| |
De gelukkige echte stand.
In alles wat zy zeggen is niets gezochts, hunne gedienstigheid is geene vrucht der gewoonte, der mode, of der overdenking; in hunne gesprekken, is alles gevoel....alles de uiting van een eerlyk gemoed.
republikeinsche gelieven.
Vereenigde Echtelingen, die, door den heiligen band des Huwelyks, zyt verbonden, en dus eenen gewigtigen stap hebt ondernomen, waarvan uw wezentlyk geluk, of - onherstelbaar onheil, volstrekt afhangt; mogten onze volgende beschouwingen voor u lieden van eenig nut zyn.
Echtgenooten! - veelbeduidend woord, wellust van elkanders leven - handhaavers van elkanders geluk in leven, en in dood; hebt gylieden in het heiligdom der trouw elkanderen uw hart en hand geschonken! voor het Alziend oog van God? - werd gy daar voor eeuwig Echtgenooten, en - smolt het vuur van 't Echtaltaar uw beider Zielen in een! - zoo is dan ulieder aardsch geluk voor de eeuwigheid ontslooten; laat dan de ontucht vry den heiligen Echt laste- | |
| |
ren en ontëoren, - laat de Vrygeest, door zedenlooze weelde verbasterd, met de Wet van 't Zalig Huwlyk den spot dryven, ulieden zy dezelve een wet, van God gegeeven ter instandhouding der Maatschappy! ja, - indien het geluk nog op de aarde gevonden wordt, indien de mensch het kan verwagten en genieten! het is in den schoot der Huwlyksliesde, daar heerscht het beminlyk vertrouwen, en - die lieflyke eensgezindheid, die ons leven verlengt, en met bloemen doorzaait, - daar woont de rust der Ziel. Dan - schoon het huwlyk u doet treeden op roozenpaden, gy zult ook wel eens een scherpe distel zien! de Lente doet wel eens de norsche stormen loeijen! de Zomer de lucht van onweersbuijen zwanger gaan, maar - na eene hevige dondervlaag, gloeit weder het veld, door de alleskoesterende Zonnestraalen! immers, - wen alles voorspoed ware, hoe zou men den tegenspoed kennen! hoe zou men dankbaar zyn, aan dien liefderyken Weldoender, die ons alles schenkt! ja, hoe kan hy, die nooit in rampen leeft, het waar geluk regt kennen! het is de rampspoed die het harte kneedt: - die onze afhanglykheid van den Algenoegzaamen leert kennen; ons opleidende tot Hem, die beloofd heeft, ons hulp te schenken in smarten, wanneer wy tot hem bidden! het zyn de tegenheden van deeze nietige aarde, die ons leeren uit de hand eens milden Gods te leeven; daar iedere weldaad, elke gunst, van zyne goedheid genooten, ons ten spoorslag dient, om Hem alleen daarvoor den verschuldigden dank toe te brengen: - laat dan, ô! Echtelingen, de
tegenspoed, zoo dezelve u ooit moge treffen, nimmer u tegen uwen God stellen, integendeel, zyt dankbaar - verheft den onnaspeurlyken roem van uwen Schepper, en - zyt te vreden met uw lot: dat openhartigheid en zagtheid, dat beminlyk en standvastig Karakter, u vervrolyke, u noodzaake liefde met achting te paaren, dan zal een enkele beete broods u meer tot zegen strekken, dan keur van lekkernyen, in ondankbaarheid genooten, en - gy zult, in de allerkleenste weldaad, eenen milden Verzorger ontdekken, die altoos voor ulieder welzyn waakt. Zy, die, in het verkiezen van eene Echtgenoote, alleen zich laaten bestuuren door gouddorst, - zucht naar grootheid, of trotsheid, blyven eeuwig onbekend met die allerkragtigst werkende gevoelens, welke de natuur inboezemt! zy kunnen noch Echtgenooten, noch - Vaders wezen; de aangenaame pligten, die ons deeze naamen opleggen, zyn voor hun lastig en - drukkende.
