Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrief van den heer le Roy, Lid van de Academie des Sciences, aan den heer Delamethrie, over den dubbelen ring van Saturnus, ten geleide eens uittrekzels van een brief, door den heer Herschell aan den heer Watson, over deeze ontdekking.(Journal de Physique, 1792.)
myn heer!
Ik heb de eer U een Uittrekzel te zenden eens Briefs, van den Heer herschell aan den Heer watson, uit welken Gy zult zien, dat deeze onvermoeide Waarneemer niet ophoudt met nieuwe Ontdekkingen aan den Hemel te doen. De groote cassini, gelyk te zien is in de oude Me- | |
[pagina 236]
| |
moires de l'Academie des Sciences, is de eerste die vermoed heeft, dat de Ring van Saturnus dubbeld wasGa naar voetnoot(*). Veelen hebben, na hem, die zelfde gedagten gekoesterd; en ik kan zeggen, ook onder der zodanigen getal behoord te hebben, naa, by veele gelegenheden, deezen Ring met aandagt beschouwd te hebben; dan het was voor den Heer herschell bewaard, te zien, 't welk anderen slegts vermoeden, en buiten twyfel te bewyzen, dat de Ring van Saturnus dubbeld is. - Hy heeft desgelyks ontdekt, ten aanziene van den laatsten Satellit deezer Planeet, dat de Natuur, in het wyduitgestrekt Heeläl, altoos éénpaarig is in haare Wetten. Door zyne Waarneemingen getoond hebbende, dat, indien de Maan om haaren As omwentelt, in denzelfden tyd, als dezelve om de Aarde draait, het even zo gelegen is met deezen laatsten Satellit, die om Saturnus draait in 't zelfde tydsbestek, als hy om zyn As wentelt. De Ontdekkingen van deezen beroemden Waarneemer hebben my versterkt in eene bedenking, door my meermaalen gemaakt, onder het overweegen van den loop en voortgang der Kunsten en Weetenschappen, dat zy naamlyk by sprongen schynen voort te gaan, en, tusschen beiden, tyden van stilstaan hebben. Wanneer wy, op onze wyze, en met de Werktuigen, die wy aanwenden, de verrigtingen en Waarneemingen gedaan hebben, waar toe zy ons opleidden, staat de Weetenschap stil, tot dat zy, door nieuwe Ontdekkingen en nieuwe Werktuigen, weder in beweeging komt. My dunkt, dat wy, te deezer oorzaake, een nog veel hooger prys moeten stellen op die groote Mannen, die scheppende Vernuften, die de Slagboomen, welke den loop en voortgang van 's Menschen Geest stuitten, weeten weg te draaijen. Ik ben, Aux Galleries du Louvre, 25 Jan. 1792. | |
[pagina 237]
| |
Het Uittrekzel des Briefs van den Heer herschell aan den Heer watson, gedagtekend 10 Dec. 1791, is van deezen inhoud: ‘Volgens myne gewoonte, ben ik zeer druk bezig geweest met het polysten der Spiegels van Telescoopen van allerlei grootte, om dit moeilyk deel der Optica tot volkomenheid te brengen. In de daad, het is onmogelyk zich een denkbeeld te vormen van den tyd dien ik besteed, en van de moeite, welke ik genomen heb, om myn oogmerk te bereiken. Dan ik heb daarvoor volkomene vergoeding ontvangen, door het vermaak 't geen men altoos schept in een geliefd onderwerp door te zetten, en nog meer door den gelukkigen uitslag, waar mede ik my mag streelen myn arbeid bekroond te zien. Myn Telescoop van veertig voeten is tegenwoordig het beste werktuig, 't welk ik bezit, dat is te zeggen, dat ik met dezelve beter, dan met eenige andere myner Telescoopen, de moeilykste voorwerpen om onderscheiden gezien te worden, kan zien, als by voorbeeld Saturnus, diens Satelliten en Ring, of liever diens Ringen: want ik heb, zeer onlangs, aan onzen Voorzitter een Geschrift ter hand gesteld, betrekkelyk tot die Planeet, waarin ik duidelyk heb aangetoond, dat dezelve twee onderscheide Ringen heeft, van elkander afgezonderd door eene groote tusschenruimte, zodanig dat ik, met myn Telescoop van veertig voeten, zeer duidelyk, den hemel gezien heb door die ruimte, welke eene uitgestrektheid beslaat van 1741 onzer (Engelsche) mylen. De Diameter van den buitensten Ring, gemeeten met hetzelfde Werktuig, bleek my grooter te weezen dan 222 van dezelfde mylen. In dat zelfde Geschrift heb ik desgelyks getoond, dat de vyfde Satellit van Saturnus in 79 dagen 7 uuren en 47 minuuten om zyn as wentelt, en dus daartoe een tyd besteed te gelyk aan den ommegang rondsom die Planeet. Weshalven deeze beweeging, ten dien opzigte, geheel gelyk is aan die der Maane, welke, om haaren as omwentelt, juist in 't zelfde tydsbestek als zy besteedt in rondsom de Aarde te draaijen.’ |
|