouwen van een braaf character. Dit zyn denkbeeld wordt fraai opgehelderd door een Anecdote, vermeld in een zeker Magazyn, door een Heer, die met hem voer in de Paketboot van Holyhead na Dublin; toen dezelve zeer vol Volks liep, gaf de Heer howard zyn Bed aan een Dienstmaagd, en behielp zich met op de vloer van de Kajuit te gaan leggen. Het blykt door zyn werk heen, uit den sterken toon, welken hy aanneemt, als hy de gewoonte berispt, om Vrouwlyke Gevangenen in ketenen te klinken, of dezelve eenige harde en onbeschofte behandeling aan te doen. Op niets was hy zo zeer gesteld, als op de verkeering met Vrouwen van opvoeding en beschaafde zeden. Hy deedt zyn best om ze aan zich te verpligten, door kleine geschenken en andere tekenen van oplettenheid. In de daad, de zagte toon van zyne stem, de tederheid van zyne houding, mogt eenigen voorkomen na het verwyfde te smaaken, en tot verbaazing dienen van de zodanigen, die hem enkel kenden uit het betoon van zyne moedige verrigtingen. - In zyn oordeel over het Vrouwelyk character bleek het, dat het denkbeeld van zyne verloorene harriet hem de maatstok van Vrouwlyke volkomenheid opleverde, en indien hy ooit weder getrouwd was, zou eene gelykvormigheid aan deeze het hoofdroerzel zyner keuze uitgemaakt hebben. Ik herinner my, op dit stuk, eene ver- | |
[pagina 254]
| |
telling, welke hy ons deedt, by zyne te rugkomst van een zyner reizen. Van eene Stad in Holland na eene andere vaarende in de gewoone Trekschuit, zat hy naast een oud Heer, die eene jonge Juffrouw by zich hadt, die 'er zeer wel uitzag, en een bevallig voorkomen hadt; haar te zien, verleevendigde by hem het denkbeeld van zyne harriet. Hy was 'er dermaate door getroffen, dat hy, toen zy ter bestemder plaatze kwamen, zyn Knegt beval, deezen Heer en de Juffrouw te volgen, en te verneemen wie zy waren? En 't was niet zonder eenige te leurstelling, dat hy verstondt dat de oude Heer een groot Koopman, en de jonge Juffrouw diens - Egtgenoote, was. De voorkeuze, welke de Heer howard gaf aan het gezelschap der Vrouwen, ontstondt voor een gedeelte uit zyn gezetten afkeer van alle ruwheid en ongebondenheid. Zyn eigen taal en zeden waren onveranderlyk kiesch en zuiver; en de vryheden, die onberispt doorgaan of zelfs toegejuicht worden, in de vermengde gezelschappen van Mannen, zouden hem walging verwekt hebben. Voor een Man van zulke kiesche aandoeningen, was het zich zelven bloot te stellen aan veelvuldige gemeenzaamheid, met het uitschot des Menschdoms, misschien een grooter zegepraal van Pligt over Neiging, dan iemand anders behaalde, in de voortzetting zyner oogmerken. Nogthans boezemde de aart van zyne omzwerving in Gevangenissen, waarschynlyk, den ongebondendsten ontzag en eerbied in: en my staat voor, dat hy vermeldt nimmer, in alle de Gevangenissen door hem bezogt, eenigen hoon geleden te hebben. Naardemaal de Heer howard een uitsteekend Godsdienstig Character bezat, zal men veelligt verwagten, dat ik iets byzonders zal te zeggen hebben van de byzondere Begrippen, door hem omhelsd. Maar, behalven dat dit een stuk was, waar over hy zich in onze verkeering niet uitliet, beken ik niet te begrypen, hoe het algemeen plan zyns gedrags onder den invloed kon staan van eenige byzonderheid van dien aart. Het beginzel van Godsdienstige verpligting, 't welk bykans in alle Stelzels het zelfde is, en eer in sterkte, dan in soort, verschilt by onderscheidene Persoonen, is zeker genoegzaam om reden te geeven van alles wat hy deedt en uitstondt, om het heil des Menschdoms te bevorderen, langs den weg, dien de Voorzienigheid voor hem scheen afgebaakend te hebben. | |
[pagina 255]
| |
Men heeft beweerd, dat de Heer howard zeer sterk gehegt was aan de Leer der Voorbeschikking, en ik weet niet welk een onverzettelykheid men hem, als een natuurlyk gevolg van het aanneemen diens Leerstelzels, heeft toegeschreeven. Wat my belangt, ik ben niet in staat om te ontdekken, waarin die denkbeelden eener Voorzienigheid, algemeene en byzondere, die een gedeelte uitmaaken van alle Godsdienst-belydenissen, weezenlyk verschillen van die in eene Voorbeschikking gelooven; en uit veelvuldige Waarneeming, houde ik my ten vollen verzekerd, dat de omhelzing van de Leer der Voorbeschikking, als een Geloofs-Artikel, niet noodzaaklyk, die gevolgen in de betragting insluit, als daar uit schynen afgeleid te kunnen worden. De taal althans des gemeenen Volks is bykans algemeen daar op gegrond; doch, wanneer iemand hunner aan een besmettende ziekte sterft, zal, nogthans, schoon alle de Omstanders 'er van spreeken als een noodlottig en onvermydelyk voorval, ieder voor zich zelven niet te min de besmetting, zo veel hy kan, ontwyken, en, daar door aangetast, de toevlugt neemen tot de hulp der Geneeskunde. Dan, om tot den Heer howard weder te keeren, hy scheen nooit het denkbeeld te omhelzen, dat hy, door een onwederstandlyke aandrift, bewoogen wierd tot zyne plans: want zy waren de uitwerkzels van veel bedenkens en overleggens; hy liep de gevaaren niet in den mond, om dat hy eene overtuiging met zich omdroeg, dat hy bewaard zou blyven voor derzelver natuurlyke gevolgen; maar hy ontweek ze niet, om dat hy 'er boven verheeven was. Dit gevoelen heeft hy te meermaalen, in zyne gedrukte schriften, te verstaan gegeeven, en, zeker, geen gevoelen kon reedlyker of gepaster zyn aan de uitwerkzelen, daar door te wege gebragt. ‘Op den weg van myn Pligt wandelende,’ was zyn gewoone zeggen, ‘vrees ik geen kwaad.’ Ik durf verzekeren, dat zodanige Geneesheeren, wier onbeschroomdheid niet enkel uit hebbelykheid ontstaat, op het zelfde beginzel moeten redenkavelen, wanneer zy bedaard zich aan dergelyke gevaaren blootstellen. Voor het meerder gedeelte, gebruiken zy geene voorbehoedzels tegen de besmetting. De Heer howard bediende zich van eenige, schoon derzelver uitwerkzels, naar alle waarschynlykheid, weinig beduidend waren, in vergelyking met die van zyne hebbelyke maatigheid, zindelykheid, en ongestoorde bedaardheid van geest. - Over 't geheel, schynt zyn | |
[pagina 256]
| |
Godsdienstig vertrouwen in aart niet verschild te hebben, van dat van andere Godvrugtige Mannen; maar zo bestendig, zo eenpaarig, onder den invloed daar van te staan, en 'er door verheeven te worden, zo verre boven alle wereldsche overleggingen, kan het lot niet weezen dan van de zodanigen, die het zich vroegtydig eigen gemaakt hebben, om alles tot den Godlyken Wil te brengen, en alle hunne uitzigten tot op het toekomende uit te strekken. Uit de verbintenissen van den Heer howard, met zodanige Aanhangen, die altoos een byzonder sterken afkeer betoond hebben, van de bedriegeryen en bygeloovigheden des Pausdoms, zou men veelligt veronderstellen, dat hy, met een bevooröordeeld oog, zou nedergezien hebben op de Belyders en Bedienaars van die Godsdienst-belydenisse. Dan, zo groot was zyn eerbied voor waaren leevendigen Godsdienst, dat hy gereed was daaraan eere te bewyzen, als hy denzelven ontmoette in het kleed van een Monnik, of in het gewaad van een Leeraar. In zyne Schriften, zo wel als in zyne gesprekken, stondt hy met een byzonder welgevallen stil, op den zuiveren yver voor het goede des Menschdoms, en rechtschaapen Christlyke Liefde, welke hy dikwyls ontdekte onder de Roomsche Kerklyken, zo Geestlyken als Wereldlyken. Hy was geen Vriend van dat overhaast sloopen van Monniken- en Klooster-gestichten, 't welk een gedeelte uitmaakte der veelvuldige Hervormingen van Keizer josephus den II. Hy hadt medelyden met de oude Bewoonderen en Bewooneressen deezer rustige Verblyfplaatzen, die uit hunne geliefde kluizen gedreeven werden in de wyde wereld, met een vry schraal en dikwyls slegt betaald onderstandgeld. ‘Waarom,’ vroeg hy, ‘liet men ze niet allengskens uitsterven, en van het eene in het andere Godsdienstige Gesticht overbrengen, naar gelange hun aantal verminderde?’ De Ordens, die het tot een groot gedeelte van hun werk maaken, de Zieken en Gevangenen, aanhoudende, met de goedaartigste bezorgdheid op te passen, en hem dus steeds onder 't ooge kwamen, scheenen zyne genegenheid opgewekt te hebben, voor de Kloosterlingen in 't algemeen; terwyl de deugden van orde, betaamlykheid, maatigheid en liefde, zo zeer gelyksoortig met de zyne, hem natuurlyk deeden overhellen, om gunstig ten hunnen opzigte te denken. - Hy onthieldt zich, egter, ten stipsten van eenige gemeenschap met hunne Godsdienst-oefening, welke hy ongeöorlofd | |
[pagina 257]
| |
oordeelde: hy betoonde hun zyne agting als Menschen, zonder de minste overhelling, om met hun als Godgeleerden zamen te stemmen. Zodanig waren de groote trekken van het Character des Heeren howard. - Trekken, die zeer sterk uitstaken, en genoegzaam om hem te onderscheiden van allen, die in eenig opzigt eene rol, aan de zyne gelyk, op het tooneel der wereld speelden. De vereeniging der hoedanigheden, welke hem zo byzonder geschikt maakten voor de post, welke hy op zich nam, is niet waarschynlyk, dat, in onze Eeuw, weder plaats zal vinden; nogthans kunnen verscheide zamenvoegingen dienen om dezelfde einden te bereiken: en, wat aanbelangt de voorwerpen van Staatsinrichting en Menschlykheid, waaromtrent hy zich onledig hieldt, zal de onderrigting, door hem verzameld, het herhaalen van een arbeid, gelyk de zyne, onnoodig maaken. Een Character, waarin zulke zonderlingheden doorsteeken, en ongetwyfeld eenige zwakheden gevonden worden, als een voorbeeld aan te pryzen, zou even vergeefsch als onöordeelkundig weezen; maar zyn vaste verknogtheid aan beginzelen, zyn diep gevoel van Eer, zuivere Goeddaadigheid, en onvermoeide Volharding, mogen zeer eigenaartig vermeld en opgehaald worden voor alle Persoonen, die gewigtige Posten bekleeden, of zich tot nuttige onderneemingen verledigd hebben, als hoedanigheden, die niet min naavolging, dan bewondering, verdienen. |
|