Wel dan Echtgenooten! wie gy ook zyt, begint met Hem, die het begin van alle dingen is; - van Hem, die u geschapen heeft, en nog dagelyks onderhoud, hangt alleen uw leeven - welvaard - en voorspoed af, en, door Hem, zait gy, aan de andere zyde van het graf, nog eens volmaakt
| |
| |
beminnen; verheugt u dan altoos in elkanders byzyn, neemt belang in uwe wederzydsche kwellingen, vermaaken en - ontwerpen, - brengt uwe dagen door, in elkanderen te behaagen, - te beminnen, en - gelukkig te maaken, immers - wanneer laage belangen by het huwlyk het Oppergezag niet voeren, doormengen zy het niet met verdeeldheden, bitterheden - verdriet - haat en tegenspoeden; zoo zal uwe Echte Stand steeds in stil genoegen bloeijen, - in vergenoegdheid voortloopen, ja, waar de liefde woont, gebiedt ook God zynen zegen; Hy, de liefde zelf, die u vereenigd heeft, zal u alles schenken, alles geeven wat tot uw waaragtig geluk dienen kan - zelf, schoon gy niet altyd op roozenwegen wandelt, en - zwoert gy elkanderen trouw, by uwe plegtige verbindtenis! nooit wordt die duure Eed geschonden in leven en in dood. - Verschrikkelyke dood, hy zal u eenmaal van den anderen scheiden, - u treffen in het hart, gy weet, het is den mensch gezet eenmaal te sterven! en - een van u beiden zal gewislyk de eerste zyn, en, is het oogenblik daar, dat het Gode behaagt, u van elkanders byzyn tot Hem te roepen; hoort dan zyne liefdestem, - eerbiedigt zynen wil, en berust in de altoos wyze, en goede, schikkingen van Hem, wiens daaden altoos wysheid en goedheid zyn: moet gy voor eenigen tyd scheiden! na verloop van denzelven, zult gy elkanderen wederzien, om - voor eeuwig vereenigd te worden, en - hebt gy, op deeze beneden Waereld, op den weg van deugd gewandeld, zoo zal uw einde u tot zaligheid verstrekken, dan gaat gy langs het pad der godsvrugt naar zaliger gewesten, daar men volmaakt zal beminnen, - de Hemel is de plaats der waare liefde alleen, daar looft elk schepsel zynen God, en - ondervindt niets dan zaligheden: - streeft dan, in alle uwe handelingen, altoos naar dien gelukstaat, leevende hier als waare Christenen, als voorbeeldelyke Echtgenooten, zoo schenke u deugd en liefde het rykste heil op aarde, zoo strekke uwe Echt tot luister van Kerk en Vaderland:
- zoo zal uw Huwlyksdag eene der beste dagen uwes levens zyn, en gy zult genoegens smaaken, die u tot hier toe onbekend waren.
Is nu myne beschouwinge gegrond, toonde ik u den waaren aart van eenen gelukkigen Echten Stand! - Gunt dan, dat ik myne aanmerkingen volmaak door het voorbeeld, van den gelukkigen damon en zyne waardige elize; beschouwt hun daar in eene nedrige stulp, en, - ziet hunnen gelukkigen Echten Stand!
Een rieten Hut, in het eenzaame Veld, - een Wyngaard, welks loof, om hetzelve heenen groeide, - een klein getal van Vee, - eene beste Vrouw, en - een teder geliefkoosd Telgie, was damon's bezitting. Ja, dit weinige was damon's schat: ik trad in zynen Stulp, daar zyn
| |
| |
aangezigt blonk van het zuiverste vergenoegen, en - welvaart en gulle vrolykheid uit zyne vriendelyke oogen schitterden, - ik trad binnen, en - myn oog ontviel een traan, - elize omarmde haaren damon, het Kind vliegt in zyne armen, - de Vader kuscht het zelve met alle tederheid, daar het aan zynen hals blyst hangen: - ô! Dacht ik, welk een gelukkige Echte Stand!
Het is nu vier jaaren geleden, (dus sprak damon) dat wy ons verbonden, wy smaakten geene rampen, die onzen zoeten wellust verhinderden - vlytig en getrouw, weidden wy onze Schaapen met vreugde, geen naberouw stoorde onzen slaap, - de welvaart woonde by ons, en - wy waren dankbaar voor ons lot, - wy aanvaardden niets voor dat wy ons ter neder gebogen hadden voor Hem, die altoos voor ons waakte en zorgde, en - keerden wy des avonds van onzen arbeid weder, dan zongen wy onze dankbaare Avondgezangen, en - zoo was God onze Weldoener, het begin en het einde onzer verrichtingen, en schoon hy ons geene schatten gaf, hy gaf ons echter alles, om ons het leven aangenaam, en verkwiklyk, te maaken! wy smeekten, om geen Kroon of Scepter; maar enkel - om het brood onzes bescheiden deels en - ziet, - wy hebben ons daaglyks brood! zoo doet ons zyne Menschenmin wegzinken in waare dankbaarheid: dus - heb ik alles wat ik wenschen mag, elize is myn troost en steun, van haare Kindsheid af had ik haar lief gehad: - ik beminde haar, en had haar boven alle de Meisjes van het Dorp verkoozen, - onze Ouders hadden in onze vereeniging gestemd, - en geen Wolk had dezelve, tot hier toe, beneveld, - de vrugt onzer wederkeerige liefde had dezelve vergroot, - had ze onwankelbaar gemaakt, daar zy my een lief Telgje schonk uit haaren schoot, de lust en blydschap van myn leven; wat zoude ik nu meerder wenschen? immers, - Hy zegent onzen Echten Stand! Hy verleent ons Gezondheid, - Hy schenkt ons Kleederen - dus, heerlyker is myn stand, dan die van eenen Vorst, die zynen troost zoekt in het nietig goud; - geen twist of tweedragt woont in onze harten, - wy draagen elkanders zwakheden geduldig, geen vrees voor ontrouw baart ons smarten, daar wy de Wet, die God op 't Huwlyk lag, beiden eerbiedigen! ik zwoeg van den vroegen morgen, tot aan den laaten avondstond, voor myn huisgezin, terwyl myne elize haar huiswerk
verrigt, - ons lief Telgje behoorlyk hoedt en gadeslaat, volbrengende dus beiden de pligten der Huwlyksmin; - zoo voeden wy, voor de Eindelooze Eeuwigheid, de liefde in het nietige aardsche gewemel, om - wanneer het Gode behaagt, op deeze nietige aarde, ons van een te scheiden, eens te leeven by Hem in ongestoorde Zaligheid: daar hoop ik het zoet, - het vol genot der
| |
| |
liefde met myne elize te smaaken, om - voor eeuwig, ons geluk voltooid te zien.
Hier zweeg de braave damon, en - ik zonk weg in verrukking tot God, - ik was aangedaan over het tafereel van hun geluk. - ô! Dacht ik, is zoo veel heils den mensch beschooren! mogt elk in zynen Echten Stand, deeze genoegens smaaken, en - wordt myn wensch, als Mensch, als Christen, vervuld, dan deele elk in het genot, het heil, van deeze twee.
V.
Dat heet op roozenpaden treên;
Dat heet de bloem der Zaligheên,
In 't Aardsche Paradys, met eigen handen plukken;
Dat heet de vleijendste geneugt,
Een' voorsmaak van de Hemelvreugd,
Reeds hier beneden in 't gevoelig harte drukken:
Dat 's waare liefde lekkerny;
Dat heet, op englen wys, zich minlyk samenpaaren;
Dit is de waare Schildery
Van 't beste trouwbesluit, van 't heuglykste echtvergaaren.
|
